de»gestraft worden voor daden van hunne ouders. En dat gaat toch te ver. De heer Veefkind. Dit is evenzeer het geval wanneer de ouders niet zorgen dat de kinderen behoorlijk gereinigd zijn. De heer Goudsmit. Dat is geheel objectief. Maar hier hangt het geheel van de ouders af, of zij zich beleefd en ordentelijk willen gedragen. Doen zij dit nietde kinderen behooren niet bet slagtoffer te zijn. De heer Bijleveld. Mijnheer de Voorzittter, indien het voorstel van den heer Veefkind wordt aangenomen, zhI daarvan onder anderen het ge volg zijndat indien de oudersin strijd met al. 2 van art. 23 van het concept, iemand van het hulppersoneel of een kweekeling over schoolzaken aansprekende kinderen van de school moeten worden weggezondenik moet zeggen, ik vind dit wat al te crimineel. De heer Goudsmet. Na al hetgeen over dit artikel reeds is gesproken, geloof ik inderdaad, dat het wenschelijk i3 de bepaling weg te laten, dat ouders zich beleefd en ordentelijk moeten gedragen. Het zal weinig baten. Die van nature niet beleefd of ordentelijk is, zal het door het voorschrift onzer verordening niet worden. De Voorzitter. Ik meen dat eene herinnering aan beleefdheid en ordentelijkheid in dit artikel niet overbodig is. Maar daar het amendement behoorlijk wordt ondersteund, zal ik het in omvraag brengen. Het amendement van den heer Goudsmit, tot weglating van meergemelde woorden uit het artikel, wordt aangenomen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren Tromp, van Outeren, du Rieu, Wttewaall, Veefkind en de Voorzitter. De heer Evers. Als nu de ouders toch de hulponderwijzers aanspreken, niettegenstaande die bepalinghoe zal men hen dan straffen P De heer Goudsmit. De bepaling slaat meer op het hulppersoneeldat zich met de ouders inlaat. Art. 23 wordt gewijzigd goedgekeurd. Art. 24. Leerlingendie zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den goeden gang van het onderwijs verstorenmoeten door den hoofdon derwijzer tijdelijk van de school verwijderd worden, die daarvan onmiddellijk aan den Burgermeester kennis geeft en diens beslissing inroept. De heer GoudsmiT. Is dat nu geen contradictie met art. 22 Het geldt nu voor mij geen beginsel, maar daar men straks bij art. 22 de toestemming van Burgemeester en Wethouders heeft behouden, zoo schijnt het mij toedat men ook hier Burgemeester en Wethouders moest stellen. Art. 24 wordt met die aanvulling goedgekeurd. Artt. 2527 worden aldus goedgekeurd. Art. 25. Jaarlijks wordt een staat opgemaakt van het gedrag en de vor deringen van alle leerlingen der school en aan de leerlingen, zoowel van de dag- als van de avondschool, die het zich waardig hebben gemaakt, op voordragt van den hoofdonderwijzer, een door Burgemeester en Wethouders te bepalen prijs uitgereikt. Art. 26. De prijsuitdeeling wordt door eene les voorafgegaan en heeft plaats in de laatste volle week van Maart, in tegenwoordigheid van eene commissie uit het collegie van dagelijksch bestuur. Art. 27. Tot bijwoning van de les en de prijsuitdeeling worden uitge- noodigd de leden van den Gemeenteraad, de leden der Plaatselijke School commissie de Schoolopziener enindien de localiteit het toelaatde ouders der leerlingen, of die hen vervangen. Art. 28. Leerlingendie de dag- of avondschool getrouw hebben be zocht, worden, op verzoek van de ouders of die hen vervangen, ont slagen. Zij ontvangenvoor zoo verre zij het onderwijs met vrucht hebben bijge woond, een getuigschrift, volgens bijgevoegd model, dat hun in hun vol gend leven tot aanbeveling kan strekken. De heer Dercksen. Ik moet bekennendat ik de bedoeling van dit laatste artikel dezer verordening nog niet goed begrijp. Ik zou gaarne wenschen te vernemenwat men met het eerste gedeelte van dit art. eigenlijk bedoelt. De heer Goudsmit. De bedoeling is duidelijk, dat aan hen die de school getrouw, dat is tot het einde toe hebben bezocht, een ontslag kan wor den gegevenwaaraan het uitreiken van een certificaat wordt verbonden. De heer Dercksen. Dan moet ik toch zeggen dat het artikel zeer on duidelijk is, en dat het dan wenschelijk ware dat er eene andere redactie werd voorgesteld. Een volzin die in elkander loopt zou de voorkeur ver dienen boven het splitsen in eene eerste en tweede alinea. De Voorzitter. Ik geef in overweging de afdoening van deze verorde ning tot de volgende week aan te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. VERORDENING op de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs. Artt. 16 worden aldus goedgekeurd. Art. 1. Op alle openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs wordt eene dagschool gehouden. Art. 2. Deze school wordt gehouden dagelijks des voormiddags van 9 tot 12 uren, en op Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag ook des namiddags van 2 tot 4 uren. Voor de twee meisjesscholen begint de na middagschooltijd te ly uren. Art. 3. Vacantiën zijn: a. Vrijdag en Zaturdag vóór paschen en de paaschweek; b. de hemelvaartsdag; c. dë tweede Zaturdag in Julij en vier volgende weken. d. de 3de October; e. de kerstweek, gerekend van 24 December tot 2 Januarij. Andere vacantiën, in bijzondere omstandigheden, kunnen alléén gegeven worden door den Burgemeester. Art. 4. Geene leerlingen worden toegelatendie den ouderdom van zes jaren nog niet bereikt hebben. Art. 5. Nieuwe leerlingen worden aangenomen in de week vóór de zomer- vacantie. Buitendien worden in de eerste week van de maand Jauuarij die genen toegelatenwaarvan bij onderzoek blijkt dat zij het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen kunnen volgen. Art. 6. Kinderen, die zich van elders in de gemeente vestigen, kunnen tusschentijds worden geplaatst, mits het blijke, dat zij voorbereid zijn om het onderwijs op eene der bestaande klassen te volgen. Art. 7. Alleen kinderen, die zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad hebbenmogen worden ingeschreven. Evenwel mogen worden ingeschreven zij, die eene verklaring van een geneeskundige overleggen, dat zij niet mogen worden ingeënt. Dit bewijs moet om de drie maanden hernieuwd worden. De Voorzitter. Ik geef in overweging dit art. in overeenstemming te brengen met andere dergelijke die in de vorige verordeningen zijn gewijzigd. Daartoe wordt besloten. Art. 8. Gedurende de eerste twee volle weken van Junij wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegevenom nieuwe leerlingen te laten inschrijven. Die gelegenheid wordt in de maand December gegeven met betrekking tot die leerlingen, waarvan bij onderzoek moet blijken, dat zij het onderwijs op eene der bestaande klassen kunnen volgen. De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wet houders bij openbare afkondiging ter kennis der ingezetenen gebragt. De heer Goudsmit. De heer Lezwijn maakt mij daar op iets opmerk zaam, waarvan ik de juistheid moet erkennen. Naar aanleiding daarvan geef ik in overweging om in art. 6 alsnog te lezen: ^kinderen wier ouders of die hen vervangen" enz. Het is toch niet de bedoeling te spreken van kinderendie zich komen vestigen. Art. 6 wordt alsnog in dien zin gewijzigd goedgekeurd. Art. 8 wordt goedgekeurd. Art. 9. Bij deze inschrijving moeten vertoond worden het bewijs van geboorte-inschrijving en het bewijs dat het kind is ingeënt of de natuur lijke kinderziekte gehad heeft, of niet mag worden ingeënt. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten ook dit artikel te wijzigen in den geest als dit straks met gelijksoortige artikelen in andere verorde ningen is geschied. Artt. 1012 worden aldus goedgekeurd. Art. 10. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. '8 ^be- doelde inschrijving en, voor zoo verre daartegen geene bedenkingen be staan, magtigen zij den hoofdonderwijzer of de hoofdonderwijzeres tot het toelaten der ingeschreven leerlingen. Art. 1L. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 12. Op de scholen voor voortgezet onderwijs der 2e klasse worden alleen toegelaten: 1°. leerlingen, die aan de volgende vereischten voldoen: a. vaardig kunnen lezen en het gelezene verstaan b. in staat zijn een eenvoudig dicté zonder grove fouten in] klein schrift duidelijk te schrijven; c. de hoofdbewerkingen kennen met geheele getallen en tiendeelige breuken alsmede de eenvoudigste toepassing daarvan d. de aardrijkskunde van Nederland en de hoofdgebeurtenissen uit de vaderlandschè geschiedenis kennen. 2°. die leerlingen, welke de hoogste klasse der voorbereidende school met vrucht hebben doorloopen. Art. 13. Voor elke school wordt een boek aangelegd en daarin aau- geteekend a. volgnommer b. de naam der kinderen en de datum der geboorte c. de dag van aankomst; d. de gezindte waartoe de kinderen behooren; e. de namenhet beroep en de woonplaats der ouders de naam van den geneesheerdie het kind heeft ingeënt of behan deld, ingeval het de natuurlijke kinderziekte gehad heeft. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend wanneer en hoe het kind de school heeft verlaten. Dit art. wordt evenzeer gewijzigd in den zin als straks is besloten. Art. 14. Leerlingen in wier woning eene besmettelijke ziekte aanwezig is, mogen niet toegelaten worden, dan na vertoon van eene geneeskundige verklaring dat de besmetting heeft opgehouden. De heer Goudsmit. De wijziging in art. 18 van de Vorige verordening gebragt, zal ook hier toegepast moeten worden. De heer Cock. Ik moet er den vorigen spreker op altent makendat dan nog dit artikel niet in overeenstemming is met art. 18 der vorige ver ordening, gelijk het doel van zijn voorstel schijnt te zijn. Immers ont breekt hier nog de bepaling dat kinderen die niet behoorlijk gereinigd zijn door den hoofdonderwijzer niet worden toegelaten. De heer Goudsmit. Het zou inderdaad wat al te aristocratisch klinken wanneer men de bepalingen omtrent reinheid en zindelijkheid niet voor alle scholen zonder onderscheid vaststelde. De door den heer Cock gemaakte opmerking is volkomen juist en in dien zin kan hij een amendement voor steilen. De heer Cock. Het ligt niet op mijn weg amendementen voor testellen. Ik heb de opmerking alleen gemaakt om er op te wijzen dat door het voorstel van den heer Goudsmit het art. nog niet geheel in overeenstem ming wordt gebragt met art. 18 der vorige verordening. Overigens moet ik hier nog opmerken dat ik over »rein" of ^onrein" geen woord heb ge sproken. De heer Goudsmit. Dan doe ik het voorstel om het vooischrift van art. 18 hier te herhalen. Dat voorstel wordt voldoende ondersteund. In omvraag gebragt, wordt het aangenomen met 17 tegen 2 stemmen. Tegen: de heeren Buys en de Voorzitter. Artt. 15 en 16 worden aldus goedgekeurd. Art. 15. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de leerlingen de school getrouw bezoeken en vóór den aanvaDg van eiken schooltijd daar aanwezig zijn. Art. 16. Indien de ouders of die hen vervangen de leerlingen uit de school wenschen te houdenof ingeval van ziekte, geven zij in persoon of schriftelijk den hoofdonderwijzer of de hoofdonderwijzeres daarvan kennis vóór den aanvang van den eerstvolgenden schooltijd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 7