De beer Bijleveld. Ik herinner, dat de bijvoeging mij onnoodig voor kwam indien al. I van het artikel bleef luidenzooals bet is voorgesteld. De heer Evers. Ik stel dan voor te lezen«dat alle kinderendie met goed gevolg zijn ingeënt, mogen worden ingeschreven." Het overige van het artikel Zou dan kunrren vervallen. De Voorzitter. Ik wil gaarne dat voorstel van den heer Eyers over nemen. De heer Bijleveld. Ik zou gaarne wenschendat het voorstel van den heer Evers in twee gedeelten werd gesplitst. De Voorzitter. Ik breng het eerst in omvraag het eerste amen dement van den heer Evers. Dat wordt aangenoto én met lï stemfnéA tegên 2. Tegen stemden de heeren Dercksen en Cock. De heer Evers. Nu stel ik voor de tweede alinea geheel te doen ver vallen en daarvoor te lezen«Evenwel mogen worden ingesohreven zij die eene verklaring overleggendat zij minstens drie malen vruchteloos zijn ingeënt." Ieder nieuw schooljaar zal dan een bewijs moeten worden ingele verd dat de inenting in het vorige jaar weder beproefd was. Ik stel dit voor, omdat men den eenen tijd meer, den anderen minder, vatbaar is voor de werking der vaccine. De heer Goudsmit. Ik kan mij met deze redactie niet vereenigen. Men kan wel vorderen dat geen kind worde toegelaten dat niet gevaccineerd is of de kinderziekte heeft gehadmaar een gemeenteraad kan niet gebieden dat men ten minste zich drie malen late vaccineren en dat jaarlijks bewijze. De Voorzitter. De bedoeling is toch duidelijk, dat het elk jaar blyke, of een kind is gevaccineerd of ten minste dat het beproefd is, Intuasohen stel ik voor de vaststelling van de redactie van dit artikel aan te houden tot de volgende vergadering. De heer Cock. Ik zeg bij voorbaat, dat ik tegen het artikel stemmen zal. Ik ben een groot voorstander vao de vaccinatie en ben volkomen overtuigd van hare heilzame werking. Reeds tijdeus het beersohen der laatste epidemie, toen dit onderwerp ook hier in den Raad aan de orde was, hèb ik gelegenheid gehad mijne zienswijze mede te deelen. Ik heb er toen echter bijgevoegddat ik overtuigd was dat men de menschen niet moest dwingen, zelfs niet indirect, omdat men daardoor veel grooter tegen stand opwekte. Ook in deze materie, zeide ik toen, verwacht ik veel meer van de gulden vrijheid dan van indirecten dwang. De Voorzitter, Bij de laatste epidemie is het gebleken, dat juist door de genomen maatregelen het getal kinderendie niet gevaccineerd waren veel minder was daü vroeger, en ik geloof dus dat die maatregelen goed hebben gewerkt. De heer Oock, Dat heb ik ook vernomen-, maar dit neemt niet weg, dat ik mij overtuigd houde, dat de vaccinatie nog veel algemeefier zoude zijn toegepast, indien er geen dwang ware uitgeoefend. Het verkregen goede resultaat schrijf ik veel meer toe aan de goede raadgevingen en den invloed van gezaghebbende mannen en leiders op religieus gebieddan aan den door ons uitgeoefenden indireoten dwang. Art. 10 wordt daarop aangehouden. Art. 11, Gedurende de eerste twee volle weken der maanden Maart en September wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegeven om de plaatsing van nieuwe leerlingen te vragen. De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wet houders bij openbare afkondiging ter kennis van de ingezetenen gebragt. De heer Goudsmit. Wat bedoelt men in dit artikel met volle weken? Ik geloof, dat het woord «weken" voldoende zijn zou. Eene week is van zeive vol, of zij is geen week. De heer de Fremery. De bedoeling is duidelijk om aan te toonen dat bet altijd eene week mtret zijn van zes dagen, dat wil zeggen, dat als eene maand begint midden in de weekdie week niet wordt beschouwd te zijn eene volle week. Art. II wordt goedgekeurd, alsmede Art. 13. Met betrekking tot de scholèn voor bil- en minvermogenden wordt de gemeente in schoolwijken verdeeld. Burgemeester en Wethouders bepalen, op voordragt van de hoofdonder wijzers der Scholenvoor welk deel der gemeente elke school bestemd is. Art. lb. Voor elke School wordt een boek aangelegd, waarin Wordt aangeteekend a. volgnommer b. de naam der kinderen èn de datum der geboorte C. de dag van aankomst d. de gezindte waartoe de kinderen behooren e. de namenhet beroep en de woonplaats der ouders of die hen vervangen f. de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behan deld toen hetvde kinderziekte had. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend wanneet en hoe het kind de school heeft verlaten. De heer Goudsmit. Ik wenschte uit dit artikel wég te laten lett. d, namelijk de gezindte, waartoe de kinderen behooren. Ik zie in de optee- kening daarvan volstrekt geen practisch nut; het is voor den onderwijzer en voor het bestuur onverschillig. Ik stel dus voor die alinea te doen ver vallen. Dat amendement wordt voldoende ondersteund. De heer Goudsmit. Ook heb ik eene aanmerking op het slot van het artikel; de aanteekening namelijk wanneer en boe het kind de school heelt verlaten. Wil men daarmede zeggen, hoe het kind gekleed was, hoe het er uitzag? Ik geloof het niet. Men schijnt daarmede eene ar.dere bedoe ling te hebben, namelijk deze: dat men wete of een kind met vrucht het onderwijs heelt bijgewoond. Daarom zou ik het beter achten als men las: «wanneer het kind de school beeft verlaten en of het met vrucht het on derwijs heeft bijgewoond." De heer Le Poole. Ik ben daar ook niet zeer tegen, omdat het strikt genomen onnoodig is Op eene schooldie Volgens de Wet toegankelijk is voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheiddie gezindte te Vermelden. Evenwel geloof ik dat het zijn nut kan hebben, dat men de gezindte van het kind kenneomdat er soms in de tüssehen-uren godsdien stig onderwijs wordt gegeven en de onderwijzer alzoo weten moet wanneer hij het kind tot dat einde op de school moet houden. In omvraag gebragt wordt het eerste amendement van den heer Göud- smit verworpen met II tegen 8 stemmen. Tegen: de heeren Tromp, Lezwijn, Hartevelt, Dercksen, du Rieu, Bij ieveld, WttewaallCock, Buys, Le Poole en de Voorzitter. Het tweede amendement van den heer Goudsmit, om itv de laatste alinea van het artikel te lezen: «wanneer het kind de school heeft verlaten en of het met vrucht het onderwijs heeft bijgewoond," word6 hierop met alge- meene stemmen aangenomen. Art, 13 wordt daarop, alzoo gewijzigd, goedgekeurd. Art. 14. Bij de inschrijving moeten vertoond worden de bewijzen van geboorte-inschrijving en van vaccine of dat het kind de natuurlijke kinder ziekte gehad heeftof niet mag worden ingeënt. Dit art. zal, ten gevolge van de straks aangenomene bepalingen over de vaccinedaarmede in overeenstemming worden gebragt. Artt. 1517 worker, aldus goedgekeurd. Art. 15. Burgemeester en Wethoaders onderzoeken de in art. 11 be doelde inschrijving en, voor zooverre daartegen geene bedenkingen bestaan magtigen zij den hoofdonderwijzer tot het toelaten der ingeschreven leer lingen. Art. 16. Bij de plaatsing der leeriingeh wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt, Art. 17. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de leerlingen behoorlijk gereinigd zijn. Art. 18. Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, zoomede zij die hoofdzeer hebben of in wier woningen eene besmettelijke ziekte aanwezig is, worden door den hoofdonderwijzer niet toegelaten. Bij besmettelijke ziekte heeft deze toelating geen plaats, dan na vertoon van een geneeskundig bewijs, dat de besmetting beeft opgehouden. De heer Evers. Ik stel voor in dit artikel het woord «hoofdzeer" te doen vervallen en daarvoor in de plaats te stellen «besmettelijke ziekten van den huid en van het haar." Sommige ziekten van het hoofd zijn toch volstrekt niet besmettelijk, maar vele andere wel. Om dus het algemeene woord van «hoofdzeer" te gebruiken, acht ik verkeerd. Alleen zij die eene besmettelijke ziekte hebben, dienen bepaald van de school te worden geweerd. De heer Goudsmit. Dan geloof ikdat het beter ware in dit artikel eenvoudig te zeggen «besmettelijke ziekten" en die nadere aanduiding van huid en haar weg te laten. Maar alvorens verder te gaan geef ik in over weging art. 17 geheel te doen vervallen. Het geldt hier, niet in het alge meen verpligtingen aan de ouders op te leggen, maar veeleer de eischen te bepalen om op de scholen te komen en aldaar te kannen blijven en daarover handelen de volgende artikelen. De Voorzitter. Ik kan mij met dat denkbeeld Wel vereenigen. Wordt besloten art. 17 te doen vervallen. De beraadslaging over art. 18 wordt voortgezet. De Voorzitter. Ik stel voor het artikel zoodanig te wijzigen, dat er in het algemeen van besmettelijke ziekten worde gesproken. De heer Goudsmit, In de laatste alinea van dit artikel lees ik«ge neeskundig benijs." Dat zal wel moeten zijn «bewijs van een geneeskun dige." Art. 18 wordt met deze beide wijzigingen goedgekeurd. Artt. 1921 worden aldus goedgekeurd. Art. 19. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen dat de kinderen de school getrouw bezoeken en voor den aanvang van eiken schooltijd daar aanwezig zijn. Art. 20. Indien de kinderen door ziekte verhinderd worden de school te bezoekenzijn de ouders of die hen vervangen verpligtden hoofdonderwij zer vóór hét begin van den schooltijd in persoon of schriftelijk daarvan kennis te geven. Art. 21. Indien de ouders of die hen vervangen de kinderen om andere redenen dan ziekte uit de school wenschen te houdenvervoegen zij zich onder mcdedeeling der redenenbij den hoofdonderwijzer tot het bekomen van verlof en onderwerpen zich aan diens uitspraak. Art. 22. Indien de oüders óf die hen vervangen zich niet stiptelijk hou den aan het bepaalde in art. 19, 20 en 21 dezer verordening, is de hoofd onderwijzer verpligt hunne kinderen weg te zenden en niet weder toe te laten dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders. De heer Goudsmit. Ik zou gaarne wenschen te vërnemen waarom in dit artikel de toestemming van het ganscbe collegie van Burgemeester en Wethoaders wordt vereischt; zou het niet voldoende zijn, dat meft dit alleen aan den Burgemeester overliet? De Voorzitter. Ik heb meermalen opgemerkt dat de Gedeputeerde Staten op die verpligting van Burgemeester en Wethouders aandringenen ik zou dus vreezen, dat, wanneer dit alleen aan-den Burgemeester werd over gelaten daar tegen bedenkingen zouden worden gemaaktop grond van art. 179 litt. a en b der gemeentewet. Art. 22 wordt daarop goedgekeurd. Art. 23. Indien de ouders of die hen vervangen den hoofdonderwijzer verlangen te spreken, moeten zij zich vóór den schooltijd aan de school vervoegen en zich daar beleefd en ordentelijk gedragen. Zij mogen noch het hulppersoneel noch de kweekelingen over schoolzaken aanspreken. De heer Veefkind. In art, 1 der instructie voor de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen wordt hun opgedragen de stipte uitvoering van alle bepalingen die in de verschillende verordeningen voorkomen. Het komt mij daarom voor dat het beter ware dit art. vóór art. 22 te plaatsen en het, na art. 19, 20 en 21, in het tegenwoordig art. 22 aan te halen. Zooals het er nu staat, na art. 22, kan de uitvoering aan niemand worden opgedragen; want tegen ouders, die zich onbeleefd en onordentelijk wen schen te gedragenbestaat volstrekt geene contrainte. De heer Goudsmit. Ik kan mij met dat denkbeeld volstrekt niet ver eenigen dan immers zouden de onschuldige kinderendie weggezonden wor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 6