HANDELINGEN VAN DEN
VAN LOIEH.
Zitting van Vrijdag 1 Maart 1.8X2,
geopend ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandcler.
Tegenwoordig de heeren Buys, Eigeman LePoole, van Hettinga Tromp
LezwijnStoffels, Hartevelt, de Fremery, Wttewaall, van Wensen, Kiantz,
Driessen, DercksenduRieu, Veefkind, Bijleveld, Ilubrecht, vanOuteren,
Cock, Verster en van den Brandeler.
De heer Evers gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De Voorzitter verzoekt den waarnemenden secretaris, den heer wethouder
Hubrechtde notulen voor te lezen van het verhandelde in de vergadering
van Dingsdag 20 Februarij 11.
Die notulen worden gelezen en goedgekeurd.
Aan de orde is
I. Beëediging en installatie van den onlangs benoemden secretaris dezer
gemeente.
De heer mr. E. Kist wordt de vergadering binnengeleid en legt in han
den des Voorzitters de gevorderde eeden af.
De Voorzitter houdt daarop de volgende toespraak tot, den heer Kist:
Zoo hebt gij dan, mijnheer Kist, den eed in mijne handen afgelegd
en mag ik u als secretaris dezer aanzienlijke gemeente begroeten.
Ik wensch u van harte geluk met de aanvaarding dezer zoo gewigtige
betrekking, eene betrekking die u dubbel aangenaam moet zijn, daar zij
u in de gelegenheid zal stellen uwe beste krachten te wijden aan eene ge
meente, waar uw familienaam een goeden klank heeft en waaraan gij door
de dierbaarste herinneringen uwer jeugd verbonden zijt.
Dat het u aan ijver en lust in dit zoo gewigtig ambt niet ontbreken zal
en dat gij een waardig opvolger wezen zult van hem, die meer dan 40
jaren lang met onverpoosden ijver zijne krachten aan deze gemeente wijdde,
hiervoor strekken ons uwe zoo gelukkig volbragte studiën aan deze hoogeschool
en uwe zoo gunstig aangevangen administratieve loopbaan tot waarborg.
Dat gij aan het collegie van Dagelijksch Bestuur welkom zijt en dat gij
op onze medewerking kunt rekenenbehoef ik u niet te verzekerendaar
het u met het volste vertrouwen aan den gemeenteraad aanbeval.
Strek, even als uw voorganger, tot sieraad van de u opgedragen betrek
king en moge de zegen des Allerhoogsten op uwe gewigtige betrekking
rusten, waarin ik u thans verklaar te zijn geinstalleerd.
De heer mr. E. Kist zegt daarop het volgende:
Mijnheer de Burgemeester! Hartelijk dank ik u voor de woorden, die gij
tot mij hebt gesprokenterwijl ik tevens den Baad dezer gemeente dank
zeg voor het vertrouwen, dat dit collegie in mij gesteld heeft, door mij te
benoemen tot deze zoo gewigtige betrekking. Bij deze gelegenheid kan ik
mede niet nalaten te verklaren dat ik al mijne krachten zal inspannen om-
dit gewigtig ambt naar behooren te vervullen, een ambt, waarvan ik de
belangrijkheid volkomen besef, en waarvan ik de moeijelijkheid gevoel om
het op even uitstekende wijze te vervullen als mijn geachte voorganger
gedurende een tal van jaren heeft gedaan. Ten slotte beveel ik mij ten
zeerste aan in de gunst zoowel van het Dagelijksch Bestuur als van den
gemeenteraad.
De secretaris neemt daarop zitting.
II. Benoeming van eene vrouwe regentesse van het Heilige Geest- of
Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Handd. 10, n°. 35.)
De heeren HarteveltKrantz en Driessen worden door den Voorzitter
uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Er worden 16 stemmen uitgebragt op mevrouw de weduwe G. H. Fabius,
geb. Ledeboer, zoodat deze is benoemd, terwijl er 4 billetten in blanco
waren gelaten.
III. Benoeming van
een len hulponderwijzer der 3« klasse aan de openbare lagere school
n°., 1 voor minvermogenden.
(Zie Handd. 6, nc. 24.)
Op J. J. van Tertholen worden 17 stemmen uitgebragt, zoodat deze is
benoemd.
Op P. A. Biegman werd 1 6tem uitgebragt en twee billetten werden in
blanco gelaten.
b. Een len hulponderwijzer der 3* klasse aan de openbare lagere school
n°. 2 voor minvermogenden.
(Zie Handd. 10, n». 34.)
Op J. J. Cuyle worden 18 stemmen uitgebragt, zoodat deze is benoemd.
Er waren 2 billetten in blanco gelaten.
De heer Verster komt ter vergadering.
IV. Voordragt tot continuatie der opdragt aan Dr. J. C. Drabbe, van
de levering van het gedrukt verslag der handelingen van den gemeenteraad.
(Zie Handd. 10 n°. 37.)
1872.
De heer Veefkind. Mag ik u vragen, mijnheer de Voorzitter, of ik de
zaak goed begrijp, wanneer ik mij die zóó voorstel dat de heer Drabbe nu
boven die /650 nog ƒ200 geniet voor het opnemen der publication?
De Voorzitter. l)ie f200 zijn daaronder niet begrepen. In het geheel
ontvangt de heer Drabbe 850 van de gemeente.
De heer Buys. Mijnheer de Voorzitter! Het komt mij voor dat wijten
opzigte van deze zaak staan voor een fait accomplien wel voornamelijk
door de schuld van den heer Drabbe, die zijn verzoek om verder het ver
slag te mogen leveren eerst voor eenige weken inleverde. Immers de inwil-
ïging van zijn verzoek is met den dag van heden feitelijk reeds ingegaan.
Ik zou van deze informaliteit niet hebben gerept, zoo ik mij geheel had
kunnen vereenigen met de conclusie van Burgemeester en Wethouders
maar dit is het geval niet. Ik zal volstrekt niet ontkennen dat de heer
Drabbe zich tot aog toe op eene voortreffelijke wijze gekweten heeft van
zijne taaken evenmin dat de som die hij als vergoeding of tegemoet
koming ontvangtop zich zelve zeer weinig belangrijk is in verhouding tot
hetgeen hij levert. Maar niettemin komt het mij voor, dat wij hier, als
leden van den Raad, van een ander standpunt moeten uitgaan, en vragen,
of wij het voor de gemeente kunnen verantwoorden, ƒ650 voor deze zaak
af te zonderen, zoo het niet gebleken is,, of anderen ook dezelfde dienst
voor minder kosten willen verrigten. Vooralsnog bestaat daaromtrent geene
zekerheid. Uelligt zal men zeggen: de uitgaven, die de heer Drabbe zich
moet getroosten, zijn grooter dan de som, die hij van de gemeente ont-
vangtzoodat er aan eene verdere vermindering van die som niet te denken
valt. Maar juist het feit, dat de heer Drabbe zijne diensten eer met ver
lies dan met voordeel aan de gemeente leent, bewijst dat aan de levering
van het verslag andere voordeelen zijn verbonden dan alleen de geldelijke,
en dat deze den heer Drabbe doen besluiten zich die geldelijke opoffering
te getroosten. Eene soortgelijke overweging kan even goed gelden voor
anderen en er dezen toe brengen minder dan /"650 van de gemeente te
vragen. Is het niet onze pligtvoor wij komen tot de vernieuwing vau
het contractte onderzoeken of dit geval zich al of niet voordoet
Daar thans de levering echter van zelve reeds is ingegaankunnen wij
daarop voor het oogenblik niet terugkomen. Maar toch veroorloof ik mij
eene wijziging voor te stellen op de conclusie van Burgemeester gn Wethou
ders, en wel daartoe strekkende, om de levering nu slechts te verlengen tot
31 December a. s., en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen intus-
schen te onderzoekenop welke voorwaarden anderen geneigd zouden zijn
ons de dienst te bewijzen, van welke hier sprake is, opdat dus de Baad
in de gelegenheid zij voor het einde van het jaar over de resultaten van
dat onderzoek zijn oordeel uit te spreken.
De Voorzitter. Tegen een onderzoek op zich zelf heb ik natuurlijk
nietsmaar ik moet den heer Buys doen opmerkendat voor drie jaren de
heer Drabbe, bij onderhandsche inschrijving, de laagste was; dat uit de
stukken, die ook in de dagbladen zijn gepubliceerd, kon blijken, dat het
verzoek van den heer Drabbe aanhangig was, maar dat van niemand een
verzoek is ingekomen om in aanmerking te mogen komen. Het heeft bij
Burgemeester en Wethouders een punt van overweging uitgemaaktof er reden
bestond om andermaal tot eene inschrijving uit te noodigen, dan de omstan
digheid dat de heer Drabbe de minste inschrijver was en er zich nu niemand
heeft aangemeld bij het verstrijken van den termijn van levering, maakte
zoodanige uitnoodigingnaar ons inzienonnoodig.
De heer Buys. Ik herinnerde mij niet, mijnheer de Voorzitter, dat
drie jaren geleden de gelegenheid tot mededinging werd opengesteld die
omstandigheid moet echter eene reden te meer zijn om nu niet van dien goe
den weg af te wijken. Er heeft zich, dus zegt men, nu geen concurrent
aangemeld. Maar hoe kon dit? Eerst eergisteren avond is de voordragt
bekend geworden en een dag tijds is toch waarlijk niet voldoende om de
gelegenheid tot mededinging open te stellen. Ik geloof dus nog altijd dat
wij het best zullen handelen als wij op dit oogenblik de levering slechts
voor één jaar toestaan.
De Voorzitter. Beeds heb ik opgemerkt dat het verzoek den 19|1<|11 Fe
bruarij is ingekomen en de stukken openbaar zijn gemaakt door de couran
ten zoowel het verzoek zelf als het rapport van Burgemeester en Wethou
ders zoodat de publiciteitaan de zaak gegeven ruimschoots voldoende kan
geacht worden. Eene eigenlijke aanbesteding heeft er voor drie jaar wel
niet plaats gehadmaar er is toch eene correspondentie over gevoerd ook
met den heer Sijtboff, en deze heeft toen voor eene hoogere som inge
schreven dan de heer Drabbe.
De heer de Fremery. Het collegie van Dagelijksch Bestuur heeft in
derdaad wel over de zaak nagedacht, alvorens een voorstel aan den Baad
te doen. Ook is, zooals gij teregt gezegd hebtmijnheer de Voorzitter, het
voorstel te voren ter kennisse van het algemeen gebragt, en zij, die er acht
op wilden slaan, konden het in de dagbladen lezen. De heer Sijthoff, die
nu drie jaren geleden verzocht heeft in aanmerking te mogen komen voor
de levering van het gedrukt verslag, heeft zich thans niet aangemeld, en
toen mag dus aannemen, dat hij de opdragt niet wenschtdaar men toch niet
wel kan onderstellen dat hij niet zoude geweten hebbendat het contract thans
is geëindigd. Maar behalve deze reden is er nog eene andere, die voor
onze conclusie pleiten wel dezedat de meerderheid van den Baad heeft
doen blijken geene verandering te wenschen. Op de laatste begrooting toch
is het cijfer van ƒ500 gebragt op 650eene verhooging toegestaan voor
de opname van al de stukken, en daartegen is geen enkele aanmerking
gemaakt. Men heeft het dus toen niet in het belang der gemeente geoordeeld
een anderen weg in te slaan. Er zijn overigens meer voorbeelden van werken
voor de gemeente, die zijn aangenomen en die zonder latere inschrijving
1L