HANDELINGEN VAN BEN GENEENTEBAAD VAN LUIDEN.
Zitting van Dlngsdag 20 February 1872.
geopend ten twee ure.
Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels.
Tegenwoordig de beeren Bijleveld, du Rieu, VeefkindDercksenvan
Heukelora Driessen Krantz, van Wensen Huhrechtde Fremery, Harte-
velt, Leznijn, Evers, van Hettinga Tromp, EigemanLe Poole, Buys,
Goudsmit en Stoffels.
De heer Wttewaall gaf «kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De Voorzitter deelt mede dat, ten gevolge van familie-omstandigheden,de
Burgemeester verhinderd is tegenwoordig te zijn en het voorzitterschap te
bekleeden.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 15
Februarij II. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter stelt voor al9nu over te gaan tot het houden van eene
zitting met gesloten deuren.
Daartoe wordt besloten en de openbare vergadering geschorst.
De deuren weder geopend zijnde, deelt de Voorzitter mede:
Brief van de heeren Knijff en Kaptijn, in zake den spoorweg LeidenUtrecht,
van den volgenden inhoud:
•Woerden, 17 Februarij 1872.
Wel-Ed. Heeren
Als vervolg op de door ons voor een paar dagen gedane mededeelingen
hebben wij de eer bij dezen te berigten, onze onderhandelingen tot het
plaatsen van het niet ingeschreven bedrag der door ons opengestelde leening
tot den aanleg en exploitatie der spoorweglijn LeidenUtrecht alle kans
hebben van slagen. Het zou evenwel kunnen geschieden, wij ons andermaal
tot de belanghebbende gemeenten en particulieren zullen moeten wenden om
meerdere inschrijvingen, aangezien het bewuste buitenlandsche huis het ont
brekende kapitaal in aandeelen en obligatiën wil verschaffenzoo er in ons
land nog 300.000 gulden in aandeelen wordt geplaatst. Over dit punt zijn
wij nog corresponderende.
Na betuiging van hoogachting hebben wij de eer ons te onderschrijven,
Wel-Ed. Heeren!
Aan den Raad der Uw Wel-Ed. Dv. Dienaren,
gemeente Leiden." p. c. Knijff.
A. Kaptijn.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van H. Veefkind en Zoon, tot het leggen eener brug over
de Binnenvestgracht.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
2°. Een door den archivaris opgemaakt register, bevattende opgave der
handschriften viin geschiedkundigen aard, door de stad aangekocht] van
welk register hij hoopt het vervolg, met de kaarten en teekeningen van
gebouwen in den loop van dit jaar te kunnen leveren.
Overeenkomstig de voordragt wordt beslotendit gedurende veertien da
gen ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen.
3°. Voordragt ter benoeming eener Regentesse over het H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis.
4°. Voordragt ter benoeming van een 1»» hulponderwijzer 3» kl. aan de
openbare lagere school n°. 2 voor onvermogenden.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van deleden
in de leeskamer neder te leggen.
Aan de orde is:
I. Verzoek van J. en A. le Poole, ter bekoming van gemeentegrond om
daarop eenige arbeiderswoningen te bouwen.
(Zie Handd. 7 n°. 31.)
De heer Evers. Mijnheer de Voorzitter! Tegen het verzoek heb ik
hoofdzakelijk dit: afstand van grond door de gemeente kan beschouwd wor
den als een cadeau of niet. De grond kan daarenboven waarde hebben of
niet. Heeft de grond waarde, dan ben ik, voor welk doel het ook zijn
moge, tegen het geven van zulk een cadeau. Heeft de grond, waarvan
hier sprake is, dus geen waarde, dan zal ik voor het verzoek, in bet tegen
overgesteld geval zal ik daartegen stemmen. Dit ter motivering van mijne
stem. Daarenboven beb ik echter nog een technisch bezwaar ten opzigte
van het leggen van een beer] ut. Beerputtenhet is algemeen bekend
zijn gronribedervers. Nu geef ik gaarne toe dat het beter is dat de faecale
stoffen in een beerput verzameld worden, dan dat het vuil in de vaart loopt
maar toch acht ik het verkeerd dat, zooals hier, bet grondwater van een
ander bedorven zoude worden. Daarom wensch ik voor te stellen dat de
beerput niet gelegd worde aan den kant van den Vestwal, waar de Com
missie van Fabricage dien wil plaatsen, dus niet aan den kant van de
woning van den heer Rose, wien men er zeker een ondienst door bewijst,
maar aan den anderen kant, waartegen althans minder bezwaren bestaan.
De ondervinding heeft bewezen dat de ondoordringbaarheid van beerputten
eene illusie is, die inderdaad niet verwezenlijkt wordt, omdat het water
toch doorsijpelt. Maar men kan althans zooveel mogelijk het kwaad ver
minderen.
1873.
De Voorzitter. In antwoord op de bemerking van den heer Evers
dienedat het ons is voorgekomen dat het zeer in het belang der gemeente
kan beschouwd worden wanneer, zooals hier, het voornemen bestaat arbeiders
woningen waaraan te dezer stede gebrek is, te bouwen, om dit te doen
opwegen tegen het kosteloos afstaan van den grond daartoe benoodigd,
zonder recognitie of zonder eenige betaling. En wat het tweede bezwaar
van den vorigen spreker betreft, zoo meen ik dat het gevoegelijk aan de
Commissie van Fabricage kan worden overgelaten te beslissen of daar een
beerput al of niet moet gemaakt worden met het oog op gezondheid en
schade voor het regenwater.
De heer Hubrecht. De kosten van aansluiting aan het Liernurstelsel
zijn geraamd op p. m. ƒ1600. Deze som voor gemeente-rekening te nemen
was, dacht ons, te bezwarend. Nu heb ik vernomen dat de verzoekers pogin
gen aanwenden bij de eigenaars van panden daar vlak bij gelegenom de
aansluiting ook voor hunne panden te verkrijgen, en dan de kosten geza-
mentlijk te dragen; hoe ver dit overleg is gevorderd kan ik niet zeggen.
«Vlogt dit onverhoopt niet kunnen overeengekomen worden dan bestaat er
geen bezwaar om den waterdigten bak aan de andere zijde van het ontworpen
plan te plaatsen j alleen de opmeting van den grond zoude hierdoor eenige
wijziging ondergaan.
De heer Krantz. Indien het maken van eenen beerput noodig is, neem ik
de vrijheid te wijzen op een rapport, onlangs door eene wetenschappelijke
commissie in zake den afvoer van faecale stoffen te Utrecht uitgegeven.
Daarin wordt het maken van gegoten ijzeren reservoirs aangeradenom
reden bij ondervinding is gebleken dat steenen putten niet ondoordringbaar
zijn.
De heer du Rieu. Ik zou gaarne wenschen te vernemen of het de bedoe
ling der verzoekers is op dien grond arbeiderswoningen te zetten, om die
te verhuren aan arbeiders welken ookof dat het hun voornemen is in die
huizen alleen arbeiders te doen wonen die aan hun eigen fabriek verbonden
zijn.. Dit maakt toch, dunkt mij, een groot verschil bij de behandeling
der quaestie om al dan niet dien grond gratis af te staan. Is bet doel
toch arbeiderswoningen te bouwen en te verhuren aan arbeiders in het alge
meen dan zou er eerder geneigdheid kunnen bestaan dien grond kosteloos
af te staan omdat het dan is een philanthropisch doel dat in het algemeen
werkt.^ Maar wanneer het voornemen is, alleen de arbeiders van die firma
zelve in die woningen te doen verblijven dan zou ik er niet voor zijn den
grond gratis af te staanwant met hetzelfde regt zou men dit dan dienen
te doen aan iedereen die goed vond woningen te bouwen.
De heer Hubreciit. Volgens een raadsbesluit vroeger genomen, bepaalt
de Raad in ieder voorkomend geval of de grond al dan niet kosteloos zal
worden afgestaan. Meestal was de beslissing dat de te bebouwen grond
kosteloos werd afgestaan, zoo als aan den beer Rose, van der Tas en meer
anderen, maar ook soms was de beslissing nog vrijgeviger, en werd niet
alleen de te bebouwen grondmaar ook grondniet ter bebouwing aange
vraagdgratis afgestaan, b. v. aan de heeren van den Berg en Hoffmeister,
nabij de voormalige Witte Poort, nog onlangs aan den heer Stallinga en
de bewoners aan de Binnenvestgracht. En daar nu deze aanvraag betreft
het bouwen van zeer doelmatig ingerigte woningen, waaraan hier ter stede
behoefte bestaat, vond onze commissie alle vrijheid gratis afstaan aan te
raden.
De heer du Rieu. Toch bestond er, naar ik mij herinner, verschil van
gevoelen bij de leden van de voormalige Commissie van Financiënomtrent
de quaestie van gratis-afstand.
De Voorzitter. Naar het mij voorkomt zou niemand beter dan de heer
Le Poole zelf die vragen kunnen beantwoordenhoewel ik niet weet of
bij daartoe thans bereid is.
De heer de Iremerv. Ik moet erkennen de bedoeling van den heer
du Rieu niet wel te vatten, waarom hij eigenlijk die vraag gesteld heeft.
Dit toch staat vast, dat, al laten de heeren Le Poole voor hunne arbeiders
die woningen bouwen, wat mij evenwel niet bekend is, daardoor toch zeker
andere huizen leeg zullen komen en dus altijd zal voorzien worden in de
behoeften van anderen aan woningen. In elk geval dus zullen die woningen
een aanwinst zijn, omdat zij voorzien in een bestaand gebrek, dat zich alge
meen doet gevoelen. Voor de arbeiders, voor den minderen man is het
thans zeer moeijelijk hier ter stede eene woning te bekomen, en daarom,
dunkt mij, mag men het als een zegen beschouwen, wanneer aan dat ge
brek, zooals in dit geval wordt te gemoet gekomen onverschillig welke
arbeiders dan van die woningen gebruik zullen maken.
De heer Krantz. Het komt mij voor dat het voor den heer Le Poole
zeer moeijelijk zal zijn, op de vragen door den heer du Rieu gesteld
te antwoorden, en daardoor nu reeds te beslissen of die panden bij uitslui
ting aan zijne werklieden of ook aan anderen zullen wolden verhuurd. Bij
de bestaande schaarschte aan goede arbeiders-woningen is de aanbouw er
van eene gewenschte zaak. l)e heeren Le Poole zullen bij de uitvoering
nog wel moeijelijk heden ondervinden, doch naar mijne rreening verdient de
proefdie zij willen nemenvan onze zijde alle mogelijke ondersteuning.
De heer van Hettjnga Tromp. Volgens het rapport der Commissie
van Fabricage zouden de kosten van de verbinding van de privaten der te
bouwen woningen met de reservoirs van bet Liernur stelsel ongeveer 1600
bedragen. Ik zou gaarne wenschen te vernemen of onder dat bedrag be
grepen is het geheel in orde brengen zoowel binnen als buiten's huis. Ik
zou het jammer vinden, dat huizen, die zoo nabij die reservoirs gelegen
zijn van de voordeelen van het Liernur stelsel verstoken zouden zijn. Het
is daarom mijne vraag, of het niet op deu weg vau de gemeente zou liggen
9