Leiden, 5 Februarij 1872,
Op het adres van de heeren Cornells Smit Jz., burgemeester van Barsin-
gerhorn c. a. en Cornelis Muller Czlid der staten van Noord-Holland
waarbij zij als eigenaars van eenige perceelen weiland onder de gemeente
Leiderdorp, Kadaster Sectie A n°. 89, 41 en 42, vergunning verzoeken
tot het leggen eener brug, met de daarvoor vereischte landhoofden, over
de singelsloot tusschen de voormalige Mare- en Heerenpoortenten einde
daardoor toegang tot hunne landerijen te verkrijgen hebben wij de eer
u te berigten dat wij daarop het rapport der Commissie van Fabricage
hebben ingewonnenhetwelk hiernevens wordt overgelegd en waarmede wij
ons wel kunnen vereenigen.
Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden der adressanten verzoek in te
willigen, mits de onderkant der liggers 5 a 6 centimeters boven A. P.
worde gesteld, onder toezigt-van den gemeente-architect, en tegen betaling
van het jaarlijksch regt van één gulden ten behoeve dezer gemeente.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 24 Januarij 1872.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. Smit Jz.
en C. Muller Cz.te Barsingerhornte berigtendat bij haar geen bezwaar
bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning om over de singel-
sloot voor hun land, gelegen onder de gemeente Leiderdorp, bij het kadaster
bekend onder Sectie A, Np. 39, 41 42, te leggen eene brug met de daar
voor vereischte landhoofdenuitgang gevende aan den singel tusschen de
Mare- en Heerenpoorten mits de onderkant der leggers 5 a 6 centimeters
boven A. P. wordt gelegen onder toezigt van den gemeente-architect en
tegen betaling van het regt van één gulden ten behoeve dezer gemeente.
De Commissie van Fabricageenz.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders.
N®. 30. Leiden, 12 Februarij 1872.
Bij request hebben C. Meurs en Zoon, te Aarlanderveen, verzocht hun
vrijheid te verleenen tot het verleggen van het thans bestaande overpad
van af den weg tot het jaagpad bezuiden hunrie fabriek, om hen daardoor
in de gelegenheid te-«tellen uitbreiding aan hunne zaak te geven.
Wij hebben van dit verzoek Burgemeester en Wethouders van Utrecht
en Woerden kennis gegevenvermits de bedoelde grond behoort tot het
gemeenschappelijk eigendom van het jaagpad „tusschen deze gemeente en
Utrecht.
Deze collegiën hebben zich bereid -verklaard ,aan de raden hunner ge
meenten voor te stellen om aan de respectieve vergadering van Gedepu
teerde Staten hunner provinciën magtiging te vragen tot het regelen van
gemeenschappelijke zaken onder hunne goedkeuring in deze te mogen
overgaan.
Gelijke voorlragt hebben wij alzoo de eer bij deze aan u te doen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBB.