HANDELHUI TAN DEN SHEENTEBAAD TAN LEIDEN. 16. INGEKOMEN STIKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. N°. AO. Aan den Baad der gemeente Leiden. De ondergeteekenden Hendrik Veefkind en Zoon, fabriekanten en koop lieden alhier, vragen u met den verschuldigden eerbied vergunning tot het leggen eener vaste brug over de Binnenvestgracht al bier, ten einde daardoor het gedeelte Vestwal, bij het Kadaster bekend als Sectie A, n°. 533, en hun bij raadsbesluit van 20 Augustus 1868 in gebruik afgestaan, te verbinden met hun daartegenover gelegen eigendom. De ondergeteekenden verklaren zieh bij voorbaat bereid om aan gemelde brug zoodanige afmetingen te geven dat de doorvaartsopeningzoo wat hoogte als breedte betreft, minstens gelijk sta met die der overige bruggen die reeds over gemeld gedeelte der Binnenvestgracht zijn gelegd. Hetwelk doende: Leiden, 6 Februari 1872. H. Veefkind en Zoon. Groot Edele Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der stad Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Adrianus Blansjaar, timmerman en metselaar alhier, daar hij vernomen heeft dat de heeren H. Veefkind en Zn. een vaste brug wenschen te leggen achter hunne fabriek uitkomende aan de Binnevestgracht wenschte de ondergeteekende dat voornoemde brug gewijzigd werd met twee hoofden en daaraan een losse klap ten einde de doorvaart niet te belemmeren. 't Welk doende, UEd. Achtbare Dienaar Leiden, 6 Maart 1872. A. Blansjaab. Leiden, 25 Maart 1872. Bij nevensgevoegd adres verzoeken de fabriekanten H. Veefkind en Zoon alhier vergunning tot het leggen van eene vaste brug over de Binnenvest gracht, ten einde daardoor bet gedeelte Vestwal hun ten gebruike afgestaan te verbinden met hun daartegenover gelegen eigendom. Aan het daaromtrent door ons ingewonnen berigt van de Commissie van Fabricage, hetwelk hierbij wordt overgelegd, vermeenen wij ons te kunnen refereren, zoodat wij u in overweging geven aan de adressanten vergunning te verleenen tot het leggen van een ophaal- wip- of draaibrug over de Binnenvestgracht ter plaatse bovenvermeldonder bepaling dat de doorvaart- breedte niet minder zij dan twee en een halve meter en tegen betaliDg van een regt van f 1 'sjaars ten behoeve van de gemeente. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, den 16 Maart 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request der firma H. Veefkind en Zoon te berigtendat zij bij haar rapport van den 11 Mei des vorigen jaars, reeds toen de aanvrage tot bet dempen van de Binnen vestgracht van dezelfde firma werd behandeld, heeft opgemerkt, dat de ge meenschap tusschen het door die firma in gebruik verkregen gedeelte van den Vestwal en hare fabriek kan verkregen worden door het leggen van eene brug zonder dat de passage voor vaartuigen daardoor wordt verhinderd; dat derhalve geen bezwaar bestaat tegen het vefleenen der gevraagde ver gunning tot het leggen van eene brug, mits die brug eene hoogte verkrijge gelijkstaande met die welke aan de Langegracht over de Oostdwersgracht strekt tot doorvaart naar het bedoelde gedeelte der Binnenvestgracht, ten gerieve van de aldaar uitkomende erven of perceelendat het leggen van eene vaste brug op minder hoogte reeds een bezwaarschrift heeft uitgelokt, bij het hierbij gevoegd adres van den timmerman en metselaar A. Blansjaar, wiens bijzonder belang niet kan worden ter zijde gesteld, ten gerieve van de firma, en dat derhalve het minst kostbaarmaar toch tot wegneming van alle be zwaren voldoend middel zou te vinden zijn in het leggen van waterhoof den met eene beweegbare klap- of loopbrugdie eene doorvaartwijdte van derdehalve meter laat, en steeds'opengedraaid of opgehaald wordt voor vaar tuigen ten dienste der belanghebbende geburen van de zijde der Oostdwers gracht tot de korenmolen de Stier. De Commissie ziet dan ook geen bezwaar, om aan de bedoelde firma de vergunning te doen verleenentot het leggen van een ophaal- wip- of draai brug over de Binnenvestgracht, mits de doorvaartbreedte niet minder zij dan twee en een halve meter eu tegen betaling van het regt, bepaald bij art. 3, n°. 35, van het tarief vastgesteld den 5,n Maart 1857 (Gem.-blad n°. 12). Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricageenz. Wethouders. Leiden, 25 Maart 1872. Aangaande het in onze handen gesteld hiernevens gevoegd adres van W. C. Hoogendijk, zoutzieder alhier, verzoekende vergunning om eene vaste brug te mogen leggen over de sloot loopende langs den singel tusschen de Zijl- en Hoogewoerds-poortenter verbinding met een voetpad loopende tot aan eene hem toebehoorende kalkbranderij gelegen aan den Ouden Kijn onder de gemeente Leiderdorp, alsmede dat een boom staande op voor melden singel moge worden opgeruimdhebben wij de eer una de Com missie van Fabricage deswege gehoord te hebbente berigten dat er tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat Wij nemen mitsdien de vrijheid u in overweging te geven de gevraagde vergunning te verleenen, mits de brug op aanwijzing van den gemeente architect onder de brugliggers eene doorvaartbreedte en hoogte verkrijge tusschen de hoofden van derdehalf meter en twaalf centimeters boven A. P. en voorts tegen betaling van een regt van f 1.00 'sjaars ten behoeve der gemeente. Wat den in het adres vermelden boom betreft merken wij op dat tot den verkoop daarvan onder meerderen is besloten in uwe vergadering van den 21 sten Maart jl. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 16 Maart 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van W. C. Hoogendijk te berigtendat het leggen van eene brug over de singelsloot tusschen de Zijl- en Hoogewoerds-poortentot verbetering van een toegang langs een aan te leggen pad tot de aldaar gebouwde kalkbranderijgeen -bezwaar heeft en het verleenen der daartoe gevraagde vergunning wordt aangeradenmits de brug op aanwijzing van den Gemeente-architect onder de brugliggers eene doorvaartbreedte en hoogte verkrijgt, tusschen de hoof den van derdehalf meter en twaalf centimeters hoven A. P.en voorts tegen betaling van een regt van 1.00 'sjaars, ten behoeve dezer gemeente. Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz. Wethouders. X". A3. Aan den Baad der gemeente Leiden. De ondergeteekende, Vrouwe J. du Bieu, geboren Mispelblom Beijer regentesse van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuisacht zich verpligt u mede te deelen, dat, ten gevolge van nog niet volkomen herstelde gezondheidde haar opgedragen taak te zwaar wordten zij niet naar be- hooren aan de daaraan verbonden 'verpligtingen kan beantwoorden. Zij verzoekt den Baadmet den meesten eerbied haar ontslag uit deze betrekking te willen verleenen. Leiden, 9 Maart 1872. J. du Bieü Mispelblom Beijer. Leiden, 25 Maart 1872. Wij hebben de eer u bij deze over te leggen het advies door het Be stuur van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis uitgebragt op het verzoek van Vrouwe J. du Bieu, geb. Mispelblom Beijer, om ontslag als regentesse van dat gesticht. Na kennisneming van dat advies vinden wij volkomen vrijheid u te ra den, de adressante het gevraagd ontslag eervol te verleenen, onder dank betuiging voor de door haar in die betrekking, geheel belangeloos, bewe- zene gewigtige diensten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 25 Maart 1872. Aan den Baad der gemeente Leiden. In antwoord op uw verzoek om berigt en raad aangaande het verzoek van Vrouwe J. du Bieu, geb. Mispelblom Beijer, om ontslag als regentesse van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis, hebben wij de eer u te berigten dat wij adviseren hoezeer ons het verzoek van Mevr. du Bieu leed doet om dat ontslag eervol te verleenen. Namens het Bestuur van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, alhier, J. J. Prins, Voorz. J. E. van Itebson J. Az. N8. A3. Leiden, 18 Maart 1872. N*. Al. Aan Heeren leden van den Baad der gemeente Leiden. De ondergeteekende Willem Cornelis Hoogendijkvan beroep zoutzieder, wonende alhier, eigenaar van eene kalkbranderij, staande en gelegen aan den Ouden Bijn in de gemeente Leyderdorpen van een pad loopende van den Singel tusschen de Zijl- en Hoogewoerdspoorten tot aan gezegde kalk branderijneemt de vrijheid UEd. Achtb. te verzoeken hem toe te staan om een vasten brug te leggen over de slcot langs gemelden Singel voor het bedoelde voetpad, ter breedte van twee meters en vijf en twintig centime ters, en tevens dat de boom, die op den Singel juist voor de richting der bedoelde brug staat, zal mogen worden ontruimd. 't Welk doende, enz. Leiden, 29 Februarij 1872. (get.) W. C. Hoogendijk. 1872. De ondergeteekendele hulponderwijzeres 3e klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2« klasse voor meisjesverzoekt beleef delijk wegens vertrek naar elders, met 1 Mei a. s. haar eervol ontslag uit genoemde betrekking. Mej. J. P. Drinhuyzen. Leiden, 25 Maart 1872. Wij hebben de eer u te berigten op bet in onze handen gesteld adres van mej. J. P. Drinhuyzen, om een eervol ontslag als 1« hulponderwijzeres 3e klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2e klassevoor meisjesdat wij daaromtrent het advies hebben ingewonnen van de hoofdonderwijzeres dier school, hetwelk ten deze wordt overgelegd. Met relerte aan dat advies, nemen wij de vrijheid u dienovereenkomstig te radende adressante het gevraagde eervolle ontslag te verleenen ingaande 1° Mei e. k. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. 17

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1