BANBELINfilH TAB BIN GEHEERTERAAD TAB LEIDEN. 34. Zllling van Zaluri'ag 18 November 1871, geopend ten 2 ure. Voorzitter: de lieer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren EigemanVeefkind, Buy9Le Poole, van Het- linga Tromp, Evers, Lezivijn, Hartevelt, de Fremery, Hubrecht, Stoffels, Wttewaallvan Wensen, Krantz, du RieuVerster, Goudsmit, Dercksen en van den Brandeler. De heeren Tollens en van Heukeloin gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 2 November II. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland van den 31 en der vorige maand, B. n°. 7224, G. S. n°. 33 (2eafd.), waarbij definitief wordt goed gekeurd de suppletoire begrooting van de dienstdoende schutterijvoor de dienst van den jare 1871. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Voordragt van het bestuur van het Heilige Geest of arme wees- en kinderhuis, ter vervulling der bij dat bestuur bestaande vacature. Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 2°. Adres van W. Rodenburgwaarbij deze zich bezwaard acht voor het geheel in de kosten zijner kleeding bij de schutterij te zijn aangeslagen en verzoekt, hetzij geheel, hetzij voor de helft, daarin te worden tegemoetge komen. 3". Adres van J. van der Wielwaarbij deze den eigendom of het ge bruik verzoekt van een gedeelte gemeentegrondgelegen op den hoek van het Utrtchtsche Veer en de Binnenvestgracht. 4°. Adres van J. W. Filippo en J. Vogelezang tot het schieten van een put onder de straat voor hunne percelen in de lleineveststeeg. 5°. Adres van Mr. F. B. Coninck Liefsting, tot afschrijving van plaat selijke directe belasting. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten al deze stukken te stellen iu banden van Burgemeester en Wethouders, ten firie van berigt en raad. De Voorzitter. Ik heb de eer nog aan de vergadering mede te dee- len, dat er den 4en November zijn overgelegd vijf processen-verbaal, opge maakt door rooimeesters tegen eigenaren van huizen die voor de bewoning ongezond worden geacht, welke processen-verbaal in afschrift bij deze wor den overgelegd. Deze zullen ter leeskamer gedeponeerd worden. Voorts nog dat voor de volgende vergadering aan de orde van den dag zal gesteld worden het voorstel der Commissie van Financiën tot wijziging der veror dening op de plaatselijke directe belasting. Eindelijk hebben Burgemeester en Wethouders de eer over te leggen een ontwerp tot wijziging der veror dening op de hondenbelasting. Dit ontwerp wordt gedrukt en zal daarna aan de Commissie van Financiën worden verzonden. Aan de orde is I. Adres van Mr. F. B. Coninck Liefsting, houdende verzoek om ont slag als lid van de Plaatselijke schoolcemmissie. (Zie Handd. 33, n°. 42.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Dercksen komt ter vergadering. II. Voordragt tot het ontslag van J. Schoolman als boekhouder bij de gasfabriek. (Zie Handd. 33n°. 43.) De voordragt wordt, mede zonder beraadslaging, met algemeene stera men aangenomen. III. Suppletoire begrooting en 9taat van af- en overschrijving op de dienst van 1871. (Zie Handd. 33 n#. 39.) De heer de Fremery. De Commissie van Financiën heeft in haar prae- advies vooronderstelddat de voorgestelde verkoop van kapitaal niet ernstig was gemeend door Burgemeester en Wethouders. Ik moet daarop antwoor dendat, wat mij betreft, dit wel degelijk het geval is, omdat, zoo als de vergadering zich herinneren zal, bij raadsbesluit van 1 Junij 11. besloten is voor het vervolg altijd uitvoering te geven aan de beurooting, ook als het verkoop van kapitaal betreft; verkoop van kapitaal mogt toen geen no minale sluitpost, geen fictie worden. Dat was mijne meening niet, maar de Raad heeft daartoe besloten met 10 tegen 9 stemmen op advies van de Commissie van Financiën. Nu zal weder, op voorstel van dezelfde commissie als er beschikbaar geld op andere artikelen overblijft, door af- en over schrijving de verkoop van kapitaal mogen voorgekomen worden; dit acht ik in strijd met het eenmaal genomen besluit, tenzij de commissie eene uitzondering voorstelt op den vastgestelden regel. Is dit de bedoeling, dan zektr zal ik de eerste zijn om mijne goedkeuring aan die bepaling te ge ven, omdat het zonder twijfel beter en meer rationeel is eene gewone uitgave, zoo dit kan, uit de gewone ontvangsten te bestrijden. 1871. De heer Buys. Het komt mij voor, dat de geachte Wethouder tweeërlei verwart. De Commissie van Financiën heeft vroeger inderdaad de meening verdedigd dat, al9 op de begrooting, ter voorziening in zekere uitgaaf, ver koop van kapitaal wordt aangewezen die verkoop ook gevolg moet hebben. Maar waarom Omdat die uitgaaf betrof het stichten van scholen of der gelijke, en omdat de Raad van oordeel was geweest dat men de kosten, voortvloeijende uit het aanleggen van een blijvend kapitaal niet mogt be strijden uit de inkomsten van een enkel jaar, maar door verkoop van een ander kapitaal daarin moest voorzien. Eenmaal dit besluit genomen, moest men er zich aan houden, meende de Commissie, en niet later, door de uit gave te bekostigen uit het batig saldo met de bedoeling van den Raad in strijd handelen. En wat wordt nu hier voorgesteld? Ook verkoop van ka pitaal. Maar waarom? Niet om ander kapitaal aan te leggen, maar om gewone uitgaven te doen. Men kan op dit oogenblik nog niet precies op geven uit welke posten die uitgave zal bestreden wordenen daarom zoekt men naar een tijdelijk redmiddel, namelijk verkoop van kapitaal. Had het middel meer dan een lijdelijk karakter, dan zou juist gebeuren wat ik ver moed dat de Raad evenmin zal willen als de Commissie van Financiën. De heer df. Fremery. Hetgeen de heer Buys zoo even te kennen gaf, komt mij niet geheel juist voor. Immers is er, ingevolge het genomen raadsbesluit, niet alleen eene som van 17000 voor het bouwen eener school verkocht, maar bovendien meer dan ƒ14000 voor gewone uitgaven, waarvoor geen ander bezit is in de plaats getreden. De Raad heeft toen besloten dat ook deze uitgaven moesten worden gevonden door verkoop van kapitaal. Bij eene suppletoire begrooting is thans weder verkoop van kapi taal voorgesteld en moet aan die aanwijzingnaar mijne overtuigingeven als in het vorig jaar worden voldaan, tenzij de Raad bepale dat voor ditmaal zal worden afgeweken van het besluit in het vorig jaar genomen. De lieer Buys. Ik herinner mij niet meer bepaald, voor welke uitgaven ten vorigen jare kapitaal verkocht werd, maar zooveel is dan toch in ieder geval zeker, en daarop komt het alleen aan, dat het uitgaven gold, welke de Raad niet wilde dat uit de gewone inkomsten zouden bestreden worden. In dit bijzonder geval nu zal hij vermoedelijk juist het tegendeel willen. De Voorzitter. Wij hebben bij de toelichting onzer voordragt o. a. dit gezegd: ».\logt het evenwel bij het einde van het dienstjaar blijken, dat op eenige der artikelen dier begrooting een zoodanig overschot aanwezig iswaaruil dat bedrag kan gevonden wordendan behouden- wij ons in dat geval voor u, ter vervanging van het bij deze te nemen besluit, eene naderel voordragt aan te bieden." Het is ook geene buitengewone uitgaaf en zij zal misschien nog wel uit de gewone middelen kunnen worden ge vonden. De heer Hartëvelt. Indien opgaat wat door onzen geachten Wethou der de Fremery wordt gezegd, dan mogen wij, leden van den Raad, in het vervolg wel voorzigtiger zijn, met te besluiten tot uitvoering van werken, die niet in de begrooting van het loopende jaar zijn opgenomen. Toen er sprake was van herstel van den straatweg buiten de Rijnburgsche poort tot aan het station, is door sommige leden, o. a. zoo ik meen door den heer Cock, opgemerkt, dat daarvoor wel genoeg beschikbaar zou zijn op de dienst van 1871. Ik deelde zeer zeker dit gevoelen, en, zoo verre mij bekendwerd ook door geen der leden eenige twijfel geopperd. Hadden wij toen kunnen vermoeden, dat de dienst van 1871 daarvoor niet toereikend ware, dan had met de herstelling van dien weg tot 1872 moeten worden gewacht, of de middelen vóór het nemen van het besluit zijn aangewezen. Het zal noodig zijn hierop in het vervolg stipt acht te geven, w"ant het gaat toch niet aan gewone uitgaven uit verkoop van inschrijvingen te bestrijden. De Voorzitter. Ik moet dienaangaande deze opmerking maken, dat dit werk tussehentijd3 is opgekomenten gevolge van het adres der stal houders. Toen besloot uwe vergadering tot de nieuwe bestrating. Er is bij gelegenheid van het opmaken der bcgrooting van 1871 door Burge meester en Wethouders overwogen of die bestrating al dan niet een jaar konde worden uitgesteld. Er bestond daaroier verschil van gevoelen en men besloot tot een uitstel. Later is de toestand merkelijk slechter geworden, voornamelijk ten gevolge van den harden winter. De heer de Fremery. Ik moet toch nog dit opmerken. Juist omdat er was voorgesteld kapitaal te verkoopenheb ik er tegen gestemd dat de weg in dit jaar nog zou worden vernieuwd. Dat was het eenige bezwaar, waarom ik mijne goedkeuring aan het voorstel moest onthouden. Wat dooi den heer Hartevelt is aangevoerd, is ook mijne overtuiging. Ik ben het volkomen eens, dat in den regel gewone uitgaven door gewone inkomsten moeten gedekt worden. De Voorzitter. Als niemand verder het woord verlangtzal ik de voordragt in stemming brengen. De heeren hebben nu de bedoeling vari Burgemeester en Wethouders gezien. De voordragt wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. IV. Adres van A. W. Sijthoff, uitgever van het Leidsch Dagbladom alle officiële stukkendie onder de rubriek »stadsberigten" van stadswege aan de Leidsche Courant ter plaatsing worden toegezondendenzelfden dag te mogen ontvangen. (Zie Handd. 30 en 33, r.#. 37 en 38.) De Voorzitter. Ik heb de eer aan de vergadering mede gisteren nog is ingekomen eene missive aan Burgemeester van den uitgever der Leidsche Courant, den heer Drabbe, zaak. Ik geloof dat het wenschelijk is dat de vergadering neme en zal dus die missive laten voorlezen. te deelen dat en Wethouders omtrent deze daarvan kennis fiO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1