Wal betreft den staat van af- en overschrijvingen, ook daartegen heeft
uwe Commissie geen overwegende bedenkingen. Intusschen wenscht zij
zich daaromtrent twee opmerkingen te veroorlovenvan welke de eerste
de verhooging zelve en de tweede den vorm betreft.
Met leedwezen zag uwe Commissie de verhooging van de artikelen
56 en 113, beide op liet verbruik van brandstoffen betrekkelijk. Schier
jaarlijks komt die verhooging voor, in weerwil van de omstandigheid,
dat de betrokken begrootingsposlenvooral art. 113, reeds lol zulk een
bedrag werden opgevoerd, dat men zoude meenen, dat de personen
met de raming belast op een zeer strengen winter gerekend hebben.
De Commissie kan intusschen niet anders doen dan op nieuw van deze
gelegenheid gebruik maken om Burgemeester en Wethouders hel strengst
mogelijk loezigl op het verbruik van brandstoffen aan te bevelen.
De bedenking legen den vorm geldt de artikels 59 en vooral 112.
Men vraagt of de «kosten van dagvaarding in zake verschuldigde huur
penningen", wel te huis belmoren onder art. 59: «brielporlen, vrachl-
loonen en andere kleine uilgaven", en niet veeleer op hare plaats zouden
zijn onder het derde hoofdstuk der uitgaven? Mogt het antwoord op
deze vraag al twijfelachtig zijn, het is naar het oordeel uwer Com
missie in elk geval niet twijfelachtig, dat men de reiskosten van onder
wijzers die geëxamineerd worden en de uilgaven, vallende op adverlen-
tiën in de dagbladen, waarbij onderwijzers voor het examen worden
opgeroepen, niet kan verevenen uit hel artikel «Kosten van schoolboeken
en schoolbehoeften der leerlingen", want tusschen beiden beslaat zelfs
geen enkel punt van overeenstemming. Heeft men bij het opmaken der
begrooling er inderdaad op gerekend om de hier genoemde uilgaven
onder de kosten van schoolboeken te begrijpen, dan zal men wel doen
dit in het vervolg na te laten; heeft men er niet op gerekend, dan
schijnt het veel doelmatiger de genoemde kosten als eene zelfstandige
onvoorziene uitgave op de rekening te brengen. Bij eene zoo willekeu
rige groepeering als bier wordt aangewezen, zou de omschrijving van de
verschillende posten der begrooting en rekening allengs alle waarde ver
liezen.
Terwijl de Commissie de vrijheid neemt bovenstaande opmerkingen
aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders te onderwerpen,
meent zij uwe vergadering te mogen aanraden om ook aan den staat
van af- en overschrijving uwe goedkeuring te verleenen.
De Commissie van Financiën, enz.
N®. 40.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
De Ondergeleekende Dr. H. Boursse Wils, wonende alhier, op hel
Rapenburg hoek Houtstraat, n°. 30, de stoep voor dit huis willende
doen vernieuwen, met bijvoeging van een gedeelte in de Houtstraat, is
dit met verschuldigden eerbied van UEd. Achtbaren verzoekende,
't Welk doende enz.
Leiden, 2 November 1871. Dr. H. Boursse Wils.
Leiden, 6 November 1871.
Op bel adres van Dr. Hendrik Boursse Wils alhier, houdende verzoek
om eene sloep te mogen doen leggen voor zijn huis aan het Rapenburg,
n°. 30, en langs den gevel in de Houtstraat, hebben wij de eer u te
beriglen dat wij daarop hel rapport der Commissie van Fabricage heb
ben ingewonnen, hetwelk ten deze wordt overgelegd en waarmede wij
ons vereenigen.
Wij nemen alzoo de vrijheid u te radendes adressants verzoek in
te willigen, mits bij het leggen der stoep de rooijing van de naastbij-
gelegen stoepen worde in acht genomen, en zulks op aanwijzing van
rooimeesters. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad.
Leiden, 4 November 1871.
Do Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van
Dr. H. Boursse Wils te beriglen, dat zijn verzoek strekt, zoo lol het
vernieuwen van de stoep vóór zijn huis op het Rapenburg wyk 4,
n®. 644 (slraatn®. 30), als tot het leggen van een nieuwe stoep langs
den gevel in de Houtstraat, en dal daartegen geene bezwaren beslaan,
mits inachlnemende de rooijing der naastgelegen stoepenop aanwijzing
van rooimeesters.
Aan Heeren Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N®. 41.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen C. van Hoeken en P. J. van
Hoeken, houlkoopers, wonende te Leiden, en J. J. van Hoeken, hout-
kooper, wonende Ie Oegstgeest, handelende onder de firma van Gebroeders
van Hoeken, dat zij onOer de gemeente Leiderdorp, door plaatsing
van een houtzaagmolen vergunning verzoeken tot het leggen van halken
in de kom hij den Stadspolder-watermolen in de Stink-of Slaagslootter
lengte van p. m. 75 meiers, zonder daardoor belemmering in de vaart te
weeg te brengen, waarover de helendenden gehoord geen bezwaar maken,
verlangende zij daar eenige palen ie mogen plaatsen.
Weshalve zij spoedig eene gunstige beschikking verwachten te ont
vangen. 'I Welk doende,
Leiden, 19 October 1871. Gebroeders van Hoeken.
Leiden, 6 November 1871.
Bij hel hiernevens overgelegd adres verzoeken Gebroeders van Hoeken,
houlkoopers. wonende onder Oegstgeest, vergunning om eenige houten
balken te doen leggen in de kom der Stink- of Slaagsloot, bij den
Stadspolder watermolen onder Leiderdorp, tol eene lengte van p. m.
75 meiers.
Met het daarop door ons ingewonnen rapport van de Commissie van
Fabricage, hetwelk ten deze wordt overgelegd, kunnen wij ons volko
men vereenigen, zoodat wij met haar om de aangevoerde redenen be-
z'waar moeten maken het leggen van balken tot de gevraagde lengte
toe te staan, maar daarentegen termen vinden hun lot dat einde ver
gunning te verleenen voor eene uitgestrektheid van 35 meiers, op eene
breedte van 9 meters, en voorts onder de voorwaarden door de Commissie
bij haar rapport omschreven.
Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te be
sluiten. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad.
Leiden, 2 November 1871.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op hel request der Ge
broeders van Hoeken te beriglen, dat in de kom of verbreeding der
Slaagsloot, bij den Stadspolder-watermolen onder de gemeente Leider
dorp, de molentogt uilwatert en aldaar ook voor den molenaar eene
gelegenheid lol overvaart aanwezig is, zoodal voor beiden eene belem
mering zou ontslaan, wanneer aldaar werd vergund het leggen van hou
ten balken, tol eene lengte van 75 meters, liet daartoe strekkende ver
zoek is derhalve voor geene gunstige beschikking vatbaar, zooals hel
is liggende.
De Commissie ziet evenwel geen bezwaar, dal die vergunning verleend
wordt voor een uitgestrektheid van 35 meiers, op eene breedte van
9 meters, mils door twee in den grond te plaatsen palen die uitge
strektheid werd afgebakend en deze vergunning wordt verleend tot we-
opzeggens toe en tegen betaling van een regt van twee en een halven
cent per vierkante meter of f 7.87s 'sjaars.
Aan Heeren Burgemeester De Commisie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N®. 42.
Aan den Achtbaren Baad der Gemeente Leiden.
De Ondergeleekende Mr. F. B. Coninck Liefsting, raadsheer in den
Hoogen Raad der Nederlanden, heeft de eer te kennen te geven, dat
hij wegens verirek met der woon uit de gemeente Leiden genoodzaakt
is zijn ontslag te vragen voor hel lidmaatschap der plaatselijke school
commissie voor lager onderwijs te Leiden.
Weshalve hij, onder dankbetuiging voor hel genoten vertrouwen, eer
biedig verzoekt dat de Raad der gemeente Leiden hem van die betrek
king gelieve te ontslaan. 't Welk doende,
's Gravenhage28 October 1871. F. B.«Coninck Liefsting.
Leiden 9 November 1871.
De plaatselijke schoolcommissie alhier heeft de eer, met terugzending
van het ten fine van bericht en raad in hare handen gesteld verzoek
van den heer Mr. F. B. Coninck Liefsting, gericht aan den Gemeente
raad, om ontslag als lid dier commissie, te adviseren het gevraagd ont
slag eervol te verleenen. De plaatselijke schoolcommissie te Leiden,
Aan den Heer Burgemeester A. J. Wijnstroom,
van Letden. Secretaris.
Leiden, 11 November 1871.
Op het adres van Mr. F. B. Coninck Liefsting, waarbij deze, wegens
vertrek met der woon uil deze gemeente, het ontslag verzoekt als lid
van de plaatselijke schoolcommissie alhier, hebben wij de eer, onder
overlegging van liet daarop door ons ingewonnen advies van de plaatse
lijke schoolcommissie, u te raden dat ontslag eervol te verleenen, onder
dankbetuiging voor de in deze belangeloos bewezene diensten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 43. Leiden, 3 November 1871.
Wij vinden ons verpligt thans, ten vervolge van ons rapport van
den 2en dezer maand, den Gemeenteraad kennis te geven, dal de boek
houder J. Schootman sedert het verlaten der fabriek, zonder kennisge
ving of gevraagde vergunning, zich in de omstreken dezer gemeente
heeft opgehouden en aldaar door onderscheidene personen is gezien, zoo
dat geene bijzondere redenen beslaan, die zijne afwezigheid wettigen.
Die nalatigheid in de getrouwe waarneming van zijne betrekking en ge
bleken achteloosheid in het vervullen van zijn pligtvinden aanleiding
en grond in zijn wangedrag, dat reeds vroeger moeijelijkheden heeft
doen ontslaan, tol ernstige vermaningen verpliglte en van tijd tol tijd
meer en meer de vrees deed koesleren, dat hel behoud van zijne betrek
king tot die fabriek gevaar liep.
Commissarissen meenen thans dien lijd gekomen te zijn, en achten
het van hun pligt, nadat zij voorloopig in de waarneming van het boek
houderschap hebben voorzienden Gemeenteraad Ie verzoeken, krachtens
het slot van art. 5 der Verordening van den 14en Mei 1858, Jacobus
Schoolman uit zijne betrekking van boekhouder te ontslaan, behoudens
de verantwoordelykheid van zijn beheer tol het tijdstip van 31 October II.
dat hij de fabriek verliet. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek
Aan den Gemeenteraad. P. do Rieü.
J. I. van Wensen.
N°. 44. Leiden, II November 1871.
Volgens art. 3 van de verordening van den lldeu Augustus 1864,
houdende Reglement voor hel Heilige Geest of arme wees- en kinder
huis te Leiden, heeft het bestuur van genoemde inrichting de eer hel
navolgende tweetal aan uwe vergadering aan te bieden, bestaande uil
de H. 11. Dr. J. E. van Iterson J. Az. en A. van llellinga Tromp, ten
einde te voorzien in de vacature ontstaan door hel aftreden van den
Heer P. L. Tichler. Namens hel Bestuur,
Aan den Gemeente:aad J. van Schravendijk, President.
van Leiden. W. Plette, Secretaris.
C. W. Hdbreciit.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.