zit mag liet geen oogenblik terughouden om naar iets beters te streven; en is dit zoo, dan schijnt het twijfelachtig, of juist de tegenwoordige dagen, nu er eenig uitzigt bestaat om het betere te verwezenlijken wel de meest geschikte zijn om tot aankoop van nieuw materiaal over te gaan. Immers mogt men bier eerlang tot eene duinwaterleiding kunnen besluiten, dan zou men zich welligt, even als dezen zomer, met het leenen of huren van water schuiten kunnen behelpen tot dat bet groote werk zoude zijn uitgevoerd. Maar ook al mogt er onverhoopt van eene vereeniging met 's Gravenhage voor eene gemeenschappelijke waterleiding niets kunnen komendan nog blijft de vraag over, of men op den tegenwoordigen voet met den water- aanvoer behoort voort te gaan? Is de Commissie wel ingelicht, dan bestaat er uitzigt dat binnen kort hier ter stede eene maatschappij gevestigd worde, welke zich ten doel stelt duinwater ten behoeve van particulieren aan te voeren. Komt dit plan tot standdan zal de gemeente behooren te onder zoeken of het voor haar ook voordeeliger zoude kunnen zijn het water bij dergelijke maatschappij te koopen, dan het zelve aan te voeren. Misschien bestaan er groote practische bezwaren tegen dit koopen van wafer, maar de zaak is in elk geval de moeite van een nader onderzoek wel waardig, en hangende dit onderzoek kan het niet geraden zijn voor eene nieuwe schuit, welke misschien spoedig overbodig zoude kunnen worden 2250 uit te geven. Naast deze vragen zijn er nog andere, welke naar aanleiding van het hier behandelde onderwerp kunnen worden opgeworpen. Bestaat er afdoende ze kerheid, dat van het aangevoerde water niets builen de reservoirs om aan particulieren wordt afgeleverd? Wie zijn de voornaamste gebruikers van het duinwater, de welgestelde klassen of de lagere bevolking? Reeds de plaats waar sommige reservoirs voorkomendoet de Commissie twijfelen of het duinwater wel inderdaad aan de armere klassen ten goede komt. Zeker zij misgunt dat water ook niet aan de welgesteldenmaar mogt het blijken dat deze de voornaamste gebruikers zijn, dan kan er voor de gemeente geen aanleiding bestaan ora het ook aan dezen kosteloos te verstrekken. Uwe Commissie heeft al deze vragen bijeengevoegd om wel te constatee- ren, dat de quaestie van den wateraanvoer nog altijd eene hangende quae9tic isen om dus het volgende voorstel te regtvaardigen 1°. Volgn. 80 te verminderen met 5000 en die som over te brengen onder de onvoorziene uitgaven, op zoodanige wijze dat daarover voor water- aanvoer niet kunne worden beschikt zonder eene nadere beslissing van den Raad 2". aan eene Commissie van drie raadsleden op (e dragen het volgende mandaat: a. om met bet gemeentebestuur van 's Gravenhage te onderhandelen over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de duinwaterleiding, tot welker aanleg de raad van genoemde gemeente besloten heeft, tevens dienst baar zou kunnen worden gemaakt voor deze gemeenteb. omindien de bo ven bedoelde onderhandelingen tot geen bevredigend resultaat mogten leiden en er naar bet oordeel van de Commissie althans voor 's bands ook geen ander middel bestaat ora Leiden van eene waterleiding te voorziente onder zoeken op welke voorwaarden bijzondere personen of corporatiën zich met den aanvoer van water, ook ten behoeve der geraeeutezouden willen be lasten; c. om na te gaan of de gemeente op den duur, even als tot nog toe, het duinwater, boe dan ook aangevoerd, kosteloos behoort af te leveren aan allen die er naar vragen, onverschillig wie zij ook zijn mogen." De Voorzitter. Daaromtrent is, zoo als aan de heeren bekend is, door de Commissie van Financiën een voorstel gedaan. Zij stelt in de eerste plaats voor den post met ƒ5000 te verminderen en deze over te bren gen op den post voor onvoorziene uitgaven, op zoodanig wijze, dat over meerder water aanvoer niet kan worden beschikt zonder nadere toestemming van den Raad, en eene commissie van drie raadsleden te benoemen enz., zooals in haar rapport is aangegeven. Verlangt ook iemand hierover het woord De heer van Outeren. Ik erken, dat de uitgetrokken som voor het verkrijgen van duinwater aanmerkelijk hoog wordt, en het wel wenschelijk is naar andere middelen uit te zien die ook nog beter in de behoeften kunnen voorzien. Wat mij betreftzou ik wel gevolg willen hebben gege ven aan het voorstel der Commissie van Financiën sub n°. 2 aangegeven om ten deze een opzettelijk onderzoek op tc dragen aan drie leden van den Raad; ik vrees wel dat, wat letter a van dat voorstel betreft, eene onderhandeling met 's Gravenhage tot niets leiden zal. Ook van letter b stel ik mij niet veel voordaar ik niet inzie dat bijzondere personen ge makkelijk tot den aanvoe/ van water, ook ten dienste der gemeente, zul len overgaan. En wat c aangaat, is door den Raad uitgemaakt, dat bet duinwater kosteloos zal worden verstrekt. Hierop evenwel zou kunnen worden teruggekomen en acht ik alzoo een onderzoek omtrent bedoelde drie punten wel wenschelijk. Maar aan het verlangen van het eerste ge deelte van het voorstel zal moeijelijk kunnen toegegeven worden. De Com missie van Financiën heeft op het oog de som van ƒ2250 voor het aan schaffen eener tweede schuit weg te laten maar die aanschaffing is noodza kelijk, want een tweede vaartuig kan volstrekt niet worden gemist. Er is ons tot dusverre een vaartuig, geheel belangloos en welwillend, geleend, doch daarop zou door den beer directeur der Grofsmederij ieder oogenblik kunnen worden teruggekomen door verkoop b. v. van die schuit of door daaraan eene andere bestemming te geven. Het gevolg daarvan zou ziin dat er dadelijk belangrijke stremming in de verspreiding van water ont stond. Het aantal reservoirs is nu zoo dat zij, met behulp van een tweede vaartuig, vrij voldoende kunnen worden gevuld, daarenboven meent de Commissie van Fabricage, dat, als wordt voorgesteld den post met 5000 te verminderen, men uit bet oog verliest, dat, daargelaten de som van ƒ2250 voor aankoop van eene schuit, er nog een bedrag van 2750 zou wegvallen dat voor de exploitatie der zaak op den bestaanden voetvoor schippersloonenjaagloonen, voor bet koopen en het verspreiden van het water, zelfs met het kosteloos behoud der tweede schuit, moet besteed worden. Die uitgaven toch blijven allen dezelfde, alzoo zou de voorgedra gen som nooit meer kunnen verminderd worden dan met de waarde van de schuit. De zaak der duinwaterleiding, in verband roet die te's Gravenhage zal, zoo ooit, wel zeker in het volgend jaar niet tot stand kunnen komen en daarom is het wenschelijk, dat de post voor 's bands blijve, zooals bij is voorgedragen; de bestaande aanvoer van duinwater, al zij die ook on voldoende, blijkt dan toch eene goede zaak te zijn, waarvan door de mindere standen, gelijk een ieder zich kan overtuigen, een zeer ruim ge bruik wordt gemaakt. De heer IIubrecht. Ik heb ook met leedwezen gezien het voorstel der Commissie van Financiën om den post te verminderen. Ik geloof, dat aan de burgerij eene groote dienst wordt bewezen door op de tegenwoor dige wijze het water verkrijgbaar te stellen. Mogt zich evenwel later eene betere wijze voordoenwij zullen niet in gebreke blijven die gelegenheid gretig aan te grijpen. De opmerking van de Commissie van Financiën be vreemdde mij, omdat zij in haar rapport van April 1870 over het aanvoeren van duinwater zeide, dat eene uitgaaf van 8 ton voor de gemeente, tot aanleg eener duinwaterleiding, haar al zeer bezwarend voorkwamen daarom aanraadde, contorm het voorstel, ƒ9000 voor aanvoer van duinwater be schikbaar te stellen. Dienovereenkomstig is besloten, de aanvoer van water is geregeld geschied en de zaak met de meeste zorg behandeld. Ons geacht medelid van Heukelom vroeg, in de zitting van 12 Augustus II., eenige inlichtingen aangaande het gebruik van duinwater, en nadat die gegeven waren, zeide hij: »Ik dank niet alleen voor de welwillende mededeeiingen maar ook gelijk uit de cijfers en opgaven blijkt, voor de krachtige wijze waarop het dagelij ksch bestuur deze zaak heeft geleid en behartigd." Dus het is wenschelijk, dat op deze wijze worde voortgegaan. Indien de schuit, die nu geleend wordt, eens teruggenomen wierddan zoude er slecht ééne schuit zijn waarmede alle reservoirs zouden moeten gevuld worden. De Commissie van Financiën heeft gevraagd: wordt bet water wel veel door de lagere volksklasse gebruikt? Het antwoord hierop is, steunende op de ondervindingja. De vraag is ook gedaanof ook door de plaatsing dei- reservoirs het water wel ten goede aan de armere klasse komt. Ik geloof juist dat de plaatsing zulks aanduidt, en laat hier de plaatsen volgen: 1 Korte Langegracht, bij de IJzerengracht. 2 Langegracht, bij de Zandstraat. 3 Idem bij de Koolstraat. 4 Havenvóór de Westhaven9traat. 6 Zuid-Singel, bij de Waardgracht, 6 Oranjegracht, bij de Kerksteeg. 7 Bijnbij de Waardgracht, 8 Levendaalhij de Kraaijerstraat. 9 Idem bij de Zijdgracht. 10 Rapenburg, bij de Lnngebrug. 11 Idem bij de Cellebroêrsgracbt. 12 Groenbazengracbt, bij dc Varkenmarkt. 13 Galgewater, bij de Kweekschool voor Zeevaart. 14 Idem bij de Smidssteeg. 1 5 Achtergrachthij de Morschpoort. ld Boommarkt bij den Schooltuin. 17 Oude Rijn, hij de iloogl. Kerkgrncbt. 18 Jdeui bij de Vestestraat. 19 Middelstegrachtbij de Groenestceg. 20 Mare, bij de Brandewijnsteeg. 21 Oude Vest, bij de Mirakelsteeg. 22 Idem bij de Kamp. Ik geloof dat ook niet genoeg gelet isdat wij bij het plaatsen der reser voirs eenigzins gebonden warendoor er op te letten dat de waterschuit daar voor den wal konde komen. De beer Krantz. Mij schijnt het voorstel der Commissie van Finan cien zeer doelmatig toe. De uitgaven zouden dan voorloopig op ƒ5000 gebragt worden, zijnde gelijk bedrag als daarvoor dit jaar uitgetrokken is. Ik acht het niet onwaarschijnlijk dat uit de duinen bij Katwijk op minder kostbare wijze drinkwater zoude te bekomen zijn zooals zal plaats hebbea voor de gemeente 's Gravenhage uit de duinen bij Soheveningenen zoude het om die reden niet goedvinden de voorgestelde posten aan te nemen waardoor men eenigzins wordt gebonden. Wat de waterschuit betreft, wanneer die nu voor niet geleend wordt, zal zij mogelijk wel in huur kun nen verkregen worden. Onder de posten, waardoor het bedrag op 10.000 gebragt wordt, is er een die mij zeer hoog voorkomt, namelijk die van ƒ1500, voor 20 personen a f 15 belast met het toezigt op het gebruik van het water. Mij dunkt, nis dat toezigt door iemand, in de omgeving wonende gehouden wordt, 1/3 van bet bedrag voldoende zal zijn. Het betreft hier niet eene brug, die eenige malen daags moet opgehaald worden, en het behoeven ook geene poücic-agenten te zijn. De beer Buys. Ik wcnscb vooral dit te doen opmerken dat, naar het mij voorkomt, liet voorstel der Commissie van Financiën niet volkomen is gewaardeerd door de heeren Hubrecht en van Outeren. Zij doen liet voorkomen alsof wij bezwaar hadden tegen eene uitgave van ƒ10,000. Het tegendeel is waar. Liever dan tien, zouden wij twintig duizend en zelfs dertig duizend gulden voor duinwater willen uitgeven, als met die uitgave maar het beoogde doel bereikt werd. De reden, waarom wij splitsing vra gen, ligt geheel ergens anders, namelijk hierin, dat do zaak nog eene onbesliste zaak is. Er zijn nog een aantal vragen aanhangig omtrent die duinwaterleiding, en zoolang die niet zijn opgelost, achten wij het beden kelijk veel geld uit te geven voor eene zekere methode van aanvoer, welke misschien welhaast zal verlaten worden. Wat wij willen zeggen is vooral dit, dat nu het oogenblik nadert waarop definitief moet worden be slist of Leiden eene goede en volledige waterleiding bekomen zalwij op die beslissing niet moeten vooruitloopen. Ik weet welde bereiking van het beoogde doel is hoogst moeijelijk, en liet blijft althans zeer twijfelachtig of wij slagen zullen. Maar ah wij de zaak ernstig willen, laten wij die dan ook met ernst en kracht aanpakken. Dat wij ons niet te vroeg laten afschrikken door bezwarendie misschien gedeeltelijk denkbeeldig zullen blijken, maar werkelijk alle krachten inspannen om de onderneming te doen gelukken. Wij willen alzoo de tienduizend guldenvoor duinwater uitgetrokken, ook met geen halve cent verminderen, maar, lettende op de hangende quae9tiën over een deel dier som niet beschikt hebben zoolang, de Raad niet in de gelegenheid gesteld zal zijn omtrent die qwstiën eene eindbeslissing te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 7