SEHENTEBAAl 27. INGEKOMEN STIKKEN, ter inzage van de leden nedergclegd. N". S3. Leiden, October 1871. De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten zij op de in hare handen ten fine van berigt en raad gestelde begrooting van liet Werk huis voor 1873 geene bedenkingen heeft en daarom de vrijheid vindt u te raden die goed te keuren: in ontvang ad ƒ36937.66, in uitgaaf ad ƒ36935.alzoo sluitende met een batig saldo van ƒ3.66, en het door deze administratie verlangde subsidie voor 1872, ad ƒ7000.—, uit de ge meentekas toe te staan bij een besluitwaarvan het model hierbij gevoegd is. De Commissie van Financiënenz. N®. 24. Leiden, 2 October 1871. Curatoren van het Gymnasium tc Leiden hebben de eer u hiernevens toe te zenden een bij hen ontvangen adres van A. A. van Werkhoven waarbij hij terugkomt op zijn ten vorigen jare ingediend verzoek om ver hooging zijner jaarwedde, dat zij de vrijheid nemen insgelijks hierbij over te leggen. Het is Curatoren niet onbekend, dat de Gemeenteraad in zijne zitting van 27 October 1870 op dat verzoek afwijzend heeft beschikt. Doch het is bun voorgekomendat de wensch van den adressant andermaal onder de aandacht van don Eaad gebracht en op de inwilliging daarvan met beschei denheid aangedrongen moet worden. De wijze, waarop de adressant de betrekking van Claviger waarneemt, geeft hun bij voortduur reden tot tevredenheid. De jaarwedde van ƒ300, die hij thans geniet, is inderdaad, om de door hem aangevoerde redenenonvoldoende. Doch aan den anderen kant zijn de verplichtingen, aan zijn ambt verbonden, van dien aard, dat hij, ook met den besten wil, niet in staat is om, door het verrichten van andere werkzaamheden zijne inkomsten te verbeteren. De billijkheid pleit er dus alleszins voor, dat zijne jaarwedde worde vermeerderd. Om deze redenen aarzelen Curatoren niet, u dringend uit te noodigen om, even als ten vorigen jare, zoo ook nu aar» den Gemeenteraad het voorstel te doen tot verhooging dier jaarwedde met eene som van honderd gulden 10 Namens Curatoren voornoemd Aan Heeren Burgemeester en Wethou- v. d. Brandeler, ders der Gemeente Leiden. A. Kuenen, waarn. secretaris. Leiden, 5 October 1871. Onder overlegging van bijgaande missive van H.H. Curatoren van het Gymnasium alhier, waarbij zij het verzoek van den Claviger dier instelling tot verhooging zijner jaarwedde mededeelen en, hoezeer een dergelijk ver zoek ten vorigen jare werd afgewezen, thans, om aangevoerde redenen vrijmoedigheid vinden dit andermaal te ondersteunen en eene verhooging voorstellen, hebben wij de eer u te berigten dat wij ons met dit voor stel wel kunnen vereenigen en alzoo de vrijheid nemen u te raden de jaar wedde van genoemden Claviger met honderd gulden te verhoogen. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Leiden, 18 September 18 71. Na het besluit ten vorigen jare genomenkan de Commissie van Finan ciën trots het gunstig praeadvies van Curatoren en van Burgemeester en Wethouders, er moeilijk toe komen om aan uwe vergadering eene gunstige beschikking op het verzoek van van Werkhoven, Claviger aan het gymna sium, tot verhooging zijner jaarwedde voor te stellen. Immers een bijzon der motief voor die verhooging, aan het ambt van den adressant ontleend, wordt niet opgegevenmaar enkel gewezen op het feitdat in de tegen woordige omstandigheden eene wedde van ƒ300 niet voldoende is om ook maar in de dringendste levensbehoeften te voorzien. Uwe Commissie zal de juistheid van die beschouwing waarlijk niet tegenspreken, maar zij beweert dat de Baad haar niet tot de zijne kan maken of hij moet alle wedden van hetzelfde bedrag gelijkelijk verhoogen. Waarom bijv. aan den hulponder wijzer 4" klasse onthouden wat men voor den Claviger van het gymnasium onmisbaar acht? Willen dus Burgemeester en Wethouders, lettende op de drukkende tijds omstandigheden, het initiatief nemen van een algemeenen maatregelen voor tellen alle tractementen van ƒ400 en minder met bijv. tien of twintig percent te verhoogen, dun zal dergelijk voorstel bij de financiële Commissie althans in beginsel want zij moet zich het onderzoek van de toepassing op bijzondere gevallen voorbehouden geen tegenkanting ondervinden. Tot het maken van eene ongemotiveerde uitzondering ten behoeve van een enkel persoon wenscht zij echter niet mede te werken en zij moet u dus aanraden, althans voorshands, afwijzend te beschikken op het ingediend verzoek. De Commissie van Financiënenz. N°. 23. Leiden, 20 October 1871. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berigtens op de in hare handen gestelde suppletoire begrooting van de dienstdoende schutterij dezer gemeente voor het jaar 1871, dat zij daartegen geene bedenkingen heeft en u dus raadt die begrooting goed te keuren. De Commissie ven Financiënenz. N°. 2G. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Martinus van Weeren, Fabrie- kantwonende te Leiden. Dat hij is eigenaar van onderscheidene perceelen op het Levendaal en in de Pakhuisstraat, zoodat het gedeelte van die straat tusschen het Levendaal en de le Haverstraat bestaat uit panden hem alleen toebehoorendeals: wijk 3, n°». 236, 237 238, 238aeni, Sectie D, n°«. 722, 721, 712, 980 en 881. Dat hij gaarne dat gedeelte der Pakhuisstraat tot de le Haverstraat en derhalve voor zoover zijne panden strekken in eigendom wenschte te ver krijgen, om dien grond aan zijne fabriek te vei binden, ten einde één geheel te bezitten met de daaraan belendende perceelenstaande op het Levendaal aan de beiden hoeken van de Pakhuisstraat, wijk 3n°. 234 en 239Sectie D, n°, 710 en 880. Dat dit gedeelte straat niet strekt voor de passage van rijtuigen, terwijl de bewoners van het blijvende gedeelte der Pakhuisstraat eenen uitgang zoude kunnen vinden door de Haverstraat en Gortestraat, alsmede door de Pak huisstraat naar de Binnenvestgrachtzoodat in deze de passage niet wordt belemmerd. Kedenen waarom hij zich wendt tot den Gemeenteraad met verzoek hem dat gedeelte gemeentegrond op billijke voorwaarden ter bebouwing af te staan. 't Welk doende, enz. Leiden, 10 Augustus 1871. M. van Weeren. Leiden, 16 October 1871. In onze handen werd ten fine van berigt en raad gesteld een adres van Martinus van Weeren, fabriekant alhier, waarbij hij ter bebouwing verzoekt een gedeelte der Pakstraat, loopende van de le Haverstraat tot het Levendaal, ten einde daardoor zijne eigendommen, aan beide zijden der Pakstraat gelegen, te kunnen vereenigen. Wij hebben daarop het advies ingewonnen der Commissie van Fabricage waaruit blijkt dat zij bezwaar maakt om tot de inwilliging van het onderwer- pelijk verzoek te raden, uithoofde het afsluiten van die straat, ten gevolge der gevraagde bebouwing, tot groot ongerief van de bewoners van het Tevelshof en van de Haverstraat zou strekken alsmede voor het vervoer naar het Levendaal van de in het Stads tapgebouw geborgen faecale stoSen, zoodat in dit geval het algemeen belang tegenover dat van den adressant staat en alzoo voi'dert dat de rcgtstreeksche gemeenschap tusschen het Levendaal en de Haverstraat behouden blijve. Wij kunnen ons met dit advies volkomen vereenigen en nemen alzoo de vrijheid u te ï-aden het verzoek van den adressantop de bovengemelde gronden, te wijzen van de hand. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DKABBE. 1871.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1