HAIDMH TAS DU GUEEBTERAAD TAHLEIDEH 20, INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. 1 Augustus 1871. Leiden, 20 Julij 1871. Burgemeester en Wethouders hebben de eer u bij deze over te leggen het concept-raadsbesluit, betreffende de rekening van ontvangsten en uit gaven der gemeente Leiden over het dienstjaar 1870, om, nadat de reke ning van het Pesthuis, benevens die der trekvaarten en jaagpaden, welke deze stad met andere steden in gemeenschap bezit, over datzelfde jaar zullen zijn goedgekeurdindien het aangeboden ontwerp uwe goedkeuring wegdraagthet op den voorgedragen voet en wijze vast te stellen. Tot dekking der onbetaald geblevene sommen f 15356.41 (stelsel Lier- nur) en ƒ893.75 (voor de vergrooting van het schoollokaal van onvermo- genden n°. 1), te zamen 16250.16, leggen zij hierbij tevens over eene suppletoire begrooting, ten einde dat bedrag te vinden door verkoop van inschrijving op het grootboek en te brengen op het artikel onvoorziene uitgaven der begrooting dienst 1871, en tevens de vereisehte staten van af- en overschrijving, om van dat artikel het op de beide respectieve arti kelen benoodigde te kunnen overbrengen. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 1871. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten fine van berigt en raad gestelde verantwoording van Burgemeester en Wet houders van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over 1870, benevens de daarbij overgelegde rekening van den gemeente-ontvanger. Zij heeft bij dat onderzoek opgemerkt dat daaronder de hoogst mogelijke volledigheid plaats had. Daar -deze rekening gedrukt is en sedert den 20"n Julij jl. ter inzage van alle leden op de leeskamer heeft gelegenacht de Commissie het niet noo- dig u op deze of gene punteu opmerkzaam te maken en neemt zij mitsdien de vrijheid u te raden om, onder goedkeuring der rekening van het Pest huis benevens die der trekvaarten en jaagpadenwelke deze gemeente in gemeenschap met andere bezit, deze rekening voorloopig vast te stellen bij een besluit waarvan het ontwerp, overeenkomstig art. 220 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85), u te gelijk met de rekening door Burge meester en Wethouders is aangebodenterwijl zij nog ten slotte de vrijheid neemt u te raden de daarbij overgelegde suppletoire staat van begrooting en staten van af- en overschrijving tevens vast te stellen. De Commissie van Financiënenz. Zitting van Maandag 31 Julij 1871 geopend ten twee we. Voorzitterde heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren: de Fremery, Eigeman, Harlevelt, Hubrecht, Stoffels, van Wensen van Outeren van Heukelom, Dercksen Cock du Rieu, Verster Tieleman, Goudsmit en van den Brandeler. De heer Tollens gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 20 dezer worden gelezen. De Voorzitter. Ik maak den heer Secretaris opmerkzaam op een abuis in het vermelde in de notulen betreffende den ingekomen brief van den heer Obreen. Ik meen toch gezegd te hebbendat ik het in het belang van de concessionarissen achtte de zaak zoo spoedig mogelijk te be handelen. Daarop heeft de heer Hartevelt een voorstel gedaan tot verda ging der behandeling, welk voorstel, overeenkomstig den wensch van de overige leden van het Dagelijksch Bestuur, door mij is overgenomen. De notulen worden daarop goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 18<ïen Julij, B. n°. 4351 (le afd.), G. S. n°. 6, ten geleide van Zijner Majesteits besluit van 13 Julij 1871, n°. 21, houdende verlenging voor den tijd van één jaar van de aan deze gemeente en het Hoogheemraadschap van Rijn land gemeenschappelijk verleende concessie tot heffing van bruggelden .aan de brug onder de gemeente Leiderdorp genaamd de Spanjaardsbrug. 2°. Gelijke dispositie van dezelfde dagteekening, B. n°. 4413 (3e afd.), G. S. n#. 40waarbij het raadsbesluit van den 29en Junijtot openbaren verkoop van een der kruidtorens, wordt goedgekeurd. 3°. Gelijke dispositie van dezelfde dagteekening, B. n°. 4412 (3e afd.), G. S. n®. 42strekkende tot goedkeuring van het raadsbesluit van den 29#n Junij tot wijziging der begrooting zoo in ontvang als in uitgaaf. 4°. Gelijke dispositie van dezelfde dagteekening, B. n°. 4345 (3e afd.), G. S. n®. 47, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den löen Junij tot af- en overschrijving op de gemeentebegrooting van 1871. 5®. Gelijke dispositie van den 25en Julij, B. n®. 4626 (le en 3e afd.), G. S. n®. 19, waarbij worden goedgekeurd de raadsbesluiten van den 20en bevorens, tot onderhandsche verpachting van de Spanjaardsbrug en het Zijl hek en het onder de hand afstaan van de tienden onder Leiderdorp. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. 1871. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Proces-verbaal van het opnemen der boeken en kas van den gemeente ontvanger. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit voor kennisgeving aan te nemen en gedurende veertien dagen in de leeskamer neder te leggen. 2®. Adres van handelaren in brandstoffenomtrent de wijze van verkoop van cokes aan de gasfabriek. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten ditten fine van berigt en raadte stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. 3°. Een gedrukt verslag der directie van de Nederlandsche Rijnspoorweg maatschappij. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, dit ter inzage van de leden in de leeskamer te leggen. 4°. Adres van A. E. van der Meulen, C. HeitmanSiebert en J. Otger om afschrijving van plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordragt wordt beslotendeze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën. 5°. Een ongeteekend op ongezegeld papier geschreven stuk over den spoorweg Leiden-Utrecht. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten hierop over te gaan tot de orde van den dag. De Voorzitter. Eindelijk heb ik de eer aan de vergadering mede te deelen, dat mij, ingevolge art. 75 der gemeente-wet, verlof is verleend om mij gedurende eene maand, in te gaan met 1 Augustus aanstaande, uit de gemeente te verwijderen, terwijl mijne functiën inmiddels zullen worden waargenomen door den oudsten Wethouder. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: Adres van P. C. Knijff en A. Kaptijnte Woerden, tot ondersteuning van de spoorweg-onderneming LeidenUtrecht. (Zie het adres Handd. n'. 15, blz. 2, het rapport van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiënen de missive van de kamer van Koophandel en Fabrieken Handd. n°. 16, blz. 1, den brief van den heer mr. H. Obreen, en de daarover gehouden woordenwisseling, Handd. n®. 18, blz. 1en het adres van ingezetenen met nader rapport Handd. n°. 19, blz. 1.) De heer Eigeman. Waar zoo vele stemmen spreken vóór de zaak, welke thans het onderwerp onzer bespreking uitmaaktis het niet noodig dat ik met vele woorden wijs op het hooge en groote belangdat Leiden en de Rijnstreek hebben bij de lijn Leiden-Woerden-Utrecht, en daardoor tracht aan te prijzen en te ondersteunen het adres der concessionarissen, waarin zij verzoekenom van onze zijde deze onderneming te helpen bevor deren. Ik zal dus alleen mij even bepalen tot de financiële zijde van de quaestie, en daarom al dadelijk zeggen, dat ik volkomen instem met het geen daaromtrent het collegie van Burgemeester en Wethouders en de Com missie van Financiën gezegd hebben in hunne adviezenvóór en na het adres van een tal van ingezetenen van onze stad. Zijn mijne beschouwin gen over dat adres goeddan stelt hetzelvemet welke goede bedoelingen het ook ingediend is, ons juist tusschen de concessionarissen en de uitvoe ring van het werkdat wil zeggen met andere woordendoor aan te nemen wat de adressanten willen, kunnen er groote moeijelijkheden ontstaan, die ons voor de tweede maal zouden kunnen berooven van de mogelijkheid om tot stand te zien komen eene spoorweglijnwelke voor eenige jaren bijna hare voltooijing bereikt had, maar door onbegrijpelijke omstandigheden moest verlaten wordenniettegenstaande zij voor Leiden en de Rijnstreek zoo zeer gewenscht en hoogstbelangrijk is. Teregt zeggen Burgemeester en Wethouders, zoo ook de Commissie van Financiën, in hun laatste advies, dat zij adressanten niet kunnen volgen in hetgeen deze verlangenmaar dat zij van oordeel zijn, dat Leiden niet achterlijk zal moeten blijven om krachtdadigen steun te schenken, indien later het daarstellen eener lijn van deze gemeente op Katwijk ter sprake komt. Ik ben er voor ons nu te houden aan hetgeen concessionarissen vragenen ons gevoelen uit te spreken dat wanneer éénmaal die lijn bestaat, en er behoefte gevoeld wordt om ze tot Katwijk uit te strekken, de Raad niet ongenegen zal zijn daartoe mede te werken. Worden mijne beschouwingen niet anders geleid, dan zal ik stemmen vóór het advies van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën. De Voorzitter. Teregt is door den heer Eigeman opgemerkt, dat het standpuntwaarop Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën zich ten deze steldenwas om zich te bepalen tot de concessie gelijk die was aangevraagd. Wij hebben niet geaarzeld daarbij te voegen dat naar onze meening de Raad wel bereid zou bevonden worden om wanneer eenmaal eene aansluiting met Katwijk zou worden aangevraagd, ook daarin van zijne sympathie te doen blijken door eene krachtige bijdrage toe te zeggendaarbij toch zou dan deze gemeente regtstreeks belang hebben als zijnde zelve door hare aandeelen, ten bedrage van ƒ200,000, daarbij ten naauwste betrokken. Verlangt een van de heeren nog het woord? Zoo niet, dan zal ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën in rondvraag brengen. Het voorstel wordt hierop aangenomen met 14 stemmen tegen 1die van den heer Tieleman. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. 28

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1