Leiden, Julij 1871.
In onze handen werd ten fine van berigt en raad gesteld een adres van
G. Tibboel c. s.allen stalhouders alhier, waarbij zij verzoeken dat de
straatweg van af de voormalige Rijnsburgsche poort tot aan het spoorweg
station zoo spoedig mogelijk van gemeentewege moge worden hersteld.
Wij hebben daarop bet advies ingewonnen van de Commissie van Fabri
cage hetwelk hiernevens wordt overgelegd, waaruit blijkt dat zij de aan
gevoerde klagten der adressanten gegrond acht en uit dien hoofde voorstelt
tot die herstelling te besluiten.
Wij kunnen ons geheel met dat rapport vereenigen en meenden u alzoo
te raden in dit jaar tot de herstelling van dien weg te besluiten en daartoe
ƒ4000 beschikbaar te stellendan wij moetenuit hoofde der beperktheid
onzer geldmiddelen hierin bezwaar maken en stellen u mitsdien voor tot de
herstelling van dezen weg te besluiten, uit te voeren in den jare 1872, en
haar daartoe op te nemen in de begrooting voor den jare 1872.
Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 8 Maart 1871.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van eenige rij
tuigverhuurders te berigten, dat zij bij hare missive van den 17 Augustus
des vorigen jaars, reeds de noodzakelijkheid tot vernieuwing der bestrating
van den weg, van de brug aan het einde der Steenstraat tot en met de
brug aan het spoorweg-station heeft erkendmaar de daarvoor geraamde
kosten niet op de begrooting van uitgaven zijn gebragt, dat zij derhalve
zioh vereenigt met de klagten, die door de rijtuigverhuurders te dien aan
zien zijn ingebragt, en ter tegemoetkoming daaraan gereed is de vereischte
middelen tot vernieuwing der bestrating voor te dragen, dewijl zy het on
geraden acht zich tot eene bloote herstelling der gebreken te bepalen.
Uit de bij afschrift hierbij overgelegde missive van den gemeente-archi
tect blijktdat die vernieuwing op vijfderlei wijze geschieden kanals
1°. met Rijnsche straatklinkers, waarvan de kosten worden geraamd op
f 1731.08
2°. met Waalvorraige klinkers, de kosten op 1703.25
3°. met gewone keijen de kosten op ƒ3933.19;
4°. met Westfaalsche keijen, de kosten op ƒ8153.60;
5®. met Schotsche granietkeijende kosten geraamd op ƒ7175.16.
De Commissie acht het geraden, de nieuwe bestrating te doen verrigten
met gewone keijen, in plaats van met klinkers, omdat die weg dagelijksch
druk met rijtuigen en zwaar beladene wagens wordt bereden en het onder
houd van den weg daardoor over een langer tijdsverloop meer voordeelig
is, terwijl het gebruik van de gewone keijen onder N®. 3 bedoeld, even
als voor de straatvernieuwing, zich aanbeveelt boven de andere bovendien
meer kostbare soorten. Zij draagt derhalve voorom tot dit werk toe te
staan eene som van ƒ4000, en te beproeven of daaromtrent openbare aan
besteding blijken zal nog een bijzonder voordeel op te leveren.
De Commissie van Fabricageenz.
Aan Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
te Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen J. de Koningtimmermanom het gebouwde
houten gedeelte van het huis W. 4, N°. 166, bewoond door J. Terbeek,
uitkomende aan het water nabij de Borstelbrugte mogen verlengenvolgens
bijgaande situatie teekening.
Beleefdelijk uwe Wel-Ed. Achtbare goedkeuring hierop inwachtende, ver-
blijve met de meeste achting.
Uwe Wel-Ed. Achtb. Dw. Dienaar,
Leiden, 13 Maart 1871. pro J. de Koning.
J. de Koning Jr.
Eigenaar van het bedoelde perceel
G. A. van Deventee.
Leiden, Julij 1871.
Op voordragt van de Commissie van Fabricagewaarbij deze onze verga
dering heeft gediend van berigt en raad op het hiernevens gevoegd adres
van G. A. van Deventer, houdende verzoek om vergunning om den aan
bouw in het water aan het hoekhuis op het Kort Rapenburg, bij de Bor
stelbrug, te mogen verlengen en daartoe van het water in den Rijn in te
nemen eene oppervlakte lang 1.40 meter en 1.20 meter breed in dezelfde
rooijing van het bestaandekunnen wij ons met dat verzoek wel vereeni
gen mits de recognitie van dertig centswelke ingevolge de concessie van
den 12den September 1666 wordt betaald in dezelfde verhouding worde ver
hoogd en bepaald op zestig centswaartoe wij de vrijheid nemen u te raden.
Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 12 April 1871.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van den tim
merman J. de Koning, thans mede onderteekend door den belaughebbenden
eigenaar G. A. van Deventer, te berigten, dat het verzoek strekt terbeko-
raing van de vereischte vergunning om een bij concessie van den 12 September
1666 toegestane aanbouw in het water, aan het hoekhuis op het Kort
Rapenburg bij de Borstelbrugbij het kadaster bekend onder Sectie G.
N°. 1te verlengenen daartoe van het water den Rijn in te nemen eene
oppervlakte van 1.40 meter lang en 1.20 meter breed, in dezelfde rooijing
van den bestaanden uitbouw, zonder daarbuiten uit te springen, dat tegen
de inwilliging van dat verzoek geen bezwaar bestaat, en derhalve door de
Commissie wordt geraden dat verzoek toe te staanmits de recognitie van
dertig cents, welke ingevolge de concessie van den 12a<m September 1666
wordt betaald in dezelfde verhouding wordt verhoogd en bepaald op zestig
cents. De Commissie van Fabricage, enz.
Leiden, Julij 1871.
De Commissie van Financiën gezien hebbende nevensgaand rapport van
Burgemeester en Wethouders op het adres van G. A. van Deventerwaarbij
deze vergunning verzoekt om den aanbouw in het water aan het hoekhuis
op het kort Rapenburg bij de Borstelbrug te mogen verlengen, kan zich
daarmede geheel vereenigcn en raadt u dat verzoek toe te staan, mits de
recognitie van dertig cents, welke ingevolge de concessie vgti den 12den
September 1666 wordt betaald, in dezelfde verhouding worde verhoogd en
bepaald op zestig centi, De Commissie van Financiën, enz,
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Adoanu» van Driel, fabrikant
te Leiden;
dat hij zijne fabriek van tapijten en matten heeft verplaatst van de Mare
naar het Levendaal alhier, wijk 3, n®. 604/6;
dat de vorige, in die fabriek gevestigd geweest zijnde fabrikanten,
L. H. Vervoort en C®., zoo hij verneemt, van Burgemeester en Wethouders
de vergunning hadden tot het gebruiken van een spoelvlot, welke inrigting
op heden aldaar nog aanwezig is;
dat adressant bovengenoemd vlot ook bepaald noodig heeft en zich
daarom tot UEdel Achtbaren wendt, met beleefd verzoek, van hetzelve ten
dienste zijner fabriek te mogen gebruik makenen daartoe van UEdel
Achtbaren de vereischte vergunning te erlangen.
't Welk doende,
Leiden, 81 Mei 1871. A. van Driel.
Leiden, IQ Junij 1871.
Op het hierhijgaand adres van Adrianus van Driel, fabrikant alhier, om
vergunning tot het leggen van een spoelvlot in het Levendaal vóór zijn
fabriekgebouwwijk III, n®. 604/6, hebben wij de Commissie van Fabri
cage gehoorddie tegen de inwilliging van dat verzoek geene bedenkin
gen heeft.
Wij kunnen ons daarmede volkomen vereenigen en nemen mitsdien de
vrijheid u te raden den adressant de gevraagde toestemming tot wederop.
zeggens te verleenenmits het vlot, ter breedte van 3.5 meters, niet meer
dan twee meters van den wal uitspringe en aan palen verbonden zij,
onder toezigt van den Gemeente Architect en tegen betaling van het vast
gesteld regt van ƒ1.00 s'jaars.
Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Groot Edele Achtbare Heeren Burgemeester en Wethou
ders te Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Lourens
Veilbrief, saaijet-fabrikant alhier, dat hij wenschte te mogen leggen een
duiker uit zijn fabriek, gelegen in de Langestraatgeteekend wijk VIII,
nos. 726, 37 en 38, en door een daaraan verheeld perceel, uitkomende
op de OraDjegracht, wijk VIII, n". 643.
Verzoekende hiervoor UEd. Achtbare toestemming.
't Welk doende,
Leiden, 11 Mei 1871 UEd. Achtbare Dienaar,
L. Veilbrief.
Leiden, 26 Junij 1871.
Bij nevensgaand adres verzoekt Lourens Veilbrief, saaijet-fabrikant alhier,
vergunning tot het doen leggen van een duiker uit zijne fabriek in de
Langestraat, wijk VIII, n®. 736, 737 en 738, dooreen daaraan ver
heeld perceelnaar de Oranjegracht.
Wij hebben daarop de Commissie van Fabricage gehoord, die geene
bedenkingen tegen de inwilliging heeft. Ook wij kunnen ons daarmede
vereenigen en nemen mitsdien de vrijheid u te raden den adressant de
gevraagde toestemming te verleenen, mits de duiker gelegd worde onder
toezigt van den Gemeente-Architect en tegen betaling der regten bepaald
bij art. 3, n°. 9, 10, 16 en 17 van het tarief, vastgesteld 5 Maart 1857.
Burgemeester en Wethouders, enz.
Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
De ondergeteekende J. L. Hoos, steenfabrikant onder Leiderdorp, geeft
met de meeste hoogachting te kennen
dat hijtengevolge van het dempen eener sloot vermoedelijk behoefte
zal hebben aan eene uitlozing van water, hetwelk niet in den polder kan
worden gehragt;
dat die uitlozing op twee plaatsen zal noodig zijn
redenen waarom bij UEd. Achtbaren beleefdelijk verzoekt hem wel te
willen toestaan die uitlozingen op voldoende wjjze te doen maken door den
Zijldijk langs zijne fabriek. 't Welk doende,
Leiderdorp, 29 April 1871. J. L. Hoos.
Leiden, 26 Junij 1871.
Wij hebben de eer U te berigten dat wij op bijgaand adres van J. L.
Hoos, steenfabriekant onder Leiderdorp, om vergunning tot het leggen van
twee waterlozingen door den Zijldijk, voor zijne steenbakkerij nabij het
Zijlhek, het advies der Commissie van Fabricage hebben ingewonnen.
Op grond daarvan, nemen wij de vrijheid u te raden des adressants
verzoek in te willigen, mits het gebruik van den dijk en het jaagpad bij
het leggen der kanalen geene belemmering ondervinde, de kaaioever behoor
lijk worde opgezet en eene vaste aanstamping van den dijk plaats bebbe,
alles onder toezigt van den Gemeente-Architect en tegen betaling van twee
recognitiën, ieder van een gulden vijftig cents 'sjaars, ten behoeve dezer
gemeente. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.