HANHEMGEN TAN DIN 6EHEENTEBAAD TAR LEIDEN. 17. INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. Leiden, 12 Julij 1871. Ter voorziening in de vacatureontstaan in het Collegie van H. H. Regenten van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, door het aftreden van den Heer Mr. F. Maclaine Pont, hebben wij de eer UEd.-Achtb. de volgende voordragt te doenopgemaakt in onze Be stuursvergadering van den loden dezer: Dr. W. PleyteJ. J. Brandhoff Isselman, met beleeid verzoek uit dit dubbeltal eene keuze te doen. Namens het Bestuur, Aan den Gemeenteraad Tichler, Voorzitter. van Leiden. H. C. Hahtevelt, Secretaris. Leiden Julij 1871. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde rekening van het Werkhuis over het jaar 1870, en daarop geene beden kingen, waarom zij de eer heeft U te raden die goed te keuren: de ont vangsten ad 37140.05'; de uitgaven ad f 37102.395, alzoo opleverde een batig saldo van ƒ37.66, hetwelk in de eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord. De Commissie van Financiënenz. Leiden Julij 1871. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten fine van berigt en raad gestelde rekening en verantwoording der ontvangsten en uitgaven voor de dienstdoende Schutterij alhier over den jare 1870. Zij heeft de eer U te raden, als daarop geene bedenkingen hebbende, die goed te keuren: in ontvang ad 11334-.S4®in uitgaaf ad f 11111.31s, alzoo opleverende een batig saldo van ƒ223.53, waarvan in de eerstvol gende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan. De Commissie van Financiën, enz. Leiden, Julij 1871. Aangezien op het raadsbesluit tot afstand van den toren der Marekerk de vereischte goedkeuring van Gedeputeerde Staten is verkregenhebben wij de eer bij deze aan u ter vaststelling aan te bieden eene suppletoire begrooting op de loopende dienst, ten einde in staat te zijn de benoodigde gelden te kunnen uitbetalen. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, Julij 1871. De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten dat zij geene aanmerkingen heeft op den hierbij overgelegden suppletoiren staat dienst 1871, en dat zij alzoo de vrijheid neemt u te raden dien goed te keuren. De Commissie van Financiën enz. Aan de Edel-Achtb. Heeren Leden van den Gemeenteraad te Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen allen neringdoenden en be langhebbenden bij het houden der kermis, dat wij gedurende het heerscben der pok ken-epidemie volgaarne hadden willen berusten in het besluit tot het in dit jaar niet houden der kermis, maar aangezien genoemde epidemie als genoegzaam geweken kan beschouwd worden, wij mitsdien de vrijheid nemen UEd. Achtb. beleefdelijk te verzoeken op het door u genomen be sluit tot het bovengenoemd niet houden der kermis te willen terugkomen in het belang van ons allen ondergeteekendenen genoemd besluit, even als door de Gemeenteraden van Botterdam, Utrecht, Gouda en andere ge meenten is toegestaan geworden zoodanig te wijzigen dat de kermis voor de ingezetenenalleen in het belang der neringdoendenkan plaats hebben. Leiden, Julij 1871. 't Welk doende, enz. Leiden, Julij 1871. Op het door een tal van neringdoende ingezetenen aan den Gemeenteraad ingediend adres, tot het houden der kermis op den gewonen tijd, meenen Burgemeester en Wethouders in de eerste plaats te moeten in herinnering brengen, dat het Raadsbesluit van 30 Maart dezes jaars, waarbij bepaald is, dat de kermis, invallende den 24sten Julij, dit jaar niet zal plaats hebben, steunde op de waarschijnlijkheid, dat het houden der kermis een nadeeligen invloed zou uitoefenen op het verbreiden der pokken-epidemie. Ofschoon nu deze nog niet geheel ophield te heerscbenis zij evenwel in den laatsten tijd aanmerkelijk verminderd, zoodat zelfs stads genees- en heelkundigen, door ons daarover gehoord, in het doen plaats hebben der kermis, mits onder zekere bepaling, geen bezwaar zien. Uit dien hoofde stellen wij voor dat het Raadsbesluit van 30 Maart 1871 in zoover gewijzigd worde, dat alleen aan ingezetenen dezer gemeente wordt toegestaan het uitstallen en plaatsen van kramen op den voet en de wijze als bij het houden der kermis gebruikelijk is, onder voorwaarde: 1°. dat alléén als ingezetenen zullen worden beschouwd zij die voor IJunijjl. in de bevolkings-registers zijn ingeschreven; 1871. 2°. dat de vergunning uitsluitend wordt gegeven aan die ingezetenen wier beroep het is met kramen en uitstallingen de kermis alhier te bezoeken. Wij nemen de vrijheid den Gemeenteraad aan te raden onder die bepa lingen op het ingediend adres gunstig te beschikken. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 15 Julij 1871. De Commissie van Financien heeft kennis genomen van het adres van neringdoende ingezetenentot intrekking van het raadsbesluit omuit hoofde van de pokken-epidemie, dit jaar de kermis in deze gemeente niet te doen plaats hebben. Zij gronden hun verzoek op de omstandigheid dat de pokziekte in den laatsten tijd aanmerkelijk is afgenomen. Het Collegie van Dagelijksch Bestuur adviseert daarop gunstig, onder zekere beperkende bepalingen. Uwe Commissie heeft, uit den aard van haren werkkring, de zaak alléén uit een financieel oogpunt te beschouwenen van die zijde bestaan bij haar tegen het houden der kermis geene bedenkingen. Zij vindt mitsdien vrijheid uwe vergadering te raden zich met de voor dragt van Burgemeester en Wethouders te vereenigen. De Commissie van Financienenz. Leiden, Julij 1871. Er schijnt bij het hooger bestuur bezwaar te bestaan goedkeuring te verleenen op het tarief voor de Spanjaardsbrugals een gevolg dat wij niettegenstaande een ingesteld onderzoek, niet bij magte zijn de herkomst van deze brug op te gevendientengevolge verlangt men daaromtrent een onderzoek op het rijksarchief in te stellen, en zou in afwachting van dat onderzoek de goedkeuring slechts voor den tijd van één jaar worden verleend. Dit heeft ons aanleiding gegeven de tegenwoordige pachtster van die brug en den pachter van het Zijlhekdat daarbij gelegen is en steeds daarmede gelijkelijk wordt verpacht, uit te noodigen of zij genegen zijn die pachten tot Mei aanstaande op den tegenwoordigen voet onder de hand aan te staanwaartoe zij zich bereid hebben verklaarden hetgeen wij alzoo aan uwe deliberatiën onderwerpen. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 15 Julij 1871. De Commissie van Financiën heeft de eer te berigten dat zij zich vol komen vereenigt met het rapport van Burgemeester en Wethoudersaan gaande het verpachten van de Spanjaardsbrug en van het daarbij gelegen Zijlhek. Zij neemt daarom de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te besluiten. De Commissie van Financiënenz. Leiden, Julij 1871. Bij de opname der tienden onder Leiderdorp is het ons gebleken dat deze voor dit jaar van te weinig belang zijn om daarvan eene openbare verpachting te houdenuit welken hoofde wij de vrijheid nemen u bij deze voor te stellen, om de tienden voor den oogst en jaarschare dezes jaars te Leiderdorp te veld staande, gelijk zulks in de laatste jaren plagt te ge schieden onder de handvolgens taxatie van twee deskundigenaan de tiendpligtigen af te staantenzij deze zich met die taxatie niet mogten ver eenigen, in welk geval eeneropenbare verpachting daarvan het noodzakelijk gevolg zoude zijn. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, Julij 1871. De Commissie van Financiëngeene bedenkingen hebbende tegen het door Burgemeester en Wethouders gedaan voorstel, om de tienden voorden oogst en jaarschare dezes jaars, te Leiderdorp te veld staande, zoo als dit in de laatste jaren plagt te geschieden, onder de hand volgens taxatie van twee deskundigen, aan de tiendpligtigen af te staan, indien zij zich met die taxatie kunnen vereenigen heeft de eer u te raden overeenkomstig dit voorstel te besluiten. De Commissie van Financiënenz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Leiden, 8 December 1870. Geven met verschuldigde hoogachting te kennen de ondergeteekenden stalhouders, alle wonende binnen deze gemeente; dat zij allen veel den weg moeten berijden van de voormalige Rijnsburg- schepoort tot het spoorweg-station; dat die weg zich in een slechten staat bevindt, zeer ongelijkmatig en hier en daar met gatenzoo zelfs dat het gevaarlijk is dien te berijden dat met het oog op den aanstaanden winter, die al zeer spoedig kan in vallen voor hen nog gevaarlijker wordt, indien er niet tijdig in mogt worden voorzien dat immers niet alleen schade aan rijtuigen en paardenmaar ook ge vaar voor ongelukken van allen, die van de rijtuigen gebruik maken, kan verwacht worden Reden waarom zij den Gemeenteraad eerbiedig verzoeken dien straatweg zoo spoedig mogelijk voor het gebruik voldoende te doen herstellente eer der omdat de Commissie van Fabricage bij de beraadslagingen voor de begrootingen voor 1871 reeds van de noodzakelijkheid dier herstelling bleek overtuigd te zijn. 't Welk doende enz. G. Tibboel, H. Borgerding, E. Zwaan, J. vanGeenen, K. C. Feun, C. van Tbylingen Cz.A. Kooreman geb. Schaik G. Kottner, N. J. Stallinga. 25

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1