zijn nog onafgedaan voorstel omtrent de publiciteit van stukken voor den Gemeenteraad besteradde volgende bepaling toe te voegen Den Voorzitter van den Gemeenteraad uit te noodigen 1°. 2°. 3°. de gedrukte stukken sub 1 bedoeld, ook verkrijgbaar te stellen voor het publiek, en van de niet gedrukte sub 2, ter secretarie van de gemeente op de uren door den Burgemeester te bepalenaan ingezetenenwelke dit komen verzoeken, inzage toe te staan. Naar het oordeel van den ondergeteekende zou door deze bijvoeging met vermijding der bezwaren, welke het algemeen ter visie liggen van geschreven stukken oplevert, naar het verlangen van velen eene controle op de mededeelingen der dagbladen toegelaten en een wezenlijk goed doel bereikt worden. Hij stelt zich namelijk voor dat een adressant bij den Gemeenteraaduit de dagbladen vernemende van een ongunstig praeadvies omtrent zijn verzoek uitgebragt, er prijs op zal stellen ter secretarie den gebeelen inhoud van het praeadvies te leeren kennenten einde dus te kunnen beoordeelen in hoeverre er voor hem al of niet termen bestaan om nader van zijn petitieregt gebruik te maken. Natuurlijk wordt vooral bij dit voorstel uitgegaan van de gedachte, dat Burgemeester en Wethouders gevolg geven aan het plan in hun rapport medegedeeld, om namelijk met liet ter visie leggen van de voorstellen aan den Raadniet tot de laatste dagen te wachten, maar daartoe zoo spoedig mogelijk en zoodra elk voor stel gereed ligt, over te gaan. De ondergeteekende is tot deze aanvulling van zijn voorstel niet gekomeneer hij zich had overtuigddat daardoor ook wordt voldaan aan de bedoeling van zijn geacht medelid mr. C. Cock, die meer in het bijzonder op algemeene publiciteit aangedrongen en een daarheen strekkend amendement had aangekondigd. Aangezien genoemd medeliden misschien ook anderende voorafgaande publiciteit ten dienste van dagbladen slechts goedkeuren als ook anderen daarmede hun voordeel kunnen doen en dus het nu voorgestelde derde punt wordt aangenomen, zou het, om tot eene zuivere beslissing te komennaar het oordeel van den ondergeteekende noodig wezen na de stemming over de drie onderdeelen nog eene eindstemming te houden over het geheele voorstel." De heer van Outeren. Ik zal stemmen voor het toegevoegde derde gedeelte van het voorstel van den heer Buys. Maar ik voeg er den wensch bijdat toch het voorstel van den heer Schcltemawaaromtrent de heer Buys heeft verklaard dat het in aanmerking kan genomen worden, ook later in overweging zal komen, daar dit minder omslagtig, geleidelijker en voor allen gelijk zal werkenwordt dit aangenomendan zal in elke vergadering, mijnheer de Voorzitter, eenvoudig door u worden medegedeeld welke stukken zijn ingekomen, deze worden in de handelingen van die ver gadering, welke handelingen men voortaan zou kunnen noemen: handelin gen en bijlagen, gedrukt, zonder dat ze daarom in de vergadering behoe ven te worden voorgelezen. Een of ander alzoo ingekomen stuk zal dan b. v. worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethoudersvan de Commissie van Financiënof van eenige andere commissie. Na verloop van eenigen tijd zal op gelijke wijze worden gehandeld met het alsdan in gekomen rapport van Burgemeester en Wethouders of van de betrokken commissie. Maar nu zou het kunnen zijn dat er stukken inkwamen tusschen twee vergaderingenhetgeen evenwel zoo dikwijls niet plaats zal hebben dan zou het goed zijn zoodanig stuk, denzelfden dag, waarop het is inge komen of den daaropvolgendente doen plaatsen in een extra-nommer der handelingen, hetgeen niet veel kosten geven kan. Voor zoover ik uit de oppervlakkige voorlezing van het voorstel Scheltema heb kunnen opmaken ligt daarin dezelfde bedoeling. Zoodoende verkrijgen wij voor het publiek en de dagbladschrijvers gelijke en gelijktijdige openbaarheid en ik wensch alzoo, voor zooveel een wensch bij het uitbrengen van eene stem iets ver mag af te doendat de latere behandeling van het voorstel-Scheltema in goede aarde vallen mag. De heer Dercksen. Ik zal kort mijne stem motiveren tegen het voor stel van den heer Buys. Ik zou daar zeer voor kunnen zijnindien niet ingekomen ware het voorstel van den heer Scheltema. Nu wensch ik het minder goede niet aan te nemen als ik het betere meen te kunnen ver krijgen. En het schijnt mij toe dat het voorstel van den heer Scheltema alles in zich vereenigt wat het voorstel van den heer Buys goeds bevat, terwijl het bovendien de zaak regelt op eene wijze die ten doel heeft in het verslag der handelingen met de bijlagen alles te kunnen bijeenvinden wat het publiek maar eenigzins belangstelling kan inboezemen. De heer Goudsmit. Het is mij nu voorgekomen dat door den heer van Outeren zelf het bezwaar opgelost isdat door hem te berde was ge- bragt; want als het voorstel van den heer Scheltema wordt aangenomen, zoo wordt daardoor dat van den heer Buys niet noodeloos. Het is waar, er kunnen zich gevallen voordoendat er tusschen twee vergaderingen stukken inkomen. In dit geval zou het voorstel van den heer Scheltema niet baten, tenzij men het omslagtige middel te baat neme, om tusschen die beide vergaderingen in die stukken publiek te maken. Door het voor stel van den heer Buys daarentegen wordt in dat bezwaar voorzien. De heer Scheltema. In het door mij gedane voorstel is wel degelijk de bepaling opgenomen, dat voor stukken betreffende zaken die spoed ver- eischen, een buitengewoon nommer van het verslag zal verschijnen. De heer Goudsmit. Door de aanneming van het voorstel van den heer Buys wordt de zaak veel gemakkelijker; dan immers zal men niet tusschen- tijds behoeven te drukken en alzoo tot veel kosten aanleiding geven. De heer Scheltema. Door den vorigen spreker is het door mij gedane voorstel reeds eenigzins besproken. Ik kan daarop nu moeijelijk ant woorden omdat mijn voorstel niet in behandeling is: wanneer het zoover is, dan hoop ik aan te toonen dat door mijn voorstel meer en betere publiciteit zal worden verkregendan door dat van den heer Buys. De heer Goudsmit. Ik wilde slechts dit in het licht stellendat beide voorstellen niet tegen elkander strijden, maar veeleer met elkander in har monie zijn. Ik zal dan ook stemmen voor het voorstel van den heer Scheltema, als dat van den heer Buys zal zijn aangenomen. In hoofdelijke omvrage gebrngt zijnde, wordt het nadere voorstel van den heer Buys aangenomen met 17 tegen 2 stemmen. Tegen stemden: de heeren Tollens en Dercksen. Het voorstel van den heer Buys, vervolgens in zijn geheel in stemming gebragtwordt aangenomen met 16 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren: Tollens, Dercksen en Scheltema. II. Bezwaarschrift tegen het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1871, bij Gedeputeerde Staten ingediend. Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden in houd «Bij het Collegie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland is een per soon in beroep gekomen tegen het kohier der plaatselijke directe belastin gen, dienst 1871, en is dit bezwaarschrift in onze handen gesteld om daarop te dienen van berigt en raadna uwe vergadering te hebben gehoord. Dit bezwaarschrift is van de weduwe de Pré, wonende in de Koppenhink- steeg, wijk 7 n°. 1084, dezelfde die zich aan uwe vergadering te dier zake heeft gewenddoch waarop u destijds gemeend hebt afwijzend te moeten beschikken. Daar het hier alleen geldt de vraag of deze vrouw valt in de termen van de verordening op deze belasting en of hare meubelwaarde die is door schat ters aangegeven hebben wij dit adres in handen van andere schatters dan de vorigen gesteld en hebben deze verklaard dat de meubelwaarde van 60 niet te hoog is en voor dat bedrag ruim bij haar aanwezig is. Redenen waarom wij de vrijheid nemen u te raden in dezen aanslag geene verandering te brengen, maar daarbij te persisteeren." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Benoeming van a. een hulponderwijzer 4de klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor onverraogenden. De heeren Le Poole, Driessen en van Heukelom worden door den Voor zitter uitgenoodigdmet hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: Johannes Jacobus Werst (eenige sollicitant), Lambertus Marks en Hindrik Riepma (tot aanvulling). Met 14 stemmen wordt benoemd J. J. Werst, zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. b. een hulponderwijzer 3de klasse aan de openbare lagere school n°. I voor minvermogenden. De voordragt bevat de volgende namen: Johannes Jacobus van Tertholen Pieter Anionic Biegmanen Abraham Willem Kloos, allen binnen deze gemeente werkzaam. Met 11 stemmen wordt benoemd J. J. van Tertholen, zijnde 2 stemmen uitgebragt op H. Veldhuizen terwijl 5 briefjes in blanco waren gelaten. c. een hulponderwijzer 2de klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. De voordragt bevat de volgende namen: Hendrik Veldhuizen, thans hulp onderwijzer 3de kl. aan dezelfde school; Jan Ramaker, hulponderwijzer to Middelbands; Leonardus Johannes Berkhout, hulponderwijzer te Charlois. Met 14 stemmen wordt benoemd J. Veldhuizen, zijnde 5 briefjes in blanco gelaten. IV. Benoeming van een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. De voordragt is van den volgenden inhoud: #Naar aanleiding van het door de Vereenigde Commissie van toezigt op de scholen van hooger en middelbaar onderwijs gedaan voorstel om den heer W. C. Bijvanck, die indertijd is aangesteld om de lessen in de geschiedenis en aardrijkskunde van het gymnasium en de hoogere burgerschool voor- loopig waar te nementhans in genoemde vakken definitief aan te stellen op grond dat het gebleken is dat hij ten volle berekend is voor zijne taak en alle bezwaar tegen eene definitieve aanstelling alzoo vervallen is, hebben wij de eer, den inspecteur gehoord, u hij deze voor te dragen tot leeraar in de genoemde vakken te benoemen W. C. Bijvanck, op eene jaarwedde van 1600." Met 16 stemmen wordt benoemd W. C. Bijvanck; zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. V. Voordragt tot het beschikbaar stellen van gelden benoodigd in zake de pokken-epidemie. De voordragt luidt aldus: 'In uwe vergadering van 11 Maart dezes jaars werd op onze voordragt besloten voorloopig eene som van 300 beschikbaar te stellenter voor ziening in de kosten, veroorzaakt door de maatregelen genomen of te nemen ter beteugeling van de pokken-epidemie, welke som nader bij af-en overschrijving op de gemeente-begrooting zoude worden geregeld. Sedert heeft die ziekte evenwel meerdere uitbreiding gekregenzoodat ook de door ons aangewende voorzorgsmaatregelen verder zijn moeten uitge strekt dan aanvankelijk te voorzien was. Het natuurlijk gevolg daarvan is dat de aangevraagde som reeds nu blijkt lang niet voldoende te zijn en dat minstens eene som van f 1000 zal worden vereischt, om voort te kunnen gaan met het nemen van al die voorzorgen, welke het belang der openbare gezondheid gebiedend voorschrijft. Wij hebben mitsdien de eer u voor te stellende vroeger tot dat doel toegestane som van ƒ300 thans uit te breiden tot ƒ1000, bij af- en overschrijving op de gemeente-begrooting voor de loopende dienst te vinden op het art. Onvoorziene uitgavenwaardoor u nevensgaand concept-besluit tevens ter vaststelling wordt aangeboden." De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 4