HANDELINGEN VAR DER GEMEENTERAAD TAR LEIDER. Zitting van Donderdag 19 Januarij 18?l, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren EigemanLe Poole, Hartevelt, de Fremery HubrechtStoffels, Wttewaall, van Wensen, Krantz, van Outeren, van Heukelom, Dercksen, Coek, du Eieu, Bijleveld, Buys, Tollens, Goud smit, Scheltema en van den Brandeler.- De heeren Hoog, Lezwijn, Tieleman en Verster gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. Voor de eerste maal dat ik het voorregt heb in den nieuwen jaarkring met u, Mijne Heeren, vergaderd te zijn, zij het mij vergund u mijne opregte heilwensehen aan te bieden, zoo voor uw hui selijk als maatschappelijk geluk. Mogen onze beraadslagingen in dit jaar ook wederom strekken tot vermeerdering van den bloei dezer Gemeente en alzoo bevorderlijk zijn aan het welbegrepen belang onzer ingezetenen. Begon het jaar, dat thans achter ons ligt, onder gunstige voorteekenen, al spoedighelaas 1 maakten die plaats voor gebeurtenissen die ons allen diep troffen. Mogen de donkere wolken aan den gezigteinder van Europa weldra worden opgehelderd en de vrede zijn weldadigen invloed doen ge voelen. De aanteekeniugen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 29 December 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Vier dispositiën van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den 28en December 1870, als: a. B, n°. 8077 (3e afd.)G. S.n°. 32, houdende goedkeuring van den afstand van gemeentegrond aan N. J. Stallinga b. B, n°. 8032 (3e afd.), G. S.n°. 43, waarbij wordt goedge keurd de onderbandsche aanbesteding van het rioleeren der Binnenvestgracht volgens het stelsel van Liernur; c. B, n°. 8053 (4e afd.), G. S., n°. 49 waarbij de ontvangst berigt wordt van een afschrift der verordening van 15 December 1870, tot wijziging van art. 67 der algemeene policie-verordening d. B, n°. 8090 (3e afd.), G. S.n°. 56, houdende goedkeuring van de gemeentebegrooting voor 1871. 2°. Eene missive van Dr. Eelco Verwijs, van den 13den dezer maand, waarbij deze verklaart de benoeming tot lid der plaatselijke schoolcommissie aan te nemen. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Een adres van D. A. Scbretlen C°.daarbij vrijstelling verzoe kende van de door hen beloopen boete bij de te late oplevering van de nieuwe groote Havenbrug. 2°. Een adres van J. H. Carlierhoudende verzoek om vrijstelling van boete, beloopen door te late oplevering van werkzaamheden aan de Lakenhal. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten beide adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van berigt en raad. 3°. Adressen van J. Werner en de Wed. P. Swinkels, waarbij deze ge meentegrond verzoeken achter hunne huizen in de Hoefstraat. 4°. Adres van H. Brougersma, houdende verzoek om, voor het geven van lessen in de natuurkunde aan dames, gebruik te mogen maken van het locaal der Hoogere Burgerschoolalsmede van de voorhanden zijnde instrumenten. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 5°. Voordragt tot geheele verbouwing der Stads Gehoorzaal. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Nog deelt de Voorzitter mede: 1°. Eene missive van de heeren Knijff en Kapteinhoudende opgave van den stand van de concessie voor den aanleg van een spoorweg Lei den Utrecht. Deze missive is van den volgenden inhoud: "Woerden13 Januari 1871. In antwoord op uw geacht schrijven van 9 Januari 11. n°. 25, hebben wij de eer UEd. mede te deelen, dat wij sedert enkele weken bezitters zijn van de voorloopige concessie der door ons geprojecteerde spoorweglijn LeidenUtrecht; de aanvaarding der definitieve concessie is op ons verzoek door den Minister op 1 Mei a. s. gesteld. Ter verkrijging van kapitaal zijn wij reeds in onderhandeling met Engel- sche bankierswelke onderhandelingen gunstig schijnen te zullen slagen zoodat wij hopen spoedig uwe gemeente en hare inwoners in de gelegen heid te kunnen stellen klinkende bewijzen hunner sympathie te geven; daar toch door de bankiers tot voorwaarde zal worden gestelddat eene zekere som binnenslands zal moeten worden geplaatst. De gemeenten, voor zoo verre ons bekend, die onze zaak in der tijd hebben ondersteund, zijn, behalve Leiden: AarlanderveenHazerswoude, Woerden en Katwijk. Met de meeste hoogachting, UEd. Dv. Dienaren, P. C. Knijff. A. Kaptein." De Voorzitter. Van den inhoud dezer missive droeg ik reeds officieus kennis, maar ik heb gemeend officiëel te moeten aanvragen hoe het met deze concessie gesteld was. Van daar het antwoord dat voorgelezen is. Met deze concessie staat de verbouwing van het stations-gebouw in verbandwaartoe bereids zou zijn overgegaanware het niet dat de heeren Knijff en Kaptein zich tot den Kaad van administratie der Holl. Spoorweg- Maatschappij hadden gewend om c. q. aan het station Leiden te mogen aansluiten. Om die reden heeft gezegde Baad van administratie nog geen 1871. gevolg gegeven aan de verbouwing van het stations-gebouw, waarvan de teekeningen en bestekken bereids zijn opgemaaktdaar bij eene eventuële aansluiting de inrigting van dit gebouw eene grootere wijziging zou moeten ondergaandan die welke zij thans beoogt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Eene missive van het hoofdbestuur der Leidsche vereeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoek. Deze missive luidt als volgt: "Leiden, 11 Januari 1871. In antwoord op uwe missive van 27 Oct. 1870, n°. 670, waarbij wordt verzocht opgave van het aantal kinderen waarvoor een hulpschoollokaal wordt verlangd, hebben wij de eer UEd. Aehtb. te kennen te geven, dat bij onderzoek een twintigtal gevallen zijn voorgekomen, waarbij het wen- schelijk bleek te zijn, de kinderen dadelijk naar eene school te kunnen verwijzenhoewel dit getal later door het plaatsen van verscheidene kinde ren op openbare en bijzondere scholen nog is verminderd. Overtuigd als wij zijn van de wenschelijkheid om kinderen terstond op eene school te kunnen plaatsenwanneer daartoe het verlangen wordt te kennen gegeven, zonder te moeten wachten tot den tijd der inschrijving voor de openbare scholen, moeten wij evenwel eerlijk erkennen, dat dit getal niet zoo groot is, om hiervoor een afzonderlijk lokaal interigtenmet de daarmede onvermijdelijk gepaard gaande kosten. Wij nemen de vrijheid UEd. alzoo in bedenking te geven op het door ons ingediende adres nog geene beschikking te nemen. Mogt in het vervolg blijken, dat aan een dusdanig lokaal groote behoefte bestond, alsdan zullen wij de vrijheid ne men ons op nieuw tot u te wenden, om, in het belang der kinderen uit de geringere volksklasse, op de voldoening van ons gedaan verzoek aan te dringen. Het Hoofdbestuur der Leidsche Vereeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoek, L. W. E. Kauwenhoff, Voorzitter. C. G. Nieüwveen, Secretaris." Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter geeft nog kennis, dat onder de instellingen van weldadigheid die in het vorige jaar door het Dagelijksch Bestuur zijn bezocht geworden, ook behoorde de Stads-Bank van Leening. Wordt mede voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter. Er is nog ingekomen een adres van de Nationale Zangvereenigingom het kosteloos gebruik der Stads-Gehoorzaal voor de gewone jaarlijksche uitvoering. Ik stel voor dit, zooals gewoonlijk, toe te staan. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is: I. Benoeming van een Commissaris voor de Stads-Bank van Leeningbij periodieke aftreding. Door den Voorzitter worden de heeren de Fremery, Stoffels en van Heu kelom uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Door Commissarissen der stads-bauk-van-leening wordt het volgende dub beltal aangeboden: de hh. Mr. Johan van Outeren en Mp. Hendrik Pieter Jacob Tollens. Door Burgemeester en Wethouders wordt daarbij het volgende dubbeltal gevoegd: de hh. Mr. Conraad Coek en Adrien Tieleman. De heer Mr. J. van Outeren wordt met algemeene (17) stemmen op nieuw tot Commissaris benoemd1 blanco-briefje wordt in de bus gevonden. II. Benoeming van twee leden in de Commissie voor de oudheidkunde, bij periodieke aftreding. De voordragt bestaat voor een lid uit den Gemeenteraad uit de hh. P. L. C. Driessen en F. A. Verster; voor een lid uit de ingezetenen uit de hh. J. L. Cornet en D'. W. N. du Eieu. Als eerste lid wordt herkozen de heer P. L. C. Driessen met 16 stemmen. De heer Verster verkrijgt 1 stem, zijnde 1 blanco-briefje in de bus gevonden. Als tweede lid wordt herkozen de heer J. L. Cornet met algemeene (18) stemmen. De heer Goudsmit komt ter vergadering. III. Benoeming van een hulponderwijzer: a. der 2d° klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor onvermo- genden. De voordragt bevat de volgende namen: Dirk Hendrikus Poelman, Ate van Wijk, Hendrik Velthuizen. Met 9 stemmen wordt benoemd D. H. Poelman, zijnde 6 stemmen uit- gebragt op H. Velthuizen en 4 blanco-briefjes in de bus gevonden. b. der 4do klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens. De voordragt bevat de volgende namen: Marcus de Haas, Jacob Dondorp Lambertus Marks. De heer Scheltema komt ter vergadering. Met 14 stemmen wordt benoemd M. de Haas, wordende er 6 blanco briefjes in de bus gevonden. IV. Verzoeken om ontslag van: a. W. F. Oostveenle hulponderwijzer 4de klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor onvermogenden. b. W. F. van Weeren, 2de hulponderwijzer 4de klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. Overeenkomstig het advies van Burgemeester en Wethouders en de hoofd onderwijzers wordt aan beiden een eervol ontslag verleend. V. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1870. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen. Wordt zonder discussie aangenomen. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1