doen kunnen. Maar ook daarom ben ik tegen de geheele income-tax. Zijn echter Burgemeester en Wethouders zeiven er vóór, dan moeten zij wel op zich nemen wat er voor hen uit voortvloeit. Doch al hebben nu Burge meester en Wethouders wat zij verlangen, namelijk een tarief voorden ambtshalven aanslag, dan zijn zij nog niet geholpen. Er blijft dan nog een belangrijk punt over, waaromtrent ik vroeger reeds eene vraag heb ge opperd. Op Burgemeester en Wethouders zal namelijk ook nog de ver- pligting rusten alle gedane aangiften te beoordeeleneene taak die zoo mogelijk nog moeijelijker is dan de aanslag zonder tarief. Voor die beoor deeling die goedkeuring der aangifte of ambtshalven aanslag moet vooraf gaanis geen vaste maatstaf denkbaar, en het aantal aangiften zal duizen den bedragenwaaronder van personendie Burgemeester en Wethouders nooit hebben hooren noemen. Hoe zullen nu Burgemeester en Wethouders han delen met de beoordeeling der aangiften? Waaraan zullen zij die toetsen? Toen te Rotterdam eene belasting op de vertering naar eigen aangifte bestond, werden Burgemeester en Wethouders in de beoordeeling der aan giften bijgestaan door eene commissie van controle. Nu is vertering ten minste eenigzins na te gaan en toch was de controle onmogelijk; maar hier zal de aangifte van het inkomen beoordeeld moeten worden. Burge meester en Wethouders willen niet willekeurig zijn; maar hoe zullen zij zich hiervoor vrijwaren en tevens tegen ontduiking waken waartoe zij ver- pligt zijn? Zij mogen geene aangifte goedkeuren, wanneer zij niet over tuigd zijn dat zij werkelijk goed is. .En dan blijft er nog een punt ter beslissing over. De Commissie van Financiën heeft geen maatstaf voor den ambtshalven aanslag kunnen uitdenken waar het geldt inwonende meerder jarige personen die meer dan f -tOO inkomen hebben. Welke maatstaf zal nu daarvoor genomen worden? Of zal die aanslag door Burgemeester en Wethouders zonder maatstaf geschieden dan dient dit nog bepaald te wor den. Ik meen die vragen nu nog te moeten doenomdat dan tochvóór de verordening wordt vastgesteld, zulke belangrijke punten geregeld moeten worden. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn zeer doordrongen van de moeijelijkheid der taak, even als van die welke de Commissie van Financiën aan hen wil opgedragen zien, met betrekking tot de inwonenden. Maar dat zijn exceptionele gevallen, en zij zullen daarin naar hun beste weten te werk gaan. De heer Goudsmit. De heer Scheltema heeft eigenlijk meer tegen de inkomsten belasting zelve geredeneerd dan tegen het tarief. Intusschen is reeds als beginsel aangenomen eene belasting op het inkomen. De vraag is dan ook nu alleen: wat zal er gebeuren bij niet eigen aangifte? Daarop komt het thans alleen aan. De Voorzitter. Hetzelfde doet zich dan nu voor omtrent het tarief. In beginsel is hqt tarief evenzeer aangenomen. De heer Goudsmit. Ja, maar ik heb een beroep gedaan op het Dage- lijksch Bestuurom daarvan af te zien. In zoover ben ik dus niet incon sequent. Maar het bezwaar van den heer Scheltema was tegen de inkom sten-belasting zelve. De heer Le Poole. Nog twee punten mijnheer de Voorzitter. Ik ver schil van meening met den heer Goudsmit, die, al wordt dit ontwerp-tarief aangenomentoch voor de geheele concept verordening zal stemmen. Ik kan dat niet doen en zalin dat gevaltegen de verordening moeten stemmen. Vervolgens wenschte ik nu een bepaald voorstel te doen tot intrekking van het gewijzigd tarief en herstel van art. 7zooals het door de Commissie van Financiën is geredigeerd, luidende: -Zij die verzuimen de aangifte te doen in art. 5 vermeldworden door het collegie van Bur gemeester en Wethouders zoo noodig ambtshalve aangeslagen in die klasse waarin naar zijne meening de nalatigen behooren." De heer van Outeren. Ik geloof dat wij met het voorstel van den heer Le Poole tamelijk ver buiten de orde zullen gaan. Het komt mij althans met den geachten Voorzitter voor, dat het beginsel nopens de income-tax wel is aangenomen, maar uitsluitend onder de voorwaarde, dat door Bur gemeester en Wethouders een tarief zou worden ontworpen, volgens het welk zij die niet aangaven, of wier aangifte onvoldoende was, zouden wor-- den aangeslagen. Zoo stoud die zaak nog in de vorige vergadering, toen aan de Commissie van Financiën het maken van een ander tarief, dan door Burgemeester en Wethouders was overgelegd, werd opgedragen. Nu kun nen wij het door die Commissie ontworpen tarief niet weder geheel ter zijde leggen, en ons daarbij bepalen dat wij hare leden dank zeggen voor de door hen genomene moeite. Allereerst zullen wij over dat tarief dienen te steramen. Mogt het worden afgestemddan zullen wij later moeten overwegen wat ons te doen staat. De Voorzitter. Het blijft een ieder vrijgelaten daarop een amende ment voor te dragen. De heer Scheltema. Ik meen de aanmerking van prof. Goudsmit, dat ik namelijk buiten de orde zou zijn gegaan, of van het punt in behandeling zou zijn afgewekenniet onbeantwoord te mogen laten. De heer Goudsmit heeft een beroep gedaan op Burgemeester en Wethouders om den ambts halven aanslag zonder vastgestelden maatstaf op zich te nemen. Dit heeft mij genoopt te verklaren dat ik met dat beroep niet instem en de redenen hiervoor op te geven; ik heb over niets anders gesproken dan over den ambtshalven aanslag en wat daarmede in verband staat. Maar juist in het beroep van den heer Goudsmit ligt een terugkomen op een genomen besluit en indien ik dus al mogt zijn afgedwaald, dan deed ik dit geheel op het voetspoor van prof. Goudsmit. De heer Buys. Ik moet bekennen niet wel te vatten waarom het voor stel van den heer Le Poole buiten behandeling moet blijven. Het is waar, dat het voorstel strekt om op een vroeger besluit terug te komenmaar waarom is zulk een voorstel onbestaanbaar? Wat is er gebeurd? In de vorige vergadering werd op voorstel van Burgemeester en Wethouders aan genomen, dat aan de verordening, houdende hefting van eene inkom sten-belasting, zoude worden toegevoegd een tarief bepalende het inkomen van hen die weigeren mogten zeiven opgave te doen van hunne inkomsten. Dit tarief moest echter nog gemaakt worden. Nu is het beproefd, zelfs tot tweemaal toe, en met welk gevolg? Dat het in confesso is, èn bij Bur gemeester en Wethouders, èn bij de Commissie van Financiën, en ik mag wel zeggen bij de geheele vergadering, dat het eigenlijk niet mogelijk is zulk een tarief op eenigzins deugdelijke grondslagen vast te stellen. Of het wordt zoo hoog opgevoerd dat men in plaats van eene billijke waardeering van het inkomen, eene strafbepaling verkrijgt, of het wordt billijker inge- rigt en dan verkrijgt men dat, geheel in strijd met de bedoeling, juist de rijkste ingezetenen niet naar hun inkomen in de belasting zullen bijdragen. Als de ervaring ons leert dat dit de resultaten zijn van het tarifeeren dei- inkomsten, doen wij dan niet verstandig op het genomen besluit terug te komen en de incometax op rationeelcr grondslagen te vestigen? De Voorzitter. Als men thans het tarief der Commissie in omvraag brengt, geloof ik dat men hetzelfde zal verkrijgen. De heer Burs. Er zijn een aantal leden, die liefst het oorspronkelijk voorstel der Commissie zouden willen aannemen, en liever geen tarief dan een der twee nu voorgestelde. De heer Scheltema. Ik ondersteun ook het voorstel van den heer Le Poole, en meen dat nu dit voorstel de prioriteit verdient. Men erlangt daardoor eene zuivere beslissing. De Voorzitter. Dan was toch uitgemaakt dat dit tarief evenmin goed is als dat van Burgemeester en Wethouders. Wij hebben voorgesteld het een van het ander niet af te scheiden. De heer Buys. Ik wil niet precies zeggen dat dit tarief goed ismaar slechts constateerendat het onmogelijk is een goed tarief te maken. De heer de Fremery. Ik meen dat reeds in beginsel is uitgemaakt dat er eene klassen belasting met tarief voor den ambtshalven aanslag' zijn zal. Door het voorstel van den heer Le Poole zou dat besliste punt an dermaal aan eene stemming worden onderworpenik acht dit niet gewenseht en onvoorzigtig. Ik ben na al wat is aangevoerd nu voor de gewijzigde verordening, ofschoon daarbij zeer wordt afgeweken van het oorspronkelijk voorstel van den heer Hartevelt. De heer Scheltema. De beslissing over de income-tax is nog niet gevallen. Dit zal eerst plaats hebben bij de eindstemming over het geheele ontwerp. Wat nu de vraag betreft, wat het eerst in stemming moet wor den gebragt, zoo spreekt het, dunkt mij, van zelf dat eerst over het voor stel van den heer Le Poole moet worden gestemd; daardoor zal uitge maakt worden of er al dan niet een tarief zal zijn, en eerst daarna, in geval dan beslist mogt worden dat er een tarief ?ijn zal, kan over een tarief gestemd worden. Er zijn leden die liever geen tarief willen, maar die dit tarief zullen aannemen, wanneer zij zonder dat geen incometax krijgen. Waarom dus niet eerst uitgemaakt, of er al dan niet een tarief zal zijn? Dan praejudicieert men niets en krijgt men eene zuivere beslissing. De Voorzitter. Dus, als het voorstel van den heer Le Poole mogt worden ondersteund, zal er te gelijkertijd moeten worden beslist over een beslu't dat reeds gevallen is. De heer Cock. Ik ben tegen elke inkomsten-belasting, met of zonder tarief. Met een tarief is zij intusschen volgens mij nog veel slechter dan zonder een tarief. Ik ben dus wel genoodzaakt voor het voorstel van den heer Le Poole te stemmen, ten einde, indien men hier dan toch volstrekt, zeer tegen mijn zineene income-tax wil invoerenten minste eene zuivere income-tax te verkrijgen. Ik behoud mij echter natuurlijk voor om mij bij de eindstemming tegen de geheele verordening, hoe ook gewijzigd te verklaren. De heer Bijleveld. Ofschoon ik tegen eene inkomsten-belasting ben zal ik toch voor dit voorstel stemmendaarindien zij moet worden in gevoerd ik haar dan wensch in zuiveren vorm. De Voorzitter. Dan zal ik in rondvraag brengen het voorstel van den heer Le Poole, dat de Raad terugkome op zijn besluit, in eene vorige vergadering genomen. De heer le Poole. Mijne bedoeling is eenvoudig art. 7 aan te nemen, zooals het door de Commissie van Financiën is geredigeerd. Het voorstel van den heer Le Poole, in stemming gebragt zijnde, wordt aangenomen met 12 tegen 4 stemmen. Tegen steraden: de heeren Stoffels, Hubrecht, van Outeren en de Voor zitter. De Voorzitter. De verordening op de heffing is alzoo in dien zin ge wijzigd, dat art. 7 der Commissie is aangenomen. Thans is overgebleven de verordening in haar geheel in stemming te brengen, hetgeen ik nog had aangehoudenin afwachting der beslissing omtrent het tarief. De heer Buys. Is nu niet ook gewijzigd art. 3, of moet dat artikel niet gewijzigd worden De Voorzitter. De heer Buys heeft gelijk. De heer Hartévelt. Art. 3 is reeds gewijzigd. Het luidt thans: -De grondslag van deze belasting is het zuiver inkomen van den belastingschul dige bij eigen aangifte." )Vat er verder over het tarief gezegd wordt, zal nu moeten wegvallen. De Voorzitter. Door de Commissie is op bl. 5 van haar rapport voor gesteld art. 3 eenvoudig te lezen: -De grondslag over deze belasting is het zuiver inkomen van de belastingschuldigen." De heer Cock. Was niet de strekking van het voorstel van den heer Le Pooledat daardoor tevens werd aangenomen de redactie der Commissie van Financiën van art. 3 van het ontwerp, zooals die te vinden is op pag. 5, de 21ste regel van onderen, van het rapport dier Commissie? Ik geloof van ja. Wil men intusschen nog eens eene stemming, ik heb er niets tegen. De Voorzitter. Over dat artikel was nog niet gesprokenmaar daar het artikel reeds was aangenomen wil ik het nog eens gewijzigd in stem ming brengen. Dus niet anders dan deze bepaling: -De grondslag van deze belasting is het zuiver inkomen van de belastingschuldigen" Het alzoo geredigeerd art. 3 wordt aangenomen met 17 tegen 6 stemmen. Tegen stemden: de heeren Tollens, Stoffels, Hubrecht, van Outeren, Scheltema en de Voorzitter. De Voorzitter. Artt. 9 en 10 van het raadsbesluit tot heffing zijn vervallen. Ik zal nu in rondvraag brengen het ontwerp-raadsbesluit op de heffingzoo als het is gewijzigdin zijn geheel. Dat ontwerp wordt verworpen met 13 tegen 10 stemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 3