huurwaarde toen nu 30 f f Istiöo Voortreffelijk middel inderdaad om de keuze naar den kant van de income- tax te doen overhellen. Wanneer ik bet cijferschrift, dat hier voor mij ligtin goed hollandsch moest vertalendan zou ik zeggen dat het deze bepaling inhield: //zij die weigeren zeiven aangifte te doen van hun inko men, worden door Burgemeester en Wethouders aangeslagen tot een bedrag, dat zoo min mogelijk met de werkelijkheid overeenkomt." Ik durf dan ook veilig beweren dat er ook onder de voorstanders van de income-tax geen enkel zal te vinden zijn, die met de hand op het hart zal willen verklaren, dat de raming van het inkomen, zoo als zij hier gemaakt is, met dé bil lijkheid overeenkomt. De economisten plegen te zeggen, mijnheer de Voor zitter, dat in de middenklassen een goed huisvader in den regel een tiende van zijn inkomen voor huishuur kan besteden; rijke lieden kunnen natuur lijk met een veel kleiner deel van hun inkomen volstaan, terwjjl omgekeerd de kleine burgerij voor dat doel veel meer moet afzonderen soms een vijfde en zelfs een vierde van alle inkomsten. In het tarief van Burgemeester en Wethouders zien wij echter, ter bepaling van het inkomen, de laagste huur waarde met acht vermenigvuldigd en die van de huizen der middenklassen met 15 en meer. Volgens het collegie van Dagelij ksch Bestuur bestaat er vermoeden, dat wie te Leiden een huis van ƒ400 bewoont6000 inkomen zoude hebben, en dat hij die ƒ800 huishuur betaalt en over dat geval kan ik meepraten zich verheugen mag in een inkomen van 15200. Bij het bepalen van zulke cijfers is het niet om de waarheid te doenmaar om het toepassen van straf. Niet alleen dat dit tarief onaannemelijk is voor mij maar het is ook vol strekt onaannemelijk voor den Raad. Immers ook in de thans nog geldende verordening beproefde deze vergadering eene taxatie van het inkomenen natuurlijk dat zij die niet zoude hebben vastgesteldwanneer zij niet meende dat ze met de billijkheid overeenkwam. En nu lette men eens op het ver schil. Wie nu woont in een huis van f 400, zijn meubilair volgens tarief laat taxeren en over twee dienstboden beschikt, wordt thans geschat opeen inkomen van ƒ3200, maar volgens het nieuwe tarief van /'6000. Wie f 800 verwoont, wordt nu, onder dezelfde omstandigheden, gebragt op een inkomen van f 11000en volgens het nieuwe tarief van f 15800. Wat zal het ge volg zijn van het aannemen van dezen nieuwen maatstaf? Dat de ingezetenen, in plaats van vrijheid van keuze te hebben tusschen vrijwillige aangifte en ambts- h at ven aanslag, volstrekt niet zullen kunnen kiezen omdat die ambtshalve aan slag waarmede zij bedreigd worden, verre te boven gaat het wezenlijk bedrag van hun inkomen, zoodat zij wel gedwongen zullen worden tot eigen aangifte over te gaan. Dit beginsel acht ik nu niet alleen onbillijk maar ook eene groote inconsequentie. Immers de geheele verordening steunt op een ik zou haast zeggen kinderlijk geloof aan de waarheidsliefde van Leiden's ingezetenen eene waarheidsliefde welke zich naar men vermoedt niet zal verloochenen, ook al kan dit geschieden zonder vrees voor straf en ten voordeele van eigen beurs. Welnu die zelfde verordeningop waarheidsliefde gebouwd bewijst aan den anderen kant, dat die liefde, zoo ze al bij de geadmistreer- den bestaat, zeker niet gezocht moet worden bij de administrateurs. Wie bezwaar vindt in de eigen aangiftezal zich of moéten onderwerpen aan een, laat ik het nu maar noemen, omdat het woord ook in eene vorige zit ting gebezigd is, aan een Russisch tarief, of wel hij zal het èerste het beste cijfer noemendat hem voor den geest komt. Is het niet alsof de gemeenteraad tegen den belastingschuldige zegt: "houdt gij mij voor den gek of ik doe het u?" Denkt men inderdaad dat op die wijze eene eerlijke toepassing van de verordening zal worden verkregen? Daarenboven lette men hierop. In de vorige week was het de algemeene wensch om de nieuwe belasting zoo geleidelijk en zoo gemakkelijk mogelijk in te voeren en nu zal men ten slotte eene wijze van uitvoering kiezen strenger en ruwer dan eenige andere waarvan tot nog toe sprake was. Wat wilde de heer Harte- velt bij zijn oorspronkelijk voorstel? Hij wilde, bij weigering van den be lastingschuldige om zelf aangifte te doen van het inkomen, eene ambtshalve schatting naar grondslagen in de verordening bedoeld maar eene schatting welke de waarheid zoo naauwkeurig mogelijk zou trachten te bepalen. Wat wilde de Commissie van Financiën? Zij verwierp de grondslagen van den heer Hartevelt, omdat zij eenvoudig verwezen naar eene belasting op de vertering en deze mogt, naar hare meening, niet bij een income-tax worden ingelascht. Toch wilde ook zij, bij weigering van eigen aangifte, eene raming van het inko men zoo juist en zoo zuiver mogelijk. Die raming werd aan Burgemeester en Wethouders opgedragen maar zonder bijvoeging van eenige instructie. Zij moesten de middelen welke ter hunner beschikking zouden staan ge bruiken om het inkomen zoo goed mogelijk te ramen terwijl tot waarborg tegen groote vergissing een beroep op den gemeenteraad werd toegelaten. En wat wil het stelsel, dat nu door Burgemeester en Wethouders wordt voor gesteld? Nu moet men zelf aangifte doen, of men wordt ambtshalve aan geslagen voor een inkomen, dat, gelijk ik straks aantoonde, in zeer vele gevallen althans 100°/o te hoog zal zijn. Van beroep op den gemeenteraad is hier geen quaestie meer. Immers, Burgemeester en Wethouders ramen nu niet meer, maar passen eenvoudig toe de raming van de verordening. Ik laat het gerustelijk aan de vergadering over te beslissen, of zij tot zulk een tarief mag medewerken en een income-tax helpen tot stand brengen die niet op de meest geleidelijke en gematigde wijze wordt ingevoerdmaar op de hardste wijze welke men zich denken kan, op eene wijze die, ik schroom het niet te zeggen, mij voorkomt in hooge mate immoreel te zijn. De heer nu Eieu. Ik zou, na het geachte lid den, heer Buys te hebben gehoordhaast besluiten om van het woord af te ziendaar ik mij geheel met zijn gevoelen kan vereenigen, en ik de vergadering niet gaarne noode- loos wensch op te houden. Maar toch meen ikdat het goed kan zijn in eené zoo belangrijke zaak zijne stem te doen hoorenal is dat pok op eene minder heldere wijze dan door den vorigen geachten spreker. Toen door u, mijnheer de Voorzitter, in de vorige vergadering werd voorge steld in de verordening voor den ambtshalven aanslag een tarief in te lasschen tot leiddraad of maatstaf van Burgemeester en Wethouders (eene bijvoeging die ik niet goedkeurde), dacht ik te mogen veronderstellen den wensch van Burge meester en Wethouders om een billijken maatstaf te verkrijgen, opdat zij niet zouden mistastenen de belasting zoo gelijk mogelijk zoude drukken. In die veronderstelling ben ik zeer teleurgesteld, want verre van een billijk tarief, heb ik een hoogst onbillijken maatstaf van u ontvangen. Waar zulke middelen noodig zijn om de belastingschuldigen te dwingen eigen opgave te doen van hun inkomenmoet de tegenzin tegen die eigen aangifte wel groot zijn. Ik acht zulk een middel ongeoorloofd en betreur het dat Bur gemeester en Wethouders niet een ander tarief hebben voorgedragen, voor hen was niets gemakkelijker. Ik heb, mijnheer de Voorzitter, hier gedrukt voor mij liggen eene memorie van toelichting op eene belasting-verordening met tarief, door uw collegie ongeveer drie jaar geleden aan den raad over gelegd. Daarin lezen wij"Bij artikel 8 wordt als belastingschuldig cijfer aangenomen de huurwaarde en vijf percent van de waarde van het meubi lairvermenigvuldigd met een factor die van 3 tot 11 opklimt; een staat hierbij overgelegdwijst de uitkomsten bij verschillende huurwaarden aan en kan, zoo het ons voorkomt, als eene vrij juiste waardeering van het ver moedelijk inkomen worden aangemerkt." Op dien staat nu wordt bij eene huurwaarde tan f 50 het vermoedelijk inkomen geschat öp 110, en volgens het nu voorgedragen tarief op ƒ400, enz., in dezer voege: 110 400 100 0 480 ff 1200 V 200 0 1125 ft 2600 300 ft 2047 0 4200 400 0 3120 0 6000 500 n 4225 ft 8000 600 0 6075 0 10200 700 756Ó 0 12600 800 u 9180 0 15200 90-0 u 1134Ö 0 1000 u 13775 0 210ÖÓ 1100 if 16500 0 24200 1200 it 19800 0 27600 Zulk een middel mogen wij niet goedkeuren. Het voorstel van den heer Hartevelt, dat eigenlijk eene onvolledige schets van eene inkomsten-belasting iswordt door dit tarief geheel bedorven, tiet is daarenboven door een der meest ontwikkelde onderteekenaren van het adres als het ware gedes avoueerd. Ik zou het, mijnheer de Voorzitter, durven noemen eene parodie op eene inkomsten-belasting, die zoowel door voor- als tegenstanders moet afgestemd worden. De heer Dercksen. Mijnheer de Voorzitter. Toen ik dezer dagen het tarief ontving dat, tot aanvulling der in behandeling zijnde verordening, moest worden ontworpen, kon ik mijne oogen naauwelijks geloovenbij het zien hoe de maatstaf van vermenigvuldiging der huurwaarden inkomsten voorondersteldemijns inziensin verreweg de meeste gevallen zooverre van de realiteit, dat ik mij zeiven op die cijfers turende, de vraag moest stellen: Belasting of straf? En toen ik nu in artikel 243 der gemeente wet de woorden las: "Hoofdelijke omslagen en andere plaatselijke directe belastingen worden geheven naar grondslagen die voor een redelijken maat staf van het inkomen der belastingschuldigen te houden zijn", toen begreep ik dat Burgemeester en Wethouders, of weinig zijn doorgedrongen in toe standen welke zij tot uitgangspunt voor hun tarief kozenof dat zij geen redelijken maatstaf, maar eene straf, verhuld in dén vorm van een tarief straf op het niet doen van eigen aangifte, namelijk hebben gezocht én bedoeld. Is dit laatste nu het geval, dan zoude de vraag kunnen ontstaan in hoeverre de wet zulk eene wijze van straffen toelaat, en of de straf in overeenstemming is met de hoegrootheid van het beweerde misdrijf; einde lijk of niet in de vorige vergadering, met duidelijke woorden is uitge maakt dat de belastingschuldigen het regt van keuze bezitten tusschen twee soorten van belastingin welk geval er evenmin van misdrijf als van pe naliteit sprake kan zijn. Maar, hoe dit ook zij, altijd zal het, om het ons aangeboden tarief te kunnen beoordeelen noodig wezen dat men wete welke denkbeelden ons Dagelijksch Bestuur bij dat ontwerpen hebben geleid, en daarom bepaal ik mij er toe tot Burgemeester en Wethouders de vraag te rigten: wat was uwe bedoeling, maatstaf of poging tot dwang, belasting of straf? De heer Le Poole komt ter vergadering. De heer Scheltema. In vele opzigten stem ik in met hetgeen doof Vórige sprekers reeds tegen dit voorstèl van Burgemeester en Wethouders is aange voerd en inzonderheid met de afdoende fede van den heer Buys. Ik zal dus kort kunnen zijn en zal mij vooralsnog bepalen bij het vragen van eenige inlichtingen betreffende het voor den ambtshalven aanslag voorgestelde tarief. Wij hebben nu nog een gewigtig punt te beslissen, wij zullen nu de laatste hand leggen aan dit ontwerp van belasting en de kroon zetten op deze onze Leidsche income-taxdoor de brug te leggen waarover Burgemeester en Wethouders tot de aanneming daarvan zullen kunnen komen. Mijn buurman ter regter zijde noemde zoo aanstonds deze nieuwe belasting, of dit ontwerp, eene "parodie" op een income-tax; die uitdrukking is inderdaad zoo onjuist niet, want wordt het ontwerp met dit voorstel van Burgemeester en Wet houders aangenomendan zullen we hier hebben eene zoogenaamde income- tax, waarbij men niet weet wat inkomen is, waarbij geene controle bestaat en waarin men zal worden aangeslagenniet naar het inkomenmaar naar de huurwaardeeene income-tax die haar hoofdbeginsel over boord werpt en die hier binnengesleept moet worden door het bestaande stelsel van belas ting, namelijk dat naar uiterlijke teekenen en vaste grondslagen. Of zulk eene belasting den Leidschen gemeenteraad tot eer zal verstrekkenlaat ik nu in het midden; maar dit is zeker, dat indien dit ontwerp met een tarief, zooals dit, wordt aangenomen, eigenlijk niemand tevreden zal zijn, noch de voorsteller, noch de voorstanders evenmin als de tegenstanders, noch de adressanten die zich tot den Raad hebben gewend met een adres van ad- haesie aan eene income-tax, en dan zal de Raad eene zoogenaamde income- tax hebben aangenomenniettegenstaande de meerderheid dér leden gestemd is tegen de zuivere toepassing van het beginsel, terwijl daarentegen de in come-tax zou worden verworpen, indien daarbij die zuivere toepassing, Zoo wel bij ambtshalven aanslag als bij eigen aangiftebedoeld en bepsald was dan zal alzoo de Raad het onzuivere boven het zuiverehet valsche boven het echte, verkozen hebben. Ik hoop dus dat deze discussie de gelegenheid nog aan de hand zal geven om terug te komen op hetgeen reeds voorloopig besloten is, door dit ontwerp, wanneer het in eindstemming komt, té ver werpen. Intusschen wensch ik nuna al het aangevoerdeop de zaak zelve

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 2