III. Adres van Dr. C. J. Brutel de Ia Rivière c. s.houdende ver zoek dat liun kosteloos worde verleend het regt van opstal op een gedeelte der wandelplaats nabij de Hoogewoerdspoort, om aldaar een gebouw te plaatsen. Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus: »Onder overlegging van bet rapport der Commissie van Fabricage op de bijgevoegde stukken, betreffende bet adres van eenige ingezetenen tot afstand van grond met het regt van opstal voor een gedeelte van bet Plantsoen aan de Hoogewoerdspoort, hebben wij de eer te berigten dat wij, ons met dat rapport volkomen vereenigende, den Gemeenteraad aanraden op bet inge diend adres gunstig te beschikken en dientengevolge 1®. te verklaren dat aan de openbare dienst wordt onttrokken een ge deelte van den Vestwal nabij de Hoogewoerdspoort, ter grootte van onge veer 25 arenuitmakende een middendeel van bet perceel bij het kadaster bekend onder Sectie A. n®. 525; 2®. in gebruik af te staanonder de bij het rapport omschreven voor waarden bet bedoelde gedeelte van den Vestwalten einde gedeeltelijk te worden bebouwd en alzoo met het regt van opstal." Het Rapport van de Commissie van Fabricage is van den volgenden in houd »De Commissie van Fabricage heeft de eer op het in hare handen ten fine van berigt en raadgestelde adres van eenige ingezetenenhoudende verzoek tot afstand van grond met het regt van opstal voor een gedeelte van het Plantsoen aan de Hoogewoerdspoort, te berigtendat zijna eene plaatselijke opneming, gaarne het nemen van eene gunstige beschikking kan aanraden, tot het verleenen van de gevraagde vergunning, die ten doel heeft om in het middendeel van het terrein rondom de aldaar van ge meentewege geplaatste muziektent, te stellen een gebouw voor de Vereeni- ging Musis Sacrum, en een daaraan verbonden open terrein, tot het geven van muziekuitvoeringen, te verkrijgen, uithoofde de vrije wandeling daarlangs heen open en behouden blijft en door den aanleg van een binnenpad aan de zijde der Binnenvestgracht nog eene vrije wandeling, die niet langs het afgestaan gedeelte loopt, wordt verkregen. De Commissie meent door dc hierbij overgelegde teekening te hebben duidelijk gemaakt, welke wijziging zij in het plan der adressanten noodig acht, om zooveel mogelijk te vermijden alles, wat het Plantsoen als open bare wandeling zou kunnen ontsieren of tot hinder der ingezetenen zou kunnen strekken. Die wijzigingen zijn met roode lijnen aangeteekend en daaromtrent in overleg getreden zijnde met eene commissie uit de adressan ten heeft deze zich daarmede vereenigd. De Commissie van Fabricage meent aan die vergunningtot gebruik van de benoodigde uitgestrektheid grond, die voorloopig geraamd wordt op vijfentwintig aren, later nader op te meten, alleen zoodanige voorwaarden te moeten verbinden, die de billijk heid eischen cn geheel strooken met den voet en de wijze, waarop gron den op dezer stads vestwallen ten gebruike worden afgestaanmet dien ver stande evenwel, dat nu niet bestaat een natuurlijke grens langs de Singel-en de Binnenvestgracht, maar tot eene behoorlijke afscheiding de last en de kosten moeten worden opgelegd van een voldoende omrastering, door de Vereeniging te stellen en te onderhoudenten genoege der Commissie van Fabricage. De Commissie heeft dientengevolge de eer het nemen eener gunstige be schikking aan te raden, zoodat, nadat dat gedeelte gemeentegrond aan de openbare dienst zal zijn onttrokken, aan de bedoelde Vereeniging, zoodra zij burgerlijke reglspersoonlijkheid zal hebben verkregenin gebruik wordt afgestaan een gedeelte van den Vestwal nabij de Hoogewoerdspoortbij het kadaster bekend onder Sectie A, n°. 525, ter grootte van ongeveer vijfen twintig aren, later op te meten, zijnde het middengedeelte van het Plant soen aan den hoek der Singelgracht en Binnenvestgracht, op de volgende voorwaarden als 1°. dat het terrein, door of van wege de Commissie van Fabricage afge bakend, van de openbare wandeling wordt afgescheiden door een ijzeren hek, waarvan de teekening hierbij wordt overgelegd, en dat die afscheiding steeds in behoorlijken staat wordt onderhoudenten genoege van het Ge meentebestuur; 2''. dat het houtgewas cn de boomenvoor zooveel die niet worden ge rooid, blijven het eigendom der gemeente, en nu of in het vervolgalles wat men wil weggenomen of gerooid zienten voordeele der gemeente en van harentwege wordt gehakt of gerooid; 3°. dat de muziektent door de Vereeniging wordt overgenomen, volgens de waarde door deskundigen te bepalenwaartoe van weerszijde een schat ter zal worden benoemd; 4°. dat het gebouw worde geplaatst op aanwijzing en onder goedkeuring der Commissie van Fabricage, en binnen twaalf maanden na de dagteeke- ning der goedkeuring van het raadsbesluit moet zijn voltooid of verlenging van dien termijn bij tijds worden gevraagd; 5°. dat voor het gebruik van den onbebouwden grond eene jaarlijksche recognitie wordt betaald ten behoeve der gemeente, berekend tegen ander halve cent de vierkante meter; 6°. dat de afgestane grond blijft het eigendom der gemeente, en zoodra het gebruik ophoudtonbezwaard en in den staat waarin het zich dan be vindt, met het daarop geplaatst plantsoen, wordt opgeleverd; 7°. dat het houtgewasdaarop alsdan staandehet eigendom der gemeente blijft en de opgaande boomen, die nu of te eeniger tijd worden gerooid, ten voordeele komen van de gemeente." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden in-' houd: »De Commissie van Financiën heeft de eer op de voordragt van HH. Burgemeester en Wethouders, betreffende het adres van eenige ingezetenen tot afstand van grond met het regt van opstal voor een gedeelte van het Plantsoen aan de Hoogewoerdspoortte berigtendat zij haar oordeel uit sluitend meent te moeten beperken tot de geldelijke voorwaardendie aan het nemen eencr gunstige beschikking op dat adres verbonden zijn, en, na overweging van het daarbij aangenomen beginsel, geen vrijheid vindt om in dit geval af te wijken van den regel die aangenomen en toegepast is bij den afstand van gemeentegrond aan sociëteitenbij de raadsbesluiten van 29 October 1859 en 20 Mei 1869, ten behoeve van de sociëteit Amicitia voor grond van den Vestwal, en bij raadsbesluit van 5 Februarij 1852 ten behoeve van de Nieuwe Sociëteit voor grond in de Boomgaardsteeg. De Commissie acht zich derhalve verpligt te raden, dat voor het onbe bouwde gedeelte van den in gebruik af te stanen grond wordt berekend drie en een halve cent voor iederen vierkanten meter, in plaats van It- cent, zooals de voordragt luidt, omdat de bestemming van dien grond in geen enkel opzigt verschilt van dienvroeger op dezelfde wijze afgestaan." De heer Hub recht. Ik ben met deze zaak ingenomen en ik hoop dat het verzoek zal worden toegestaan. In het rapport der Commissie van Fa bricage is mijn gevoelen nedergelegd en Burgemeester en Wethouders hebben zich daarmede vereenigd. Over deze aanvraag zoude ik hier niet het woord hebben gevraagd, als niet het rapport der Commissie van Financiën afweek van dat van de Commissie van Fabricage en van Burgemeester en Wethou ders. De Commissie van Financiën meent, dat voor den aangevraagden grond eene recognitie moet worden betaald van 3J cent per meter, ter wijl de beide andere rapporten IJ cent voorstellen, en voorts oordeelt de Commissie van Financiën dat van den aangenomen regel niet mag worden afgeweken, die gesteld is bij het afstaan van grond in Febr. 1852 aan de Nieuwe Sociëteit op de Ruïne, en in 1859 aan de Sociëteit Amicitia; ook heb ik in het rapport gelezen, dat, naar haar oordeel, deze aanvraag om grond in geen enkel opzigt verschilt van de beide zoo even genoemdè. Het zij mij geoorloofd te zeggendat ik dat gevoelen niet deel. Er be staat een groot verschil bij den grond aan Amicitia afgestaanen hetgeen nu wordt gevraagd. Aan genoemde Sociëteit is niet een deel van het Plant soen toegestaanmaar is het geheele terrein aldaar in gebruik gegeven en aan de openbare dienst onttrokken. Hier betreft het slechts een klein gedeelte, en blijft een groot pad voor het publiek open. De Commissie meent dat niet moet worden afgeweken van de op dit stuk, naar zij meent, gestelde regels. Ik geloof, dat de Raad zich dienaangaande volstrekt geene regels gesteld heeft. Immers op geheel van elkander verschillende voorwaarden en recog nitie of koopprijs, zijn de gronden afgestaan voor de Broodfabriek, voor fabrieken, voor gronden langs den Burg, en zelfs de grond aan de voor malige Witte Poort, waar de twee villa's zijn verrezen, is geheel voor niet afgestaan. Maar daarenboven in de vergadering van 2 December 1865, toen er eene voordragt was omtrent te nemen maatregelen bij verkoop van gemeentegrondis besloten de bestaande vrijheid te behoudenen bij elke aanvraag om grond in aanmerking te nemen, of het belang der gemeente medebrengt eenen hoogenmatigen of in het geheel geen koopprijs te be dingen. De Raad is dus in deze geheel vrij. Ik kan u ook nog eene be slissing van den Raad in herinnering brengen. In de vergadering van 2 April 1864 is behandeld het verzoek van den heer van Hcukelomtot op heffing eener recognitie voor gebruik van grond nabij de gewezen Marepoort bestemd voor eene uitspanningsplaats voor werklieden. Toen is, op voorstel van de Commissie van Financiën zelvemet eenparige stemmeu besloten den grond gratis in gebruik af te staanzonder betaling van recognitie. Ik voor mij acht het zeer wenschelijk dat de grond tot het beoogde doel wordt afgestaanen dat de recognitie niet hooger worde gesteld dan ander halve cent per meter. Het Plantsoen toch wordt niet afgesloten, integendeel, een ruim padgeheel rondom het aangevraagde terreinzalnu eene be langrijke bijdrage voor de muziek der schutterij uit stads-kas wordt ver leend aan het groote publiek ruimschoots gelegenheid gevenom van de vele muziekuitvoeringendie daar zullen worden gegeven te genieten. De heer Krantz. Zoo als meermalen het geval is geweest, heeft ook voor deze zaak de Commissie van Financiën weinig tijd tot delibereren gehad. Het hoofddenkbeeld door haar aangegeven is, dat de voorwaarden van afstand van den grond gelijk moesten zijn aan die voor de Sociëteit» Amicitia gesteld. Dit was ook aanvankelijk mijne meening. Bij nadere overweging evenwel moet ik erkennendat er een groot verschil bestaat. Dc oprigting dezer sociëteit had ook daardoor mijne sympathie, omdat er voor een groot publiek de gelegenheid zal zijn om de muziekale uitvoeringen te hoorenwat niet mogelijk is bij die door Amicitia gegeven. Immers een klein gedeelte slechts kan plaats vinden aan de overzijde van den singel. Voor het meer fatsoenlijk publiek is dit niet mogelijk. Daarbij nu komt nog: Amicitia had eene natuurlijke grens aan het water, en hier moet eene kunstmatige afscheiding gemaakt worden door een ijzeren hek. Ik kan mij dus wel met het voorstel vereenigen om den prijs van den grond op IJ- cent per vierkante meter te stellen. Ik deel ook thans, even als vroeger het gevoelen van den heer Hubrecht, dat het niet mogelijk is eenen vasten prijs voor het afstaan van gronden te bepalenaangezien dit geheel van de omstandigheden afhankelijk is. De heer Hartevelt. Ik heb met genoegen de beide vorige sprekers gehoordik wensch vooral te wijzen op hetgeen de heer Krantz in de laatste plaats aanvoerde. De afsluiting namelijk van het terrein met een ijzeren hek zal eene uitgaaf vorderen van f 1000. .Stel eene rente van 5 pCfc, dan kost dit alleen 50 's jaars. Als ik dat in verband mag bren gen met de bepaling van IJ- cent per vierk. meter voor recognitie, dan komt het de Vereeniging in werkelijkheid te staan op 3J cent per vierk. meter. Wanneer buiten de verpligting tot het stellen van een ijzeren hek 3J- cent moest worden betaald, dan kon die 90's jaars bezwaarlijk worden. De heer Scheltema. De Commissie van Financiën heeft de zaak alleen beschouwd uit het financieel oogpunt. Bij de Commissie bestond intusschen verschil van gevoelen. Ik heb mij vereenigd met dat van den heer Krantz, zoodat de meerderheid was vóór eene recognitie van 3J cent; maar het derde lid, de heer Lezwijn, was van eene andere meening en kon zich met ons gevoe len niet vereenigen. De heer Lezwijn namelijk wenschte verder te gaan en wilde den grond in het geheel niet hebben afgestaan. Nu kan ik in vele opzigten deelen hetgeen door vorige sprekers is aangevoerd. Ik zal dus niet in eene wederlegging daarvan tredenmaar aan de vergadering overlaten om te beslissen, of wij den prijs zullen bepalen op IJ cent, of op 3J cent,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 2