HANDELINGEN TAH DU GEMEENTERAAD VAN LEYDEN*
Zitting van Donderdag 17 Junjj 1869
geopend des namiddags ten 2 J uur.
Voorzitter: de lieer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Buys, Le Poole, Tieleman, Hubrecht, Stoffels,
Scheltemadu EieuCockTiehlervan Heukelom van Outeren Driessen
Krantz, Wttewaall, Hoog en van den Brandeler.
De heeren de FremeryTollens en Kutgers gaven kennis verhinderd te
zijn de vèrgadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 3
Junij 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 27 April 1869
n°. 5, houdende mededeeling van de nader vastgestelde voorschriften be
treffende de inrigting der Begrootingen en der Eekeningen van inkomsten en
uitgaven van de gemeente, in dit gewest (Prov. blad n®. 45).
2°. Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollandvan den 8 Junij
waarbij de Gemeentebesturen worden uitgenoodigd tot het regelen der hef
fing van begrafenisregten (Prov. blad n®. 60).
3°. Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 8 Junij
n°. 9 Bhoudende uitnoodiging tot het vaststellen van verordeningen be
trekkelijk de begraafplaatsen en het begraven van lijken (Prov. blad n°. 61).
4°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 1 Junij 1869,
B n°. 2777 (3do afd.), G. S. n°. 32, houdende goedkeuring van de raadsbe
sluiten van 13 Mei, tot wijziging der gemeentebegrootingen van 1868 en
1869, zoo in ontvang als in uitgaaf.
5°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 1 Junij 1869,
B n°. 2789 (3d» afd.), G. S. n®. 19, waarbij wordt goedgekeurd het raads
besluit van 20 Mei 11., tot uitgifte van grond aan Commissarissen der
Sociëteit Amicitia.
6°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 8 Junij 1869,
B n°. 2832 (l,t0 afd.), G. S. n°. 33, waarbij de, voor zooveel noodig, inge
zonden raadsbesluiten van 13 Mei, betreffende de bewaarscholen, worden
aangenomen voor kennisgeving.
7°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 15 Junij Bn®.
2926 (3d® afd.), G. S. n°. 35 waarbij op het verzoek van Dr. J. C. G. Evers,
tot wijziging van zijnen aanslag op het kohier der plaatselijke directe belas
ting 1869 gunstig wordt beschikt en dat van J. H. Hofïmeister wordt gewezen
van de hand.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Ik heb voorts de eer over te leggen de rekening van
het Gereformeerd Minnehuis, 1868, en stel voor die, ten fine van onder
zoek, te stellen in handen van de Commissie van Financiën.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Nog heb ik de eer voor te stellenna de behan
deling van punt Hl der aan de orde gestelde onderwerpen over te gaan
tot de benoeming van een lid in de Commissie van Financiën ad hocin
de plaats van den heer Krantz, tot het onderzoeken der rekening van het
Werkhuis.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een lid voor de Plaatselijke Schoolcommissie.
De heeren Le Poole, Cock en Tiehler worden door den Voorzitter aange
wezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Door de Plaatselijke Schoolcommissie worden aanbevolen de heerenDr.
W. P. Weebers en A. G. Hessels.
De uitslag der stemming is, dat van de 16 uitgebragte stemmen, over
eenkomende met het aantal tegenwoordige leden, de heer Dr. W. P. Weebers
wordt benoemd met 12 stemmen; zijnde wijders op de heeren A. G. Hessels,
van den Aardwegh en Sanders elk 1 stem uitgebragt, terwijl I briefje in
blanco was gelaten.
II. Benoeming van de Commissie voor de bewaarscholen.
Door Burgemeester en Wethouders worden voorgedragen de heeren Petrus
Isaacus de Fremery, Wethouder; Dr. Pieter Johannes Veth, lid van de
plaatselijke schoolcommissie; Johannes Adrianus van Dijk, hoofdonder
wijzer; Gerrit Wilhelmy Damsté, ingezeten dezer gemeente; Dr. Jan Egens
van Itersongeneeskundige.
1°. Wordt benoemd de beer P. I. de Fremery met 15 stemmen zijnde
1 briefje in blanco gelaten.
2°. Wordt benoemd de heer Dr. P. J. Veth met 12 stemmen, zijnde 1
stem uitgebragt op Mr. E. T. Bijleveld, terwijl 3 briefjes iri blanco waren
gelaten.
3°. Wordt benoemd de heer J. A. van Dijk met 11 stemmen, zijnde
wijders uitgebragt op de heeren Mr. E. T. Bijleveld 2 stemmenDr. J. E.
van Iterson 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren gelaten.
4°. Wordt benoemd de heer G. Wilhelmy Damsté met 10 stemmen,
zijnde 4 stemmen uitgebragt op den heer Mr. E. T. Bijleveld, terwijl 2
briefjes in blanco waren gelaten.
1869.
5°. Wordt benoemd de heer Dr. J. E. van Iterson met 15 stemmen,
zijnde 1 briefje in blanco gelaten.
III. Benoeming van een tijdelijken hulponderwijzer der 4do kl. aan de
openbare school n°. 1 voor minvermogenden.
De voordragt bevat de volgende namenJacobus Hermanus NouienNi-
colaas Marinus IJperlaan, Willem Frederik van Weeren, de eerste en
laatste binnen deze gemeentede tweede te Herveld werkzaam.
Met 11 stemmen wordt benoemd J. H. Nouien, zijnde 5 briefjes in
blanco gelaten.
IV. Benoeming van een tijdelijk lid in de Commissie van Financiën.
Bij de eerste stemming worden uitgebragt op de heeren: Hartevelt 6,
Tieleman 5Le Poole 4 stemmen en van Heukelom 1 stem.
Bij eene tweede vrije stemming wordt met 9 stemmen benoemd de heer
Hartevelt; zijnde 5 steramen op den heer Tieleman en 2 op den heer Le
Poole uitgebragt.
V. Adres van Mejufvrouw M. H. Hoogeboom, geb. Tieleman, om oüt-
slag uit de betrekking van Vrouwe Kraammoeder.
Burgemeester en Wethouders raden de adressante op d'e meest eervólle
wijze het gevraagde otttslag te verleenen, onder dankbetuiging voor de d'ótor
haar in die betrekking geheel belangeloos en langdurig bewezen gewigtigfe
diensten.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke Stemming aangenomen.
VI. Adres van J. C. Visser, Ist0 hulponderwijzeres van de 2d" klasse
aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der Ist0 klasse,
voor meisjes, om ontslag uit hare betrekking.
Burgemeester en Wethouders raden het verzoek der adressante in te wil
ligen en haar mitsdien met 1 Augustus aanstaande het gevraagd eervol ont
slag te verleenen.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
VII. Adres van A. Sepp, Ist" hulponderwijzeres van de 2do klasse aan
de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2d" klasse,
voor meisjesom ontslag uit hare betrekking.
Burgemeester en Wethouders raden de adressante het gevraagd eervol
ontslag tegen 1 Augustus te verleenen.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
VIII. Kohier der plaatselijke directe belasting voor 1869.
De voordragt van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden in
houd
"Onder overlegging der dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland, van den 15d«n dezer maand, B. n®. 2926 (3° afd.), G. S. n°. 35,
waarbij de aanslag van Dr. J. C. G. Evers van 198.58 wordt teruggebragt
op 173.86, nemen wij de vrijheid u voor te dragen het kohier der plaat
selijke directe belasting 1869, ter voldoening aan art. 266 der wet van 29
Junij 1851 (Stbl. n®. 85), dienovereenkomstig te wijzigen en hel voorts
vast te stellen tot een bedrag van f 75527.29.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
IX. Staten van af- en overschrijving, dienst 1868 en 1869.
De Commissie van Financiën, die deze staten heeft onderzocht, heeft
daarop geene aanmerkingen, en raadt die vast te stellen.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
X. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1869.
De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt
die vast te stellen.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
XI. Wijziging der verordening op de openbare school voor gewoon lager
onderwijs voor on- en minvermogenden. (Die wijziging is opgenomen in
n°. 5 blz. 4 dezer Handelingen.)
De voordragt van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden
inhoud
'In de raadsvergadering van den Sen Mei 1869 werd door het lid Goud
smit, bij de behandeling van de concept-verordening, houdende wijziging der
verordening op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on-
en minvermogenden van 30 Junij 1866, de opmerking gemaakt of het niet
wenschelijk zoude zijn de avondschool te houden van 1° September, in plaats
zooals werd voorgesteldvan 1» October. Dit gaf aanleiding dat ons collegie
verzocht werd hieromtrent een nader onderzoek in te stellen en besloten werd
de behandeling van dit onderwerp tot later te verdagen. Dit onderzoek
heeft ons tot de overtuiging geleid dat het minder geraden is in de voor
gestelde verordening te dezen opzigte eenige verandering te brengen, daar
de aangegeven tijdsbepaling is gekozen omdat met den l«n October bij het
korten der dagen eerst dan de leerlingen in de gelegenheid gesteld worden
bij het vroeger eindigen van den werktijd, de school te bezoeken en ook
omdat in de maand September de gelegenheid openstaat zich als leerlingen
te doen inschrijven.
11