Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt:
»Bij nevensgevoegd adres verzoekt Karei Christiaan Beunpachter van
het heeren-logemerit aan den Burg, dat de aldaar aanwezige stal worde
vergroot, waartegen hij zieh bereid verklaart, gedurende zijn pachttijd, tot
betaling der renten van het daarvoor uit te schieten kapitaal.
Wij hebben daarop ingewonnen het rapport van de Commissie van Fabri
cage, hetgeen wij ons de eer geven hierbij in originali over te leggen en
met welks strekking wij ons wel kunnen vereenigen.
Wij nemen mitsdien de vrijheid u te raden tot de uitbreiding van dien
stal te besluiten waarvan de kosten op f 2000 worden geraamdenter
tegemoetkoming daarin, de pachtsom jaarlijks met f 120 te verhoogen.
Een concept-besluit tot vinding dier kosten door verhooging der gemeen-
tebegrootingdienst 1869, wordt u tevens bij deze ter vaststelling aan
geboden."
De Commissie van Financiën raadt deze voordragt aan te nemen, onder
uitdrukkelijk voorbehoud dat de pachtsom met f 160 worde verhoogd.
De heer Krantz. De Commissie van Financiën heeft gemeend, dat
behalve de rente van de som, voor den aanbouw benoodigd, zijnde f 2000
ook eene vergoeding voor vermindering van kapitaal en noodige herstellingen
moest gevraagd worden. Een en ander heeft zij gerekend op 8 pCt. en
voorgesteld om de verhooging van de pachtsom op f 160 te stellen.
De Voorzitter. Dat is ook de gewone berekening bij verhuringenmaar
bij Burgemeester en Wethouders is ook wel in overweging genomen dat
door de inwilliging van dit verzoek en de voorgenomen uitbreiding den
Burg zeer zou worden verbeterd, en dat men dus bij eene latere verpach
ting ruim zou terugvinden wat men nu minder vordert. Daarom hebben
wij gemeend, dat er maar 6 pCt. of f 120 moest worden berekend.
Het voorstel van de Commissie van Financiën, tot verhooging met f 160
wordt verworpen met 9 tegen 5 stemmen.
Voor stemden de heeren Krantz, van HeukelomHartevelt, Cock en
du Bieu.
Daarop wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhoo
ging met 120 met algemeene stemmen aangenomen.
Ook de suppletoire staat van begrooting, die het gevolg daarvan is,
wordtmede met algemeene stemmengoedgekeurd.
V. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1868.
De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenking en raadt
dien vast te stellen.
Wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
VI. Voordragt tot onderhandsche verhuring van:
a. het huis buiten de voormalige Wittepoort
b. het huis aan de Marendorpsachtergracht.
Beiden worden zonder discussie goedgekeurd.
VH. Voordragt tot benoeming van een 3<len hulponderwijzer van de
4de klasse aan de school n°. 1 voor minvermogenden.
Die voordragt is van den volgenden inhoud:
»Na de jongst gehouden inschrijving van leerlingen op de openbare
scholen voor on- en minvermogendenis het aantal leerlingen op die scho
len zoodanig gestegen dat er volstrekte behoefte bestaat aan al de hulp bij
art. 1 der Verordening van 30 Junij 1866 (Gem.-blad n°. 15) toegestaan.
De tegenwoordige schaarschte van geschikte kweekelingeneen gevolg van
het toenemend aantal scholenis evenwel oorzaak dat op de openbare school
n°. 1 voor minvermogenden, in plaats van 8, slechts 5 kweekelingen zijn,
terwijl alle door den hoofdonderwijzer in het werk gestelde pogingen om
dat getal vermeerderd te krijgen, blijkens zijne hierbij overgelegde missive,
vruchteloos bleven.
Het belang van het onderwijs eischt nogtans meer hulp. En het is ten
einde in die dringende behoefte te voorzien, dat wij de vrijheid nemen u
voor te stellen te besluiten om voor gemelde school, boven het bij de
Verordening bepaalde getal, tijdelijk nog een hulponderwijzer van de 4d*
klasseop eene jaarwedde van f 300aan te stellenals wanneer wij u
spoedig eene voordragt tot de benoeming hopen aan te bieden."
Wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
VIII. Adres van F. L. Feenstra, tot afkoop van twee recognitiën en
twee grondrenten.
De Commissie van Financiën raadt het verzoek van den adressant, zoo
danig als het is liggende, te wijzen van de hand, hem onverlet latende de
recognitie en de eerstgenoemde grondrente af te koopen tegen het 25voudig
bedrag, en de laatste tegen het 28voudig bedrag, wanneer de overdragt
der op recognitie uitgegeven gronden op zijne kosten zal geschieden.
Wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
IX. Concept-verordening houdende wijziging der verordening op de open
bare scholen voor on- en minvermogenden van 30 Junij 1866.
Deze concept-verordening is van den volgenden inhoud
Art. 3 der verordening van 30 Junij 1866 (Gemeenteblad n°. 19) wordt
vervangen door de volgende bepalingen
1°. De avondschool wordt gehouden, voor de jongens, in het schoolge
bouw voor minvermogenden n°. 1, en voor de meisjes, in het schoolgebouw
voor minvermogenden n°. 2, van 1°. October tot ultimo Maart, op Maan
dag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag, des avonds van 74 tot 9 uren.
2°. De avondschool staat onder de leiding der hulponderwijzers van de
1« en 2e klassen, aan de openbare scholen voor on- en minvermogenden,
terwijl het toezigt door de hoofdonderwijzers dier scholen beurtelings, naar
onderlinge regeling, plaats heeft.
De heer Goudsmit. Ik zou gaarne weten of het niet mogelijk ware,
dat deze school in stede van 1 Octoberzooals voorgesteld wordtmet 1
September gelijk alle andere scholen aanving. Zijn er geene beletselen, ik
zou deze vervroeging allezins wenschelijk achten.
De Voorzitter. Naar aanleiding van hetgeen de heer Goudsmit gezegd
heeftmeen ik te moeten voorstellendeze zaak aan te houdenten einde
in overleg te treden met de onderwijzers, of er eenig bezwaar bestaat, om
aan het verlangen van den heer Goudsmit te voldoen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Krantz. Naar aanleiding, mijnheer de Voorzitter, van het door
u aan.de Commissie van Financiën gedaan verzoek, om spoedig haar gevoe
len te mogen kennen omtrent de zoo even in hare handen gestelde stukken,
betredende de meisjes-school, wensch ik mede te deelen vernomen te heb
ben dat de heer Scheltema voor eenigen tijd de gemeente zal verlaten.
Wanneer nu de overblijvende leden der Commissie in gevoelen verschilden,
zoude daardoor oponthoud kunnen ontstaan. Ik neem alzoo de vrijheid in
overweging te geven om tijdelijk een ander lid aan de Commissie toe te voegen.
Daartoe wordt besloten, zullende later tot de benoeming worden over
gegaan.
X. Concept-verordening houdende algemeene voorwaarden voor de aan
besteding van gemeente-fabricagewerken.
De Voorzitter. Daar de heer Hubrecht, wethouder en voorzitter van
de Commissie van fabricage, niet tegenwoordig is, en daar ik dien heer
gaarne bij de behandeling van deze zaak aanwezig zag, zoo stel ik voor,
deze zaak tot eene volgende zitting uit te stellen.
De heer van Heukelom. Als er geen aanmerkingen van belang op dit
ontwerp te maken zijn, dan zou ik meenen dat het beter ware deze zaak
wel af te doen.
De Voorzitter. Dan meen ik te moeten vragen, of een der leden be
denkingen op dit ontwerp heeft?
De heer Buys. Ik heb slechts ééne aanmerking, namelijk op art. 6 al.
4houdende verbod aan de aannemers van vreemde werklieden te gebrui
ken. Mijne economische consciëntie gevoelt zich bezwaard door dit voor
schrift, en ik zou daarom wenschen dat het verviel. Het behoeft zeker
geen betoog, dat dergelijk voorschrift, zoo het al iets beteekent, slechts
kan strekkenom de aannemingssom hooger op te drijven dan noodig is.
De heer van Heukelom. Ik weet niet, hoe de heer Hubrecht er over
denktmaar wat mij betreftik ben het volkomen met den vorigen spreker
eens.
De heer Le Poole. Ik ben het in dat opzigt volkomen eens met den
heer Buys; de ervaring, onlangs in Zeeland opgedaan, moet ons echter wel
voorzigtig maken. Maar ik heb een ander gewetens-bezwaar, en wel tegen
de laatste alinea van dit artikel. Ik zou willen voorstellen daaraan de vol
gende redactie te gevenOp Zondagen mag niet gewerkt worden. Op al
gemeene Christelijke feestdagen en buiten de gewone werkuren evenmin,
hoewel op deze beide laatste gevallen uitzondering kan gemaakt worden, als
de directie, nadat door haar van den Burgemeester vergunning verkregen is,
schriftelijke toestemming gegeven heeft.
De Voorzitter. Dan zou men inbreuk maken op de bestaande Zondags
wet, die de bevoegdheid aan den Burgemeester geeft om op Zondag te
laten werken. Er kunnen ook bijzondere voorvallen ontstaandie het
noodzakelijk maken, dat de Burgemeester van die bevoegdheid gebruik
make. Het gaat dus m. i. niet eene bepaling vast te stellendie daarmede
in strijd zijn zou.
De heer Le Poole. Als de Zondagswet u daartoe de magt geeft, dan
zal ik niet verder gaan, om mijn voorstel aan te bevelen; dan ben ik ge
bonden. Ik acht het anders wel wenschelijk dat als de overheid verorde
ningen maakt, zulks zij met bescheidenheid gezegddeze gemaakt worden
in overeenstemming met de ordeningen Gods.
De Voorzitter. Ik weet niet, dat er eenig bezwaar bestaat tegen de
aanneming van het voorstel van den heer Buys, dat dan ook door de aan
wezige leden van de Commissie van Fabricage wordt ondersteund.
Het voorstel van den heer Buys, tot weglating van al. 4 van art. 6,
wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter. Wordt het amendement van den heer Le Poole onder
steund
De heer Goudsmit. Ik kan mij met de bepaling, waartegen de heer
Le Poole is opgekomenzooals die is voorgesteldniet geheel vereenigen.
Immers hing het geheel van den Burgemeester af, dergelijke vergunning
te verleenen. Nu houd ik mij volkomen overtuigddat de tegenwoordige
burgemeester niet dan in zeer buitengewone omstandigheden vergunning zal
geven, maar daar men hier eene regeling vaststelt, die ook voor de toe
komst moet werkenen men niet weet wie later aan het hoofd der gemeente
zal staan, zoo zou, geloof ik, aan het gemoedsbezwaar van den heer Le Poole
kunnen worden te gemoet gekomen door te bepalendat op Zon- en
feestdagen niet mag worden gewerkt dan in buitengewone gevallen, en met
toestemming van den Burgemeester.
De heer Stoffels. Ik vind dit voorstel vrij duidelijk en stel dus voor
het alzoo te bepalen.
De Voorzitter. Ik neem het gedane voorstel gaarne over.
In omvraag gebragt, wordt deze wijziging met 11 tegen 3 stemmen
aangenomen.
Tegende heeren Krantzvan Outeren en Hartevelt.
De verdere artikelen geven tot geene beraadslaging aanleiding; waarna
de algemeene voorwaarden in haar geheel met algemeene stemmen worden
aangenomen.
XI. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving
over 1868 van het Gereformeerd Minnehuis.
De Commissie van Financiën raadt die staten goed te keuren.
Wordt aonder discussie goedgekeurd.
De Voorzitter. Ik stel thans voor over te gaan tot de benoeming van
een tijdelijk lid der Commissie van Financiënom in die Commissie zit
ting te nementot het uitbrengen van haar rapport over het ontwerp tot
het bouwen van eene nieuwe meisjesschoolwelke tijdelijke aanvulling nood
zakelijk is ten gevolge van de afwezigheid van den heer Scheltema.
Tot stemopnemers benoem ik de heeren van Wensenvan Heukelom en
Hartevelt.
De uitslag der stemming isdat de heer Hartevelt tot tijdelijk lid van
genoemde Commissie benoemd wordt met 9 stemmen. Er worden 2 stem
men uitgebragt op den heer van Heukelom, 1 op den heer Meerburg,
1 op den heer Buys en 1 op den heer Le Poole.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde wordt de vergadering gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.