MDM&EH TUI DIN 6EHEESTEBAAD TAK lïTDIN. 23. J Zitting van Maandag 9 November 1868, geopend des namiddags ten 3 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren HarteveltTollens, van Kaathoven, Tieleman de Fremery, Hubreoht, Stoffels, Wttewaall, Meerburg, van Wensen, Krantz, van Outeren, van Heukelom, Tichler, Cock, duRieu, Scheltema, Buys en van den Brandeler. De heer Hoog gat kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter, de vergadering geopend hebbende, steltvoor, uithoofde van het vergevorderde uurde notulen niet voor te lezenmaar dit aan te houden tot de volgende vergadering. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 2 Nov. B. 6026, G. S. n°. 22, houdende goedkeuring der raadsbesluiten van 22, 27 en 29 Oct. tot onderhandsche verhuring van eenige percelen, en tot den afstand van gemeentegrond aan C. P. van Leeuwen. 2°. Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie van den 2tn Nov. 1868, n°. 2, houdende mededeeling van de herbenoeming van den school opziener in het 3" district van Zuid-Holland. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Voordragt ter benoeming van een 8en hulponderwijzer van de 3e kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2® kl. voor jongens. 2°. Adressen van de chirurgi S. A. AndresonJ. A. Longepée en G. J. Boetering, om tot stads-heelmeester te worden benoemd. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 3°. Missive van Kegenten van het K. C. Weeshuis, met de door hen gewijzigde begrooting voor 1869. 4°. Missive van Regenten van het Geref. Minnehuis, daarbij onveranderd terugzendende hunne begroo'ting voor 1869. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen der Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 5°. Adres van de weduwe A. J. van Hoeken, verzoekende de vernieuwing van de brug over de Minnebroersgracht, in eene beweegbare. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. De Voorzitter. Het is u bekend, mijne heeren, dat in de verleden week in deze gemeente onrustige bewegingen hebben plaats gehaddiezoo als gewoonlijk het geval is, met geringe oploopen begonnen, doch allengs aan groeiende een meer ernstig karakter aannamen. Zij die uit jeugdige onbe zonnenheid de eerste aanleiding gaven tot die oploopen, de leerlingen van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrishebbenhiervan houd ik mij overtuigdde gevolgen hunner handelingen niet berekend. Ditigsdag avond was de policie genoodzaakt op de Botermarkt eenige twistende leerlingen, die zich, na het eindigen der lessen, ten getale van 20 a 30 daarheen begeven haddenvan elkander te scheiden waarbij zich spoedig vele jongens voegden, die al tierende en joelende de Botermarkt en de Brêestraat afliepen en eindelijk op aanmaning der policie tegen half elf uur uit elkander gingen. Ter voorkoming van dergelijk straatrumoer, vond ik nuttig het bestuur van het genoot schap M. S. G. te verzoeken de leerlingen te gelasten zich bij het ver laten der scholen rustig te gedragen. Woensdag avond was de oploop van menschen al grooter, waarvan een gedeelte zich naar de hoogere burger school begaf, tegen de uren dat de verschillende klassen die verlieten, en een ander gedeelte zich door de stad verspreidde. Daar hier en daar ruiten werden ingeworpenwas ik toen verpligt de hulp der militaire magt in te roependie spoedig een einde aan de wanorde maakte. Donderdag vonden Burgemeester en Wethouders in de herhaling der wanordelijkheden aanleiding om de lessen van het genootschap M. S. G. te sluitenen werd het bestuur hiervan kennis gegeven met uitnoodiging de ouders der leerlingen te verzoeken om hunne kinderen des avonds van de straat te houden en alzoo mede te werken dat de lessen spoedig konden worden heropend. Liet zich de vooravond als zeer kalm inziente 9 uren waren op verschillende punten der stad de oploopen zeer grootzingende en schreeuwende trok men de stad door en werden hier en daar ruiten inge worpen zoodat ik andermaal genoodzaakt was militaire hulp in te roepen door wier optreden de orde werd hersteld. Ten gevolge van het ernstige karakterdat deze rustverstoring bekwam besloot ik tot den maatregel over te gaanbedoeld bij mijne publicatie van den 6en dezer, waarbij eene vereeniging van meer dan 5 personen als verbo den zamenscholing zou worden beschouwd, terwijl ik, in overleg met de verschillende militaire autoriteiten, besloot dien avond de stad door cavalerie, infanterie, schutterij en de Leydsche Scherpschuttersvereeniging, welke laatste zich daartoe welwillend had aangeboden, te doen bewaken. Daartoe werd de Waag voor de infanterie beschikbaar gesteldterwijl een peleton cavalerie bij de Ruïne, een ander bij de Beestenmarkt werd ge posteerd terwijl de schutterij en de scherpschutters de wachten aan het stadhuis betrokken. Van deze verschillende punten werden gedurende den geheelen avond pa trouilles uitgezondenwelk een en ander ten gevolge had datniettegenstaande er zich eene groote volksmassa langs de straten bewoog, de rust niet werd verstoorden de ingezetenen voor verdere balddadigheden werden gevrijwaard. Den volgenden dag werden gelijke maatregelen genomenmet dat onder scheid echter, dat de hoofdwacht aan het stadhuis nu door de scherpschut tersvereeniging van lih. studenten werd betrokken die zich daartoe insgelijks welwillend had aangeboden. Voor heden avond heb ik de noodige maatregelen genomen enzooals 1868. het zich thans laat aanzien, zal eene successive vermindering van militaire magt voldoende zijn om verdere ongeregeldheden voor te komen. Betreur ik het voorgevallene, daar het duidelijk is dat hier kwaadwilligen zich hebben aangesloten aan eene in den aanvang onschuldig opgewonden jeugdik verheug mij nogtans bij deze in het openbaar hulde te mogen brengen aan de medewerking, die ik in zoo ruime mate van burgerlijke en militaire autoriteiten mogt ondervinden. Dat de kommandant der schutterij niet ten onregte zijn volle vertrouwen in de onder zijne bevelen staande manschappen steldebewees hunne op komst. Enkelen slechtsen dan nog meest zij die door ongesteldheid ver hinderd werden aan de oproeping gehoor te gevenontbraken. Van de goede gezindheid der burgerij mogt ik in deze dagen de over tuigendste bewijzen ontvangeneven als onze jeugdige academie burgers zich om het zeerst beijverd hebben tot handhaving der goede orde mede te werken. Naar aanleiding van art. 187 der gemeentewet, heb ik de eer aan uwe vergadering de bekrachtiging te verzoeken der verordening, door mij op den 6cn dezer afgekondigd. Verlangt ook iemand het woord over dit voorstel? Niemand daarover het woord verlangendewordt het voorstel zonder hoof delijke stemming aangenomen. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer der 1® klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 1° klasse, voor jongens. De heeren de Fremery, van Heukelom en van Outeren worden door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: Hendricus Jacobus van Wijk, werkzaam aan dezelfde schoolHendrikus Jacobus van derVange, hulponder wijzer te Nijkerk, en Jacobus Marinus Vos, hulponderwijzer te Amsterdam. Dc uitslag der stemming is, dat met 15 stemmen benoemd wordt Hen dricus Jacobus van Wijk, zijnde 4 briefjes in blanco gelaten. II. Voordragt tot het verleencn van afschrijving van plaatselijke directe belasting aan diverse personen. Het rapport van de Commissie van Financiën luidt als volgt: »De Commissie van Financiën, in wier handen werd gesteld, ten fine van berigt en raadeene lijst van personen welke de gemeente verlieten of over leden waren, voor dat de uitreiking der aanslagbilletten in de plaatselijke directe belasting over 1868 plaats greep, kan zich wel vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om, ter vermijding van herhaalde verzoekenom gedeeltelijke of geheele vrijstelling van bedoelde belasting aan 110 personen afschrijving te verleenen en wel voor die sommen als in kolom 8 dier lijst zijn uitgetrokken tot een gezamenlijk bedrag van f 1456. Deze voordragt wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. III. Adres van J. L. Hooswaarbij deze verzoekt om de brug en poort aan het Zijl- of Kaarsjeslaantje te mogen doen vervangen door een hek met beschoeijing. Burgemeester en Wethouders raden overeenkomstig het rapport van de Commissie van Fabricage, den adressant zijn verzoek toe te staan, onder bepaling dat de vrije passage der belanghebbende eigenarenook voor hunne wagens en paarden, aan het Zijlhek, gedurende den loopenden pacht tijd voor zijne rekening wordt genomen, tevens in overweging gevende om na het eindigen van de loopende pachtjaren meergenoemde eigenaren de vrije passage aan het Zijlhek te verzekeren op denzelfden voet als dit door hen aan het Kaarsjeslaantje werd genoten mits zij bij behoorlijk contract afstand doen van de regten die zij uit het reeds gemeld contract van 10 October 1683 zouden kunnen ontleenen. Wordt op gelijke wijze aangenomen. De Voorzitter. Ik moet ten slotte nog de vergadering verzoeken het collegie van dagelijksch bestuur te magtigen bij deze gelegenheid over p.m. f 500 te beschikken tot dekking der kosten van schadeloosstelling aan de schutterij en andere uitgavennader te regulariseren. De heer Buys. Op zich zelf heb ik hoegenaamd geen bezwaar tegen dit voorstelmaar tot eigene geruststelling zou ik gaarne van u vernemen mijnheer de Voorzitter, dat het aangevraagd crediet niet moet dienen als vergoeding aan die ingezetenenwelke door de bewegingen van de vorige week schade hebben geleden. De Voorzitter. In geenen deele. Men wenscht daaruit alleen^ te be strijden de kostendie uit de genomen maatregelenter beteugeling der wanorde genomen, voortvloeijen. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Heeft iemand ook nog iets te vragen of eenig voorstel te doen? De heer Meerburg. Mijnheer de Voorzitter, schoon niet gezind anders dan in bijzondere gevallen het verslag van onze handelingen ter sprake te brengen, acht ik mij daartoe thans verpligt. De aanmerking in de verga dering van 27 October jl. door mij gemaakt, doelende op uitdrukkingen, door een onzer geachte leden gebezigdheb ik in het verslag niet terug gevonden dan in zeer verzachten vorm ingekleed. Mijne woorden missen daardoor thans grootendeels hunne beteekenis. Ik constateer dit echter met genoegendaaruit opmakendedat ook die geachte spreker later de door hem gebezigde uitdrukking als te hard zal hebben beschouwd. De Voorzitter. De heer Meerburg bedoelt toch zeker hetgeen hij in het gedrukte verslag heeft aangetroffen? De heer Meerburg. Ja, mijnheer de Voorzitter; en door die verande- dering of verzachte inkleeding is mijne aanmerking geheel doelloos geworden. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. 34

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 1