HANDELINGEN VAN 13. Din tmnniiAi vah hides. Zitting van Donderdag 30 July 1868, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Tollens, Stoffels, Kneppelhout van Sterkenburg, du Rieu, Hubrecht, Hoog, Hartevelt, Buys, Cock, van Heukelom, van Outeren, Driessen, Meerburg en van den Brandeler. De heeren van Wensen en de Fremery gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. Mijne heerenop het oogenblik dat uwe vergadering de geloofsbrieven zal gaan onderzoeken van hem, die thans bestemd is om de plaats in te nemen van onzen onvergetelijken van der Hoeven, valt ons oog als van zelf op den daar naast staanden ledigen zetel. Andermaal heeft de dood een offer onder ons geeischt. Andermaal ziet uwe vergadering zich wederom verstoken van de voorlichting eens mans, die door haar hoogge schat werd. Hebben wij met angstige bezorgdheid den steeds meer en meer wankelen den gezondheidstoestand van ons geacht medelid de Moen gadegeslagen, wij waren er echter verre af van zijn einde zoo nabij te wanen. Is het noodig u in herinnering te brengen, hoe hij gedurende meer dan 16 jaren onvermoeid, met naauwgezetheid uwe beraadslagingen bijwoonde, hoe hij met eerlijkheid en onafhankelijkheid zijn oordeel uitsprak en steeds de belangen der stad zijner inwoning hoog stelde? Bij de vele rampendie hem troffen en die hij met christelijke onderwerping droeg, bleef hij steeds trouw in de vervulling eener betrekking, die hem teregt door ('e burgerij was opgedragen. Getuigen het niet de menigvuldige avondzittingen in den laatst verloopen winter, waar hij trots die huisselijke rampen en trots zijne reeds toen zoo wankelende gezondheid, toch steeds aan uwe beraadslagingen zulk een belangrijk deel nam, evenals hij zulks immer deed in de verschil lende commi9siën, waartoe hij door uwe vergadering werd benoemd? Zoo ooit iemand, kan hij aanspraak maken op de dankbaarheid zijner medebur gers. Bij hen en niet het minst bij u, zijne medeleden van den Raad, zal de Moen in zegenend aandenken blijven. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag 13 Julij jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene missive van den 25oa dezer maand, van de kinderen van wijlen den heer J. B. de Moen, waarbij zij van zijn overlijden kennis geven. Deze missive luidt als volgt: *Leiden, 25 Juli 1868. Edel-Achtbare Heeren! Wij vervullen den treurigen pligt u kennis te geven van bet overlijden van onzen hooggeachten vader, den heer J. B. de Moen, lid van uwe verga dering. Ons overtuigd houdende van uwe deelneming, hebben wij de eer met hoogachting te zijn UEd. Achtb. Dw. Dienaren en Dienaresse, C. G. de Moen. C. de Moen. A. J. H. de Moen." De Voorzitter. Daar Burgemeester en Wethouders deze missive reeds bij brief van rou-tbeklag hebben beantwoord, vertrouwende hiermede inden geest dezer vergadering te handelen, stel ik voor deze missive voor kennis geving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 21en Julij dezes jaars, B. n°. 3900 (3° afd.) G. S. n°. 25, waarbij wordt goedgekeurd het raadsbesluit van 13 bevorenstot het onder de hand volgens tauxatie van twee deskundigen, afstaan der tienden onder Leyder- dorp aan de tiendpligtigen. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. De rekening der ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1867. De Voorzitter. Ik stel voor deze rekening te stellen in handen van de Commissie van Financiën, en vermits deze commissie thans door het overlijden van den heer de Moen niet voltallig is, heb ik het voornemen u uit te noodigen in de volgende vergadering tot hare aanvulling over te gaan. 2°. Proces-Verbaal van de opname van de kas en boeken van den ge meente-ontvanger op den 23ea Julij. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze voor kennisgeving aan te nemen en gedurende veertien dagen ter inzage van de leden in de lees kamer neder te leggen. 3°. Adres van H. Veefkind Zoon, houdende bedenkingen tegen het in de raadsvergadering van den 13oa Julij verhandelde ten opzigte van den afstand van den door hem aangevraagden gemeentegrond. 4°. Adressen van P. J. van Sonderen, W. Montagne en H. Huntelman, gewezen ambtenaren bij de plaatselijke belastingen om pensioen. 5°. Adres van L. Warmenhoven tot den afstand van gemeentegrond in de penshal. 1868. 6°. Adres van J. H. A. Wiggers c. s.houdende het verzoek tot dem ping van de sloot langs de Haarlemmertrekvaart. 7". Adres van H. J. Coermandaarbij zijne bezwaren inbrengende tegen zijn aanslag in de plaats, directe belasting. 8°. Adressen van R. W. Kraft en wed0. G. J. Bauer, waarbij zij af schrijving verzoeken van de plaats, dir. belasting, de eerste van het volle jaar, de tweede voor 6 maanden of T6T gedeelten. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten al deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. De Voorzitter. Ik heb nog mede te deelen dat door den garnizoens- kommandant aan Burgemeester en Wethouders de vraag is gedaan, of ook van wege het gemeente-bestuur eene brandspuit zou kunnen beschikbaar wor den gesteld voor de kazernes, in de bediening waarvan de troepen zich als dan tevens zouden kunnen oefenen, terwijl voor de besproeijing van het terrein aan de Doele eene tweede brandspuit werd aangevraagddie evenzeer in geval van brand zou kunnen dienen. Burgemeester en Wethouders heb ben gemeenddaartoe in de gelegenheid zijndedie brandspuiten te moeten verleenen. Door dezen maatregel zullen in geval van brand twee brandspui ten meer dienst kunnen doenen deze voor de premie gelijk worden gesteld met de particuliere spuiten. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde: I. Onderzoek vau den geloofsbrief van het nieuw inkomend raadslid. De heeren HoogBuys en Kneppelhout van Sterkenburg worden door den Voorzitter uitgenoodigd zich met dat onderzoek te belasten, terwij in middels de vergadering wordt geschorst. Nadat de commissie zich ten einde voorschreven had verwijderd en na afloop van haar onderzoek was teruggekeerdwordt de vergadering her opend. De Voorzitter geeft vervolgens het woord aan den heer Hoog, als rapporteur der commissie. De heer Hoog. De commissie, mijne heeren! benoemd om onderzoek te doen naar den geloofsbrief van deD heer Tichler, heeft de eer het vol gende te rapporteren. Blijkens het proces-verbaal van de op 20 Junij van dit jaar gehouden stemming, heeft de heer Dr. Plaat verkregen 303 stem men, terwijl op den heer Petrus Lucretius Tichler werden uitgebragt 282 stemmen, en er in het geheel hadden gestemd 654 kiezers. Er was alzoo geene volstrekte meerderheid van stemmen verkregen. Dien ten gevolge heeft er eene herstemming plaats gehad op 4 Julij 11. Er waren toen 800 billetten ingekomenwaarbij 465 stemmen waren uitgebragt op den heer Petrus Lucretius Tichler, die dus niet alleen de meeste stemmen, maar de volstrekte meerderheid heeft verkregen, terwijl de heer Dr. Plaat 342 stem men op zich vereenigde. De heer Tichler is alzoo bij meerderheid van stemmen gekozen. Verder is door dien heer overgelegd eene acte van be kendheid, waaruit blijkt, dat hij te Kampen geboren is in 1808 en alzoo den ouderdom van 60 jaren heeft bereikt; voorts de verklaring van het Gemeentebestuur, dat hij gedurende het laatste aan zijne verkiezing vooraf gaande jaar alhier zijne woonplaats binnen de gemeente gehad heeft en eindelijk eene verklaring van den gekozene, dat hij geene met het lid maatschap van den Raad onvereenigbare betrekking bekleedt. De commissie heeft de eer te adviseren tot toelating van den heer Petrus Lucretius Tichler als lid dezer vergadering. De Voorzitter. Ik stel aan de vergadering voor, zich te vereenigen met de conclusie van dit rapport en alzoo den heer Tichler als lid van den Raad toe te laten, nadat hij de vereischte eeden zal hebben afgelegd. Dienovereenkomstig wordt besloten. II. Benoeming van drie leden in het Bestuur over het Werkhuis, bui ten den Gemeenteraad. Voor deze en de verdere aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren Tollens, Stoffels en Meerburg door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat voor het eerste dubbeltal de volgende namen: D. A. Schretlen en T. W. van den Aardwegh. Met 13 stemmen wordt benoemd de heer D. A. Schretlen, zijnde 1 stem uitgebragt op den heer van den Aardwegh. Het tweede dubbeltal bevat de volgende namen: A. C. Leembruggen en G. H. Bertrand. Met 13 stemmen wordt benoemd de heer A. C. Leembruggenzijnde 1 stem uitgebragt op den heer Bertrand. Het derde dubbeltal bevat de volgende namen: H. P. J. van Wensen en E. J. Hoos. Met 14 stemmen wordt benoemd de heer H. P. J. van Wensen. III. Benoeming van een leeraar in de natuurlijke historie aan de ge meente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. De voordragt is van den volgenden inhoud: «Naar de vacerende leeraarsplaats in de natuurlijke historie aan de ge meente instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier heeft zich slechts één sollicitant aangemeldde heer H. J. V ethphil. nat. cand. Na verhoor van den inspecteur van het middelbaar onderwijs en onder overlegging der bij de wet gevorderde stukkenhebben wij mitsdien de eer u bij deze voor de betrekking van leeraar in de natuurlijke historie aan gemelde instellingen aan te bevelen den heer Huibert Johannes Veth, 20

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 1