plaatsen, waar het kan noodig zijn; en dan geloof ik, dat de bepaling van twaalf uren nog al ruim is.. De heer Meerburg. Ja, de bepaling van twaalf uren is wel eenigzins ruim; maar ik geloof in ieder geval niet, dat men de ingezetenen tot dat schoonhouden kan verpligten het strijd tegen de bepaling in de gemeentewet. De heer Hartevelt. Is nu de bedoeling ook, dat men geen water hoe genaamd meer op de straten mag werpen? De Voorzitter. Men mag wtl spoelen, maar niet met den bezem het water wegvegenwant dan wordt het weer schrobben. Ik stel overigens voor, de woorden: «commissaris van policie" te veranderen in «het hoofd der policie." Met deze wijziging wordt het voorstel aangenomen met 8 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Meerburg, Cock, du ltieu, van Kaathoven, Stoffels, van Wensen en Hartevelt. VI. Voordragt tot het dempen van een gedeelte der sloot langs den singel buiten de voormalige Marepoort. De voordragt luidt als volgt: «Onder overlegging van nevensgaande missive der Commissie van Fabri cage, aan den inhoud waarvan wij ons gedragen, hebben wij de eer u bij deze voor te stellen om in het belang der openbare reinheid en gezondheid te besluiten tot het dempen van het gedeelte der sloot, loopende langs den singel van de Haarlemmer trekvaart, zoover het grondgebied dezer gemeente strekt, tot aan den toegang van het raamland onder Leyderdorp, entevens om, tot afvoer van het hemelwater, te leggen de vereischte kolklozingen en slijkbakkenwaarvan de gezamenlijke kosten worden geraamd op een bedrag van ongeveer f 300 tot vinding van welke som de suppletoire staat van begrooting strekt, dien wij u tevens hierbij ter vaststelling aanbieden." De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt dienovereenkomstig te besluiten. De heer Meerburg. Ik zal er voor stemmendaar ik al vroeger de noodzakelijkheid daarvan heb ingezien en gewenscht dat er al lang een voor stel daaromtrent zoude gedaan zijn. De heer van Kaathoven. Ik wilde vragen: waar is de gemeenschap van de bedoelde sloot met de trekvaart? Is dat, waar vroeger de slager woonde, naast den eersten tuin? Maar, naar ik mij herinner, is ook daar geene gemeenschap. De heer Hubrecht. De gemeenschap tusschen die sloot en de Haar lemmervaart bestaat door middel van een duiker. De heer van Kaathoven. In de Cholera-Commissie van 1866 is gewezen en van wege het bestuur der Gasthuizen bij den vorigen Burge meester van Leyderdorp aangedrongen op de noodzakelijkheiddat dat rottend vuil werd opgeruimd. Toen stuitte men, in de uitvoering, op het gemengd bezit en het dragen van kostenhet is mij aangenaam dat thans dit verzoek is uitgegaan van den Burgemeester van Leyderdorp, en dat deze gemeentein het belang der algemeene gezondheidde kosten van demping der sloot op zich zal nemen. Ik ,ben zeer dankbaar voor den genomen maatregel. De heer van Heukelom. Wordt het ongerief, waarover geklaagd is, niet veroorzaakt door ingezetenen buiten de gemeente? De heer Hubrecht. De raming voor deze demping was vroeger hooger, maar toen was in het plan opgenomen het leggen van een riool met beer putten in het vertrouwen dat de gemeente Leyderdorp in de kosten zoude bijdragen. Thans is alleen voorgesteld het leggen van slijkbakken met lo zing voor afloop van hemelwater. Hierover heeft ook een overleg plaats gehad met den Burgemeester van Leyderdorp, en nu zullen de bewoners aan de sloot beerputten op hun eigen grond moeten inrigten. Door de demping zal in eene lang gewenschte behoefte worden voorzien. De Voorzitter. Ik acht die ook zeer wenscbelijk; de politie toch is niet bij magte te waken tegen het ontreinigen dier sloot. De heer van Heukelom. Ik vraag het daaromomdat de Burgemeester van Leyderdorp opkwam voor de bleekerijen, en deze zijn het juist die onze sloolen dreigen te bederven. Wat moet daartegen gedaan worden? Zij werpen al hun vuil in ons water. Nu zullen wij dat vuil moeten opruimen Is dat niet te veel gevergd? De heer van Kaathoven. Dat is wat te ver getrokken; want langs de Haarlemmervaart is aan die zijde slechts ééne bleekerij en langs den singel beginnen zij eerst nabij en voorbij de Heerenpoort. De heer van Heukelom. En de Burgemeester van Leyderdorp beroept er zich op in het belang der bleekerijen, gelegen tusschen de Heere- en Zijlpoortenen het is ook van deze dat ik spreek. De conclusie van het rapport wordt hierop met algemeene stemmen aan genomen. VII. Verzoek van D. Beezer tot het leggen van een bruggetje over de sloot langs het studentenpad. Burgpmeester en Wethouders, de Commissie van Fabricage daaromtrent gehoord hebben tegen dat verzoek geene bedenkingenmits de uitvoering geschiede onder toezigt van den gemeente-architect en voorts tegen betaling van het regt van f I 'sjaars, zooals binnen de gemeente geheven wordt, volgens art. 3 n°. 35 van het tarief, vastgesteld 5 Maart 1857onder welke voorwaarden wij mitsdien volkomen vrijheid vinden u tot het verkenen der gevraagde toestemming te raden. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Verzoek van W. T. Wanner, gewezen keurder van brood en meel tot het erlangen van pensioen. Burgemeester en Wethouders hebben geene termen kunnen vinden om dat verzoek gunstig aan te bevelen en zien zich verpligt te raden daarop af wijzend te beschikken. De heer Hoog. Ik heb gezien, dat de adressant op dit oogenblik nog in het genot is van zijn tractement. Niet waar? En dat loopt, meen ik, tot November. Dus hij wil meer met het oog op de toekomst zijn verzoek hebben ingewilligd. De Voorzitter. Ja. De conclusie van het rapport wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Bekening van Vrouwen Kraammoeders over 1S67. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren en vast te stellen: in ontvang tot een bedrag van f 3268.10, in uitgaaf tot een bedrag van f 2035.241, sluitende alzoo met een batig slot van 1232.85j, hetgeen de rendanten gehouden zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoordenalsmede het aangewezene alsnog te ontvangen of te verhalen ten beloope van 3.00. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. X. Bekening van het Werkhuis over 1867. De Commissie van Financiën raadt deze rekening goed te keuren en vast te stellen: in ontvang ad f 38081.361 in uitgaaf ad ƒ38908.03, sluitende alzoo met een voordeelig saldo van f 73.33j hetgeen de rendanten gehou den zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden. Wordt op gelijke wijze aangenomenhebbende de heeren Stoffels en van Wensen, als bestuurders van het Werkhuis, zich gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd. De Voorzitter verleent vervolgens het woord aan den heer van Heukelom, op het daartoe door dezen te kennen gegeven verlangen. De heer van Heukelom. Eene enkele vraag, mijnheer de Voorzitter, omtrent den stand van zaken met betrekking tot het bouwen van het Aca demisch Ziekenhuis. Ik heb in het eerste gedeelte van het jaar mij zeer verheugd in de bedrijvigheid bij het leggen der fundamenten op de vest tusschen de Bijnsburgsche en de Morsehpoort. In den laatsten tijd echter heeft het mij leed gedaan te bespeuren dat het terrein zoo netjes was op geredderd alsof men van plan was in langen tijd geen hand meer aan dat werk te slaan. Ik zou wel wenschen te vernemen hoe het met de plannen tot verderen opbouw staat. Ik weet wel dat het Ziekenhuis eene rijks-zaak is; echter heeft onze gemeente daarbij een overgroot belang, vooreerst uit het oogpunt van het academisch onderwijs, voor Leiden eene zaak van het hoogste gewigt, maar niet minder met het oog op de verpleging onzer armen en vele andere zaken, die daarmede zamenhangen; en het is daarom dat ik mij veroorloof de vraag te doen of gij ons niet kunt mededeelen wat de naaste toekomst ons ten dezen aanzien zal leveren. Ik hoop met deze vraag niet onbescheiden te zijn. De Voorzitter. In de laatste vergadering van Curatoren heb ik verno men dat de aanbesteding van het gansche werkd. i. het gebouw onder dak, eerstdaags geheel gereed zal zijn. Als dat opgeleverd is. zou men tot het overige werk overgaannamelijk het binnenwerk. Gedetailleerde stukken heb ik evenwel nog niet gezien, maar men scheen nagenoeg gereed met het bedoelde plan van aanbesteding. Niets meer aan de-orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE. 1989. 19

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 5