ning van het voorstel van het raadslid Meerburg, wat het schrobben der straat betreft. Wordt, overeenkomstig de voordragt, besloten deze adressen aan te hou den en gelijktijdig te behandelen met n°. 5 der onderwerpen, op heden aan de orde van den dag gesteld. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat Burgemeester en Wethouders aan de heeren Prof. F. J. Veth J. A. van Dijk en G. Wilhelmy Damsté hebben opgedragen een onderzoek in te stellen naar den toestand der openbare bewaarscholen en naar de middelen, die zouden kunnen en moe ten worden aangewend om die iurigtingen meer in overeenstemming met den geest des tijds te brengen; dat het rapport van die heeren is ingekomen, gedrukt worcit en eerlang aan de raadsleden zal worden toegezonden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Verzoek van Dr. C. J. E. Brutel de la Kivière om ontslag als onder wijzer in de natuurkunde bij het vormend onderwijs. Burgemeester en Wethouders stellen voor den adressant dit ontslag op eervolle wijze te verleenen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. II. Verzoek van den stads chirurgijn M. J. Schretlen om continnatie in zijne betrekking. Diakenen der ned. herv. gemeente, mren regenten van de R. C. armen, en armverzorgers der Nederl. Israëlitische gemeente hebben gunstig omtrent dit verzoek geadviseerd. De heer Hartevelt. Ik wensehte wel eene vraag te doen, mijnheer de Voorzitter, of namelijk de schuld ligt aan den adressant of aan anderen dat het verzoek om continuatieop 1° Julij gedaan, nu eerst aan eene beslis sing wordt onderworpen. Er is dus van den lcn Julij tot heden den 13en eene vacature van stads-chirurgijn onvervuld gebleven. De Voorzitter. Het verzoek moest nog eerst worden gesteld in han den der drie groote armbesturenwier rapporten moesten worden ingewacht. De hêer Hartevelt. Van het Hervormd armbestuur is het rapport reeds den eigen avond ingezondendat des ochtends van dien dag was gevraagd. De Voorzitter. Er is na dien tijd geen vergadering gehouden. De 23" Junij was de laatste raadsvergadering. De heeren Stoffels, Hartevelt en Meerburg worden hierop door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 14 stemmen wordt de heer Schretlen gecontinueerd, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. III. Voordragt] omtrent den afstand van gemeentegrond aan de firma II, Veefkind en Zoon. Die voordragt luidt aldus: »Ten gevolge van gemaakte bedenkingen in uwe vergadering van den 2<len April, die aanleiding gaven tot eene verdaging der behandeling van het verzoek van H. Veefkind, tot den afstand van gemeentegrond, zijn deze stukken door ons andermaal gesteld in handen van de Commissie van Fabricage. Het rapport dier Commissie van den 17do11 Julij dezes jaers, daarop door ons ingewonnen, hebben wij de eer UEd. bij deze in originali over te leggen. Uit dat rapport blijkt dat de grond, hier in quaestie, is groot 930 vierk. ellen, dat bij dispositie van 29 Maart 1819 aan zijnen vader het gebruik slechts is verleend geweest van 48 Rijnlandsche roeden uitmakende de Rijnlandsche roede gerekend tegen 14--20 vierk. ellen 682 vierk. ellen, en zulks tegen eene jaarlijksche recognitie van f 24; dat het voorts bij nadere opmeting gebleken is dat van de 930 vierk. ellen, boven den aan hem uitgegeven grond, door de firma D. A. Schretlen en C°. is ingenomen een strook van 31 ellen breed en 29 ellen lang, alzoo ruim 100 vierk. ellen, zoodat de grond, welken de adressant verzoekt nog groot is 830 ellen; weshalve, den maatstaf der vroegere recognitie voor 682 vierk. ellen volgende, waarvan wij geene termen vinden om af te wijken, de re cognitie zou moeten gesteld worden op f 28, waarvan het 25 voud bedraagt f 700, die wij u raden als koopprijs voor H. Veefkind te bepalen, terwijl wij eindelijk de vrijheid nemen u voor te stellen den koopprijs der 100 vierk. ellendoor de firma D. A. Schretlen en C°. ingenomenberekend tegen 1' ct. de vierk. el, eene berekening gebruikelijk voor de uitgifte van gron den aan fabrieken, te stellen op eene som van f 37.50." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud #De Commissie van Financiën, andermaal geroepen om u te dienen van berigt en raad betreffende den afstand van gemeentegrond aan H. Veefkind en Zoonheeft de eer u te berigten dat zij in de meening is geweest dat die grond, bij het kadaster bekend ter grootte van 930 vierk. ellen, tot die grootte krachtens dispositie van 29 Maart 1819 bij den requestrant of zijn vader in gebruik is geweest tegen eene recognitie van f 24 'sjaars; dat het haar evenwel thans gebleken is dat hij slechts in gebruik had 48 roeden die, berekend tegen den maatstaf van 14.20 vierk. ellen, de Rijnlandsche roede, uitmaken 682 vierk. ellen; dat dit terrein echter groot is 830 vierk. ellen en dat, bijaldien hij dat geheele terrein in 1819 op recognitie hadde gekregen, hij daarvoor eene recognitie zou hebben betaald van f 28. Redenen, waarom de Commissie, op de gronden bij haar rapport van den Maart 11. ontwikkeld, de vrijheid neemt u te raden hem dien grond tegen het 25-malig bedrag van f 28 in eigendom af te staanen mitsdien tegen 700. Bij deze zelfde gelegenheid is het bij eene ingestelde hermeting gebleken dat de 100 vierk. ellen, thans aan dezen grond ontbrekende, daar hij nu slechts 830 vierk. ellen en geene 930 vierk. ellen uitmaikt, zooals deze vroeger bekend stond, zijn ingenomen door de firma D. A. Schretlen en C°., zijnde dit een strook van 3' ellen breed en 29 ellen lang, waaromtrent de Commissie zich wel kan vereenigen met hel dienaangaande uitgebragt rapport door Burgemeester en Wethouders, om deze aan die firma in eigen dom uit te geven tegen het 25-voudig bedrag van 1 ct. de vierk. el, bij het op den vestwal bouwen van fabrieken in gebruik, makende dit voor de 100 vierk. ellen f 37.50." De heer Meerburg. Ik kan mij met dat rapport niet vereenigen. Ik kan niet instemmen met de suppositie, dat onze voorgangers dien overigen grond niet zouden in aanmerking hebben genomenmaar weldat de heer Veefkind alleen zoo veel behoefde te betalen als noodig was voor een vrij overzigt en die overige strook aan hem niet is berekend als hebbende geen de minste waarde. Alzoo zou ik geloovendat er ook geene reden bestaat om af te wijken van den gestelden regel om den prijs te berekenen tegen den 25steo penning. Er is nu wel bepaalddat wij dien zouden eischenmaar niet eerst te onderzoeken of de recognitie billijk was of met. Het geldt hier een belangrijk vraagpunt en een verzoek, dat in het belang der nijverheid gedaan wordt. Bestaan daartegen nu geene bezwaren, dan verkeert de adressant in dezelfde termen als andere industriëlen. Maar nu die grond tegen den 25sten penning wordt afgestaan, heeft men niet te vragen, of de recognitie was billijk Zij is betaald. Ik zou zeggen: zij is betaald en de adressant in het bezit gesteld en gebleven van de strook zooals deze is. Ik zou mij dus wel kunnen vereenigen met den afstand van den grond naar den penning 25berekend tegen eene recognitie van 24welke sinds vele jaren is betaald. De heer van Kaathoven. Ik heb gehoorddat deze zaak is eene moeijelijke en delicate. Ik meen het daaraan te moeten toeschrijven, dat nu eerst gevolg wordt gegeven aan hetgeen ik in November van hel vorige jaar heb voorgesteld. En toch kan ik mij na dit langdurig en zoo ik ver trouw rijp beraad niet vereenigen met de conclusie die genomen is. Mijn voorste! was, dat op billijke voorwaarden, dat is, naar mijne opvattingdie gelijk staan met die waarop aan andere industriëlen gemeente-grond in eigen dom wordt algestaan, aan de firma Veef kind zou worden gegund het bezit in eigendom van het verlangde perceel. En wat vind ik nu? Een voorstel om de som, die in Februarij II. gesteld was op ƒ600, nu te verhoogen tot 700, niettegenstaande gebleken is dat de oppervlakte mindeV is dan bij vroegere meting; dat 100 vierkante ellen daarvan zijn afgenomen, die bij het kadaster, als nog behoorende tot het door de firma Veel kind gevraagde terrein, stonden geboekt, zoodat hetgeen de firma Veefkind vermeende in gebruik te hebben, en waarvoor zij, naar die berekening, recognitie heeft betaald, reeds, op welke wijze dan ook, door den heer Schretlen was inge nomen; wanneer ik dit alles naga, dan blijft de zaak mij nog steeds even duister. Bovendien mag nog wel in aanmerking komen, dat aan den heer Schretlen grond was afgestaan tegen 37cent, en er wordt nu gevraagd van de firma Veefkind p. m. 87 cent. 'ik zou dus wel willen weten, of hierbij de gronden van billijkheid worden in aanmerking genomen. Maar daarenboven indien aan den heer Schretlen de grond tegen minderen prijs is afgestaan, omdat hij die als fabriekant vraagt, dan bestaat diezelfde grond ook hier. Ten minste ik acht het voor zeer waarschijnlijk, dat de heer Veefkind, ook industrieel, den grond niet enkel tot zijn genoegen, maar ook in verband tot zijne fabriek zal bestemmen. Hierbij moet nog worden in aanmerking genomen, dat het stuk een schier-eiland is, van zijnen grond door eene sloot gescheiden, en dat de bruiker nog veel kosten zal moeten maken voor demping. Ik vind dus de gemaakte berekening zeer onevenredig. De heer Hartevelt. Als men tot maatstaf wil nemen de vroeger be taalde recognitie, waarom dan daarvan niet de 25» penning als koopsom aangenomen? Moet eene toevallige hermeting nu leiden tot eene verhooging van 100Ik zoude wel willen voorstellen, dat op het vroegere voorstel van Fabricage werd teruggekomenen de grond afgestaan aan de heeren Veefkind en Zoon voor 600 zonder meer, zijnde het 25-voudig bedrag van de vroeger betaalde recognitie van f 24. De heer Hubrecht. Er bestaat daaromtrent zooveel onzekerheid niet. Immers bij de stukken ligt de dispositie destijds te dier zake genomen. Daaruit blijkt bepaald, hoeveel grond door den heer Veefkind gevraagd is en waarvoor hij de recognitie betaald heeft. Volgens de eerst overgelegde teekening van het kadaster, was het Stuk grond groot 930 el, maar met de opmeting kwam dit niet overeenen uit de nu nader overgelegde teeke ning blijkt, dat de heer Schretlen 100 ellen meer heeft ingenomen dan hem Was toegestaandit wijst de teekening nu aan. De Commissie heeft toen gevolgd de wijze van berekening, die steeds te voren aangenomen was. Zij heeft namelijk altijd gevorderd het 25voudig bedrag der recognitie en wel Ij- cent per vierk. el, als de grond ter bebouwing ten dienste der nij verheid is afgestaan, en 3J cent voor open grond. Hier nu blijkt niet dat de grond zal worden bebouwdintegendeel bet request houdt in tot het plaatsen van droogrezen. De heer Meerburg. Dat gedeelte van den grond is afgestaan tot vrij overzigt, en het overige was van geene waarde. Ik werd versterkt in die meening, daar de heer Hubrecht doet opmerken dat de heer Schretlen 100 el meer heeft ingenomen dan hem was toegestaan. Waarom heeft men daarop toen niet gelet? Omdat de grond geene waarde had. De heer Schretlen heeft loO el meer ingenomen, zonder dat men er toen aanmerking op heelt gemaakt. De heer Hubrecht. Er bestaat geen twijfel en het blijkt ook uit de stuk ken hoeveel grond is afgestaan en voor hoeveel grond werd betaald. De heer Meerburg. Ik hoor toch nu, dat de heer Schretlen destijds 100 el meer heeft ingenomen dan hem was toegestaan. Waarom daar niet op gelet voor heden? De heer Hubrecht. Ik behoef de handelingen der toenmalige commis sie niet te verdedigen; maar het abuis, daar zulks niet op de kaart was aangeteekendviel niet zoo gemakkelijk in het oog. l)e heer van Kaathoven. Ik kan aannemen, dat ik verkeerd ben in gelicht. Maar daar dan dit punt nog in het onzekere is, zou ik verzoe ken de zaak nog eens aan te houdenten einde te weten of de eisch van den heer Veefkind niet kan gelijkgesteld worden met dien van den heer Schretlenen of de gedane waardering al of niet gegrond is. Ik doe dat voorstelten einde zooveel mogelijk te beantwoorden aan hel oogpunt van billijkheidwaaruit ik meen dal de zaak moet worden beschouwd. De heer de Fremery. Hetgeen thans wordt voorgesteld aan den Baad, is in het belang van den adressant geschied, met terzijdestelling van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 2