eerst later. Zou het na het medegedeelde door den heer de Fremery niet eene allerzonderlingste houding hebben, als wij nu geld gingen vastzetten, om misschien reeds over veertien dagen ander geld op te nementer voor ziening in de behoefte van de dienst? De heer Krantz. Het is zeer juist, maar die inlichtingen heeft de Commissie van Financiën niet gekregen. Integendeel is het haar gebleken dat de rekeniug van 1867 met een niet onaanzienlijk batig saldo zal sluiten. In alle geval zou de speculatie niet onvoordeelig zijn, om tot een grooter kapitaal tegen ongeveer 5 pet. rente inschrijving te nemen, en zoo noodig voor eene kleinere som en tegen mindere renten gelden op te nemen. De heer Scheltema. Ik doe dan nu het voorstel om de overwinst der gasfabriek buiten beschikking te houdeu, totdat het batig saldo van 1867 zal bekend zijn. De voorsteller wijzigt nader zijn voorstel in dier voege om de overwinst van de gasfabriekdie zooveel meer bedraagt dan bij de begrooting was geraamd, beschikbaar te houden, totdat de gemeenterekening over 1867 zal zijn goedgekeurd. De Voorzitter. Ik zou dan in overweging geven te lezen: »bij het vaststellen van de gemeente-rekening." De heer Scheltema. Ik stel dan voor om de beschikking over de overwinst der gasfabriek aan te houden tot de vaststelling van de gemeenterekening. Dit voorstel, hetwelk voldoende ondersteund is, wordt aangenomen met 14 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Meerburg, Wttewaall, du Kieu en Krantz. III. Rekening van de stads-bank van leening over 1867. Het rapport van de Commissie van Financiën luidt als volgt: /•/De Commissie van Financiën, in wier handen bijgaande rekening van heeren Commissarissen der stads bank van leening alhier, over den jare 1867, ten fine van berigt en raad is gesteld, heelt de eer te berigtendat zij deze rekening heeft onderzocht en met de bescheiden vergeleken en daarop geene bedenkingen heeft, weshalve zij u kan raden deze goed te keuren en vast te stellen, als: in ontvang ten bedrage van f 266514.17', in uitgaaf ten bedrage van f 247212.22.], sluitende alzoo met een voordee- lig saldo van f 19301.95, hetgeen de rendanten gehouden zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, heb bende de heeren van Outeren en Driessen, commissarissen dezer instelling, zich gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd. IV. Staat van af- en overschrijving op de dienst van 1867. Wordt op gelijke wijze aangenomen. V. Adres van bewoners aan de Warmoesmarkttot het aanbrengen van een breed trottoir aldaar. Burgemeester en Wethouders stellen voor den adressanten te kennen te geven dat in de inwilliging van hun verzoek bezwaar wordt gemaakt. Het rapport van de Commissie van Fabricage is van den volgenden inhoud: *De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van eenige be woners der Warmoesmarkt te berigtendat zij reeds vroeger overwogen heeft of de toestand aldaar door het leggen van een trottoir zou kunnen worden verbeterd, dat zij evenwel niet kan toegeven dat de tegenwoordige toestand in het belang der winkelnering zulk eene verbetering behoeft; dat zulk een trottoir ook niet kan vervangen de aldaar liggende stoepen, uithoofde van de ongelijke hoogte en vele aldaar bestaande kelderluiken, maar aan het verlangen kan worden voldaan wanneer langs de stoepen een voetpad wordt gevormd door een hardsteenen band, aansluitende bij de onlangs gelegde banden der Vischmarkt, in de rigting en ter breedte van het Kapelstraatje, eindigende met een ronden hoek aan de Koornbrugsteeg over eene uitgestrektheid van ongeveer 98 ellen, waardoor aan het verlangen der adressanten zou worden tegemoet gekomen. De Commissie is echter buiten staat de kosten, die daaraan verbonden zijn, te vinden uit de som voor het onderhoud der straten enz. bij de begrooting toegestaan, maar wanneer de gemeenteraad over dat plan gunstig gestemd is, zal zij bij de begrooting voor 1869 daarvoor de noodige gelden voordragen." De heer Hartevelt. Gaarne zoude ik verlangen, dat de Raad ook nu reeds uitspraak deed omtrent het voorstel van de Commissie van Fabricage; ik voor mij ben niet gesteld op de surprise van op de begrooting voor 1869 de kosten geraamd te zien voor een trottoir-band, als mijns inziens even onnoodig als het door de adressanten gevraagde trottoir. De heer Tollens. Ik ben het geheel met den heer Hartevelt eens. Zijne opmerking is zeer juist; want het wordt hoe langer zoo meer noodig, dat soortgelijke kostbare verzoeken, ter wille van enkelen, maar terstond worden gedeclineerd. De heer Krantz. Ik kan mij met het rapport niet geheel vereenigen. De beslissing hangt mijns inziens veel af van de kosten daaraan verbonden, en gaarne zoude ik dienaangaande eenige inlichting ontvangen. De heer van Odteren. Het ligt in den aard der zaak, dat, als men 98 el trottoir maakt, de kosten daarvan vrij aanmerkelijk moeten zijn. Ik meen, zonder echter daaromtrent geheel zeker te zijn, dat zij op omstreeks f 1400 zijn begroot. Ik deel het gevoelen van de heeren Hartevelt en Tollens dat te dezer gelegenheid moet worden uitgemaakt, of men het be doelde trottoir al dan niet wenschelijk acht. De heer Tieleman. Ik zie geen nut of noodzakelijkheid tot het leggen van een trottoir, ook niet tot het leggen van een blaauwen steenen band; het rij- en het gangpad onderscheiden zich van zelf genoeg en zijn die kosten daarom niet waard. Wel zou ik het wenschelijk achten, dat het rijpad ver breed werd tot op de rigting van den band der vischmarkt of der lantaarns; want zoo als zij nu liggen, is het rijpad te smal en het voetpad te breed. De Voorzitter. Daartegen bestaat het bezwaar, dat daar een boom in den weg staat; en daar de Raad tegen de amotie van dien boom is, zoo zijn Burgemeester en Wethouders huiverig daaromtrent een voorstel te doen. De toestand is op dit oogenblik geheel exceptionneel. Wij hebben niet tot de verbetering der straat willen overgaandaar wij niet wistenwelke beslissing vallen zou op het adres van de ingezetenen aan de Warmoes markt. Wanneer de rijweg zal verbeterd worden, dan zal het zeer wensche lijk zijn dat die boom worde weggenomen. De heer Krantz. De bedoelde boom geeft niet alleen eenen misstand maar kan aanleiding geven tot gevaar voor rijtuigen. Het is mijn voorne men om bij de behandeling van d°. 9 een voorstel tot wegnemen te doen. De heer du Rieu. Ik zou het zeer onraadzaam vinden om dat voetpad te veranderenvooral met het oog op de daaraan verbonden uitgaven. De Voorzitter. Bovendien de bewoners zouden, iu plaats van gebaat, geschaad worden, daar de rijtuigen altijd eenige ellen verwijderd van hunne woningen zouden moeten blijven. De heer Scheltema. Wat de bedenking betreft om dien boom weg te nemen het verwondert mijdat men nu zoo huiverig is juist dien éénen boom te rooijen terwijl men er geen bezwaar in zag om er zoo vele weg te nemen. Ik geloofdat die boom nu bepaald in den weg staat. Ik weet niet of hij zulk een sieraad ismaar nu men reeds zoo ver is gegaan met het wegnemen van vele boomenwaarmede ik mij niet heb kunnen ver eenigenis er, dunkt mij, geen bezwaar om ook dezen enkelen te laten vallen. De Voorzitter. Ik zal thans in stemming brengen het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afwijzing van het verzoek. De heer Hartevelt. Als niet tevens in stemming wordt gebragt het rapport der Commissie van Fabricage, met andere woorden, indien nu niet gelijktijdig het denkbeeld wordt verworpen, om eene uitgaaf op de begroo ting van het volgend jaar voor een trottoirband te brengendan kan ik niet stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter. Het stuk is in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders, die zich door de Commissie van Fabricage hebben laten voorlichten. De heer Hartevelt. Dus mijnheer de Voorzitter verklaart, dat door de aanneming van het rapport van Burgemeester en Wethouders tevens af wijzend is beslist op het voorstel van de Commissie van Fabricage? In dat geval ben ik er voor. De heer van Outeren. Als het rapport in stemming wordt gebragt, dan blijkt, geloof ik, nog niet van de bepaalde meening van den Raad, of het trottoir al dan niet later bij de aanstaande begrooting zal worden voorgesteld. Ik zon het beter vinden het adres zelf in stemming te brengen. De Voorzitter. Er wordt voorgesteld den adressanten te kennen te ge ven dat wij in de inwilliging van hun verzoek bezwaar maken. Wanneer wij dat dus aannemen, blijkt de meening van den Raad duidelijk genoeg. Dus als het verzoek wordt afgestemdvolgt daaruit voldoendedat er geen trottoir zal komen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierop met alge- meene stemmen aangenomen. VI. Adres van J. H. van Raalteom het gebruik van een gedeelte van het voormalig magazijn vau lantaarns op de Haarlemmerstraat. Burgemeester en Wethouders radenovereenkomstig het rapport van de Commissie van Fabricage, het verzoek van den adressant voor geene gun stige beschouwing vatbaar te achten en mitsdien te wijzen van de hand. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving van het Gereformeerd minne- of arme oude mannen- en vrouwenhuis, over 1867. De Commissie van Financiën raadt dien staat goed te keuren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van Vrouwen Kraammoedersdienst 1867. De Commissie van Financiën raadt dien staat goed te keuren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. IX. Voordragt tot het wegnemen van het vischhuisje op de Vischmarkt. De heer Krantz. Hier zou nu het voorstel in aanmerking komen om den boom, die straks besproken is, weg te nemen. Dat voorstel wordt voldoende ondersteund. De heer du Rieu. Ik heb geziendat in dat huisje kantoor wordt ge houden van den marktmeester. Van welken? De Voorzitter. Van den algemeenen marktmeester; maar dat heeft geen bezwaar, daar die zijn kantoor elders kan houden. De heer Buys. Als dit punt afgehandeld ismijnheer de Voorzitter wenschte ik wel eene enkele vraag te doen 'over een onderwerp niet op de agenda voorkomende. De voordragt, waarover verder door geen der leden het woord wordt ge vraagd, wordt, het voorstel omtrent den boom daarin begrepen, met 16 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Meerburg en van Kaathoven. Thans geeft de Voorzitter het woord aan den heer Buys. De heer Buys. Ik heb dezer dagen in de dagbladen geziendat de re gering aan eenige heeren concessie heeft gegeven tot het maken eener duin waterleiding ten behoeve van 's Gravenhage, Delft en Leyden. Dit berigt heeft in hooge mate mijne aandacht getrokken, omdat ik bijna geen onder neming kenwelker welslagen van zooveel gewigt is voor de gemeente als deze. Het zal mij uithoofde van die belangstelling daarom wel geoorloofd zijn u, mijnheer de Voorzitter, eene dubbele vraag te doen: 1°.is aan Re concessionarissen reeds vergunning gegeven tot het leggen van pijpen in de stad, zoo als ik meen, dat die vergunning in den Haag en te Delft reeds verleend is? en 2°. als de onderneming aanvankelijk bij de burgerij niet zooveel ondersteuning mogt vinden als noodig is om haar te doen slagen mogen wij dan verwachtendat Burgemeester en Wethouders den Raad van de zaak zullen saisisseren; opdat deze kunnen beslissen, wat er zou moeten en kunnen gedaan worden om de zaak tot stand te brengen? De Voorzitter. Over die zaak heeft reeds verleden jaar eene bespre king plaats gehad. Het kwam Burgemeester en Wethouders toen voor dat de eischen door de concessionarissen gesteld zeer hoog waren. Sedert dien tijd is de geheele zaak der concessie blijven rusten. Eenige dagen geleden echter ontvingen wij een brief, waarin ons de verleende concesssie werd medegedeeld, met het voornemen tevens weder met het bestuur dezer stad in overleg te treden. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 4