Wat de sub a genoemde adressanten betreft, zoo meenen wij dat hun, als bij hunne aanstelling beëedigde ambtenaren pensioen moet worden toe gekenddat, naar de regelen bier steeds aangenomen, volgens de wet van 9 Mei 1846, Staatsblad n°. 24, zoude bedragen 1/60 van het in de laatste vijf jaren genoten tractement, voor elk dienstjaar. En vermits hunne wedde gedurende dien tijd gemiddeld heeft bedragen ƒ94 voor elk, en zij respectievelijk 34, 33 en 30 jaren als ambtenaren hebben gediend, zoo nemen wij de vrijheid u te raden het te verleenen pensioen voor J. Smit op 63, voor W. Stafleu op ƒ51.50 en voor L. Nieuwenburg op ƒ47 te bepalen. Wat de sub b vermelde adressanten betreft, zoo gelooven wij dat aan hen, als niet in het bezit eener acte van aanstelling, geen pensioen kan worden toegekend. Eene andere vraag echter is het, of het niet billijk is aan zoo velendie jaren lang bij de polieie dienst hebben gedaan en zich vaak daarbij hebben onderscheidentijdelijk eene kleine ondersteuning te verleenennu zij door de nieuwe regeling de voordeelen missen moeten waarop zij tot dus verre bijna regelmatig rekenen konden. Dit schijnt ons wel billijk toe; ook de maatstaf, die hierboven voor het pensionneeren is voorgesteldsteunt dunkt ons op een goeden grondvoor hen die meer dan 20 jaren de gemeente gediend hebben is eene gratificatie, op gelijke wijze als het pensioen berekenddoch slechts eenmaal uit te keerenZeker niet te veel, evenmin als de helft van dat bedrag voor hen die van 10 tot 20 jaren dienst hebben gedaan. Vasthoudende aan den regel, dat loon trekkende dienaren zonder vaste aanstelling geen aanspraak kunnen maken op eenige tegemoetkoming bij het eindigen van den diensttijd, omdat het loon geacht moet worden in verhouding te staan tot het werk dat gevorderd wordt, zoo meenen wij toch dat in deze eene uitzondering mag worden toe gelaten, omdat aan de adressanten, zonder dat zij daartoe persoonlijk aan leiding gavenalleen in het belang van de gemeenteontslag is gegeven. Op grond daarvan nemen wij de vrijheid u voor te dragen aan die adres santen even als aan al de overige ontslagen nachtwachts, die met hen in hetzelfde geval verkeeren eene gratificatie voor eens, naar gelang van het aantal hunner dienstjaren, volgens den boven aangegeven maatstaf, toe te kennen. Een hierbij overgelegde staat wijst het gezamenlijk bedrag aan van de, volgens ons voorstel, te verleenen gratificatiën." De Voorzitter. Er bestaat alzoo verschil van opinie tusschen de twee col- legiën. Burgemeester en Wethouders zouden aan de personen, sub a be doeld pensioen willen hebben toegekenden aan dieonder b vermeld eene gratificatie willen verleend hebben en zulks op de aangegeven gron den. Maar de Commissie is trouw aan haar principe gebleven en meent, dat noch van het een noch van het ander quaestie kan zijn. De heer de Fremery. Ik zal even de gronden opgevenwaarom Bur gemeester en Wethouders meenen het voorstel te moeten doen tot het ver leenen van pensioen. Het is omdat de ambtenaren sub a vermeldin der tijd in handen van den Burgemeester den eed hebben afgelegd dat zij met getrouwheid hunne pligten zouden nakomenzij traden dus als ambtenaren voor de gemeente op, en hebben als zoodanig wel geen regt op pensioen, ik erken dit gaarnemaar toch wel eenige aanspraak op dit gunstbetoon. Nu is er beweerdde personenhier bedoeldwaren alleen loontrekkende bedienden en hadden dus geene aanspraak op voortdurend pensioen of toe lage. Maar ik zou dan aan de Commissie van Financiën willen vragenop welke gronden er vroegêr een besluit genomen is om aan Jacob van der Kamp, 1° hoofdman der nachtwacht, een pensioen van 150 en aan Andries Lagalie, nachtwaker, een pensioen van 35 toe te kennen. Die sommen komen ten behoeve dier personen jaarlijks op de begrooting voor. De rede nendie daartoe geleid hebben, zullen wel van gelijke strekking geweest zijn als die, welke thans in het rapport van Burgemeester en Wethouders voorkomen. De heer Tollens. Ik zal stemmen voor het rapport der Commissie van Financiën, in de eerste plaats, omdat ik geheel hare zienswijze kan deelen, maar ten andere, omdat dit voorstel een uitvloeisel is van de reorganisatie der polieie, welke reorganisatie mijne sympathie niet heeft kunnen wegdra gen en welke ik voorzagdat voortdurend voor de gemeentekas een grooter bezwaar zou opleveren dan de vruchten er van ooit zullen wettigen. De heer Tieleman. Mijnheer de Voorzitter! Ik kan ook niet inzien dat eenige regering, meer dan anderen, verpligt zou zijn om dengenen, die zij tot eenig werk heeft aangesteld, pensioen te verleenen, wanneer zij door haar daarvan ontslagen worden; indien, namelijk, het loon steeds geëvenre- digd is geweest aan den arbeid, dan staat zij, mijns inziens, daarin met alle particulieren gelijk. Maar dit nu is, naar mijne overtuiging, niet het ge val geweest met de nachtwachts. Zij hebben altijd een karig loon ontvan- gen, en dat karig loon hebben zij zuur verdiend. Het is mij steeds voor gekomen, dat de bezoldigingen der regeringen, over het algemeen, zeer laag zijn gesteld, met het oog op een later te verleenen pensioen. Ik ben ook zeer voor bezuinigingen, maar als het er zóó op aan komt, dan ge loof ikdat wij allen de overtuiging zullen hebbendat er nog wel eerst wat te bezuinigen zou zijn op zaken van weelde. Ik meen dat aan menschen, die zoolang, tegen een gering loon, in stedelijke dienst zijn geweest, en zon der hunne schuld daaruit zijn ontslagen, wel een pensioentje mag toegekend worden. Het is daarom dat ik voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal stemmen. De conclusie van het rapport van de Commissie van Financiën, strek kende om de verzoeken, zoo als zij zijn liggende, te wijzen van de hand, hierop, als van de verste strekking, in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt met 10 tegen 8 stemmen aangenomen. Tegen hebben gestemd de lieeren Hubrecht, van Kaathoven, Stoffels, Hoog, Rutgers, Tieleman, de Fremery en de Voorzitter. VII. Adres van P. Kapteyn om vergunning tot het wegbreken van eene steenen brug in den lagen Rijndijk onder Leyderdorp. Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het rapport van de Commissie van Fabricage, den adressant de gevraagde toestemming te ver leenen, mits het jaagpad, vóór dat de brug afgebroken wordt, behoorlijk worde aangevuld en van eene houten sehoeijing voorzien, mede op zijne kosten te maken en te onderhoudenalles zonder stremming voor de passage der jaagpaarden, onder toezigt van den gemeente-architect en tegen betaling van een regt van ƒ1.50 'sjaars. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Voordragt tot wijziging der verordening op de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens (Gemeenteblad 1866, n 22). De Voorzitter. De wijziging strekt om art. 5 dier verordening aldus te lezen: //Deze school wordt gehouden dagelijks, des voormiddags van 9 tot 12 uren, en op Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag, des namiddags van 2 tot 4 uren." Zoo als de heeren zich herinneren, is de zaak reeds vroeger ter sprake gebragt. Door eenige heeren wordt mij zoo even de op merking gemaakt, dat ook art. 8 zou moeten ingetrokken worden, daar de avondschool vervallen is. De heer du Rieu. Ik meendat wel de avondschool is afgeschaft voor de school voor meer uitgebreid lager onderwijs le klasse voor jongens, maar niet voor de school van den heer van Wijk; en daarom is het artikel ge bleven. Ik vind het gevaarlijk om zoo dadelijk staande de vergadering tot zoodanige veranderingen te besluiten. De heer Hartevelt. Zou het woordje ook er niet moeten bijgevoegd worden? Want het heeft anders al den schijn, dat op Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag alleen des namiddags van 2 tot 4 uur zal worden school gehouden. De Voorzitter. De aanmerking is zeer juist. Met voorschreven aanvulling wordt het artikelgewijzigd ingevolge de voordragt, zonder hoofdelijke omvraag vastgesteld. IX. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving, dienst 1867, van het Gereformeerd Minnehuis. De Commissie van Financiën heeft tegen die staten geene bedenking en raadt ze vast te stellen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 3