verleenen -van den waterinham, groot 30 vierk. ellen, tussschen de singel-
brug en de afsluitingsrastering van de stedelijke zwemplaats, onder de door
de commissie aangegeven voorwaarden en tegen betaling van het regtbe
paald bij art. 3 n°. 26 van het tarief, vastgesteld 5 Maart 1857.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
V. Adressen van onderscheidene vellenblooters tot het in gebruik bekomen
van leuningen der bij die adressen genoemde bruggen, om daarop vachten
te droogen.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud:
«De hierbij overgelegde adressen zijn ingekomenhoudende het verzoek
om van eenige daarbij aangeduide brugleuningen gebruik te mogen maken
tot het droogen van schapenvachten.
Wij hebben deze adressen onderzocht en het kwam ons voor dat, nu er
een terrein is aangewezen, waarvan kosteloos tot het droogen dezer voor
werpen kan gebruik gemaakt wordenmen tot het geven van vergunning
om van de brugleuningen gebruik te maken, niet te gemakkelijk zijn moet,
vooral daar aan het gebruik van het aangewezen stuk vestwal het maken
van droogreezen verbonden is.
Het is daarom dathetzij om de ongeschiktheid der bruggenhetzij
omdat de verzoekers te zeer in de nabijheid van den aangewezen grond
brugleuningen aanvroegenwij ons verpligt achten tot afwijzing der navol
gende verzoeken."
De Voorzitter. Ik zou de vergadering in overweging geven over ieder
adres afzonderlijk eene beslissing te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten; weshalve in behandeling komt het
adres van
1°. J. Arbouw, tot het droogen op de brug over de Zuidzijde en Oranje-
gracht.
De heer du Kieu. Op grond, dat er eene bepaalde plaats voor dat
droogen aangewezen is, wordt nu geadviseerd om die verzoeken af te wijzen.
Mij dunkt toch, dat wij in de vorige vergadering geconstateerd hebben,
dat dit geene reden zou zijn om verdere verzoeken van dien aard van de
hand te wijzenmaar dat ze in ieder voorkomend geval afzonderlijk zouden
worden beoordeeld. Maar in de tweede plaats moet ik vragen, of de daar-
stelling der droogreezen op den Vestwal eene reden moet zijn om die ver
zoeken af te wijzen. De stad geelt den grond ja, maar gij moet daar op
eigen kosten de droogreezen maken, en elders zou men niet mogen droo
gen. Dat is nooit de bedoeling geweest.
De Voorzitter. Ik meen dat juist deze plaats als de meest geschikte
moet worden aangemerkt. In de vorige vergadering is dan ook juist opge
merkt, dat zij, die in de nabijheid wonen, er gemakkelijk gebruik van
kunnen maken. Maar daarbij is niet het denkbeeld uitgedrukt, dat anderen
niet ook van eene andere plaats zouden kunnen gebruik maken. Er is toen
zelfs door een der ledenik meen door uaangevoerddat zoodanige plaats
voor de vellenblooters aan het Galgewater b. v. niet zou kunnen dienen
en aan dat gedeelte der stad dan ook eene gelegenheid voor dit bedrijf
moest gegeven worden.
De heer Meerburg. In het rapport staat, dat men niet te gemakkelijk
moet zijn in het toestaan van dergelijke verzoekennu er eene bepaalde
plaats is aangewezen. Maar naar mijn inzien moet men daarom zoo gemak
kelijk niet zijn om ze al te wijzen; want nu wordt ten opzigte van allen
voorgesteld de verzoeken te wijzen van de hand.
De heer de Moen. Ik heb uit de gedrukte verslagen gezien (ik kon de
laatste vergaderingen niet bijwonen), dat er over deze zaak nog al het een
en ander is gesproken. Er is dan nu eene plaats aangewezenwaar men
droogreezen zou kunnen doen zetten voor eigen rekening. Intusschen is
toen, meen ik, door den heer du Bieu met kennis van zaken over die
aangewezen plaats gesproken als geheel ongeschikt. Ik ben dat volmaakt
eens. Er bevindt zich daar de stoomfabriek van de heeren Eigemanwaar
van de rook en damp niet anders dan nadeelig kunnen werken op die ge
wasschen schapenvellen of wollen garens; maar aan den anderen kant wordt
die plaats begrensd door de Roomsch-Katholijke begraafplaats, waarvan de
hooge populieren het droogen der vellen enz. mede zullen belemmerenin
tijden vooral wanneer men die het meest behoeft. De bestuurders dier be
graafplaats zullen toch wel niet genegen zijn die boomen ten behoeve der
blooters en fabrikanten weg te nemen. Er is alzoo een terrein aangewezen
waar men niets of weinig aan heeft. Men zal dan ook niet gaaine nog
kosten willen maken op hoop om daar al of niet goed te kunnen droo
gen. Er is bij mij echter een denkbeeld opgekomenof niet de raamlanden
buiten de Hoogewoerds- en de Marepoortdie ja voor een deel privaat eigen
dom zijn, in huur aan de deken- en lakenfabrikanten afgestaan, niet beter
voor het doel geschikt zouden zijn te achten. Daar zouden nog droogreezen
genoeg kunnen worden geplaatst.
De heer Krantz. Ik zou daar niets tegen hebben, indien het door de
belanghebbenden wordt gevraagd; maar ik geloof, dat het toch voor de
vellenblooters zoo bezwarend niet is dat droogen te doen plaats hebben in
de nabijheid dier fabriek. Immers het geschiedt op dit oogenblik toch ook
op de Heerengrachtnabij de fabriek van de heeren de Heyder. Die fa
briek schijnt dus geen hinder toe te brengen. Ik ben voor het rapport
van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. De Baad was toch van meening, dat vele vellenbloo
ters met die plaats zouden zijn gebaat.
De conclusie van het rapport, in stemming gebragt, wordt met 16 tegen
6 stemmen aangenomen.
Tegende heeren Meerburgvan Heukeloradu BieuBuysde Moen
en Goudsmit.
2°. J. J. Arbouw Jr.tot het droogen op de brug over de Oranjegracht
nabij de Kerksteeg, de brugleuningen op de Oranjegracht tegenover de
Kerksteeg, de brug over de Waardgracht nabij de Kerksteeg en de brug
over de Zuidzijde nabij de Waardgracht.
Wordt zonder beraadslaging aangenomen met 15 tegen 7 stemmen.
Tegen: de heeren Meerburg, van Heukelom, Tieleman, du Bieu, Buys,
de Moen en Goudsmit.
De heer Kneppelhout van Sterkenburg verlaat de vergadering. -
3°. P. van Duurentot het droogen op de brug op den Nieuwen Bijn
bij de Waardgracht.
Wordt aangenomen met 14 tegen 7 stemmen.
Tegendezelfde heeren.
4°. P. van Duurentot het droogen op de brug op den Ouden Bijn
over de Middelste-gracht en op de brug op den Ouden Bijn over de
Uiterste-gracht.
Wordt aangenomen met 15 tegen 6 stemmen.
Tegen: de heeren Meerburg, van Heukelom, du Bieu, Buys, de Moen
en Goudsmit.
5°. J. J. Groen, tot het droogen op de brug over de Heerengracht
nabij de Katoenfabriek.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
6°. P. van der Meertot het droogen op de brug over de Langegracht
aan de N. Volmolengracht, met de daaraan verheelde brug.
De heer Meerburg. In het rapport van Burgemeester en Wethouders
wordt gesproken van nabijheid der aangewezen plaats. Ik kan toeh niet
gelooven dat het op dit verzoek toepasselijk isdaar deze adressant verzoekt
vrijheid tot het hangen van vachten aan de brug over de gas-fabriek. Die
plaats zal toch wel niet beschouwd worden in de nabijheid van de Hee
renpoort te zijn. Bovendien is het daar een meer afgelegen gedeelte van
de staden een zoogenaamde kwaakwaar geene paarden over kunnen
gaan, en dus geen vrees bestaat dat deze zouden schrikken.
De heer van Heukelom. Ik moet dat volkomen appuyeren. Wat kwaad
zullen dan toch die vellen doen op die kwaak Wie daar passerendragen
waarlijk geen crinolines.
De heer Krantz. Ik geloof, dat het toelaten van het droogen aldaar
voor velen zeer onaangenaam is, en bijzonder voor de bewoners van de
Langegracht. Aangezien de bruggen zeer eng zijn, heeft men meer hin
der van de lucht, die de vellen verspreiden. De industrieel, die het verzoek
doet, is zeer goed in staat de zaak op eene andere wijze te regelen.
Wordt aangenomen met 14 tegen 7 stemmen.
Tegende heeren Meerburgvan HeukelomTieleman du BieuBuys
de Moen en Goudsmit.
7°. P. van Oosten tot het droogen op de brug over de Langegracht bij
de Oostdwersgracht.
De heer van Heukelom. Zijn er nog vele dergelijke adressen te behan
delen? Zouden wij ze nu niet maar alle gezamenlijk kunnen nemen, daar
toch het afwijzend rapport op alle betrekking heeft?
De heer de Moen. Ik zou ook voorstellen nu verder maar over alle
te gelijk te beslissen.
De heer van Outeren. Wij zijn begonnen de verzoeken ieder afzon
derlijk te behandelen. Nu zou het toch vreemd zijn omtrent de overige
gezamenlijk te beslissen.
Wordt aangenomen als boven.
De heer de Moen verlaat de vergadering.
8°. G. Overduin, tot het droogen op de brug in de Groenesteeg over
de Uiterste-gracht.
Wordt aangenomen met 14 tegen 6 stemmen.
Tegen: de heeren Meerburg, van Heukelom, Tieleman, du Bieu, Buys
en Goudsmit.
9°. J. van Bosse, tot het droogen op de brug in de Groenesteeg over
de Oranjegracht en op de brug in de Groenesteeg over de Waardgracht.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
10°. B. H. Vos, tot het droogen op de brug over de Heerengracht bij
den Nieuwen Bijn.
Wordt aangenomen met 15 tegen 4 stemmenhebbende de heer Goud
smit zich ten deze buiten stemming gehouden.
Tegen: de heeren Meerburg, van Heukelom, du Bieu en Buys.
11°. N. Zwarttot het droogen op de brug over de Oostdwersgracht op
de Langegracht, en op de brug over de Langegracht bij de Oostdwersgracht.
Wordt aangenomen met 14 tegen 6 stemmen.
Tegen: de heeren Meerburg, van Heukelom, Tieleman, du Bieu, Buys
en Goudsmit.
De heeren Hoog en du Bieu verlaten dé vergadering.
VI. Concept-verordening, houdende aanwijzing der plaatsen, dagen en
uren voor de verschillende markten binnen deze gemeente.
De heer van Outeren. Met het oog daaropdat er bij de Vischmarkt
gelegenheid zal worden gemaakt om er met rijtuigen te passeren, wenschte
ik eene wijziging voor te stellen met betrekking tot de St. Nicolaasmarkt
en wel in dier voege, dat de plaats daarvoor werd aangewezen niet tusschen
de Fontein en de Vischbrug, maar tusschen de Fontein en de Korenbrug,
en zulksopdat gedurende de acht dagenvoor die markt bestemder voor
rijtuigen bij de Vischmarkt geene ongelegenheid ontsta.
Dit amendement wordt voldoende ondersteund.
De verordeningwaarover verder door geen der leden het woord wordt
gevraagd, wordt met voorschreven wijziging aangenomen zonder hoofdelijke
stemming.
VII. Concept-instructie voor den ijker van het botervaatwerk.
De heer Goudsmit. Ik wenschte eene wijziging voor te stellen op art. 3
dat bij nader inzien mij onduidelijk voorkomt. Er staat: «Zijne bezoldiging
wordt gevonden uit het te ontvangen ijkloon, waarmede deze geheel over
eenkomt." De bedoeling zal wel zijn, dat de ijker geene andere bezoldiging
geniete dan het door hem te ontvangen ijkloon. Zou het dan niet beter
en eenvoudiger zijn te lezen: «Zijne bezoldiging bestaat uitsluitend in het
te ontvangen ijkloon?"
De Voorzitter. Ik neem dit geheel over.