HAHIELM Til DEB GEIEENTERAAD TAN LETDEB. 26. Zitting van Donderdag IT October 1§67, geopend des namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels. Tegenwoordig de heeren Tollens, Scheltema, Meerburg, van Wensen, Krantzvan Heukelom, van Outeren, TielemanHartevelt, de Fremery, Hoog, Hubrecht, de MoenBuys, du Bieu, Cock, Goudsmit, van der Hoeven, Wttewaall en Stoffels. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag den 14°n October 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter legt over een adres van de Gemeente-commissie van het Ned. Herv. Kerkgenootschaptegen de verplaatsing der vischmarkt naar de Nieuwstraat, achter de Hooglandsche kerk. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres aan te houden tot dat het daartoe betrekkelijk-artikel in de policie-verordening in behandeling komt. De Voorzitter. Ik stel alsnu voor te beslissen of de belasting-ontwer pen al dan niet in de afdeelingen zullen worden behandeld. De heer van der Hoeven. Ik wil niet ontveinzen dat ik met eenige bevreemding dit belasting-ontwerp heb ontvangen. Ten vorigen jare is door Burgemeester en Wethouders teruggenomen een ontwerp, dat rustte op het beginsel eener income-tax. Nadat vervolgens hier in Augustus de wensch geuit wasom niet al te laat met een nieuw ontwerp te komenontvangen wij eerst thans eene voordragt, ja, met eenige wijzigingen maar toch berus tende op hetzelfde beginsel van het teruggenomen voorstel. Dit is het, wat mij inderdaad bevreemd heeft. Wanneer dit ontwerp de goedkeuring der meerderheid niet wegdraagt, wat dan? Wij zijn nu reeds ver in de maand October. De Voorzitter. Zoo niemand meer het woord verlangtbreng ik in omvraag of de belasting-ontwerpen al dan niet in de afdeelingen zullen worden onderzocht. Met 11 tegen 9 stemmen wordt besloten dat er geen onderzoek in de afdeelingen zal plaats hebben. Voor: de heeren van Wensen, Krantz, de Fremery, Hubrecht, de Moen, Buys, du Kieu, Cock en de Voorzitter, Aan de orde is: I. Benoeming van drie hh. Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen. De heeren Cockvan Heukelom en Tieleman worden door den Voorzit ter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming, waaraan voortdurend 20 leden deelnemen, is als volgt: voor den eersten gecommitteerde bekomen bij eerste stemming de heeren van der Hoeven 7, van Kaathoven 7, Hartevelt 2, Hoog 2 stemmen, blanco 2 billettenzoodat, niemand de volstrekte meerderheid erlangd hebbendeeene tweede vrije stemming wordt gehouden. Vooraf verzocht de heer van der Hoeven geene stemmen meer op hem te willen uitbrengen, aangezien hij genoodzaakt zou zijn te bedanken. Bij die tweede stemming bekomen de heeren van Kaathoven en Hartevelt ieder 8 stemmen ter- ?mn°g ZT UitgebTaet °P de heeren Hoog 2' van der Hoeven 1 stem blanco 1 billet. Er wordt alsnu eene stemming gehouden tusschen beide heerendie de meeste stemmen op zich vereenigd haddenwaarvan de uitslag is dat de heer Hartevelt II, de heer van Kaathoven 7 stemmen erlangt, terwijl 2 blanco- briefjes aanwezig waren. Mitsdien is tot eersten gecommitteerde verkozen de beer Hartevelt. De Voorzitter vraagt den heer Hartevelt, of hij de betrekking aanneemt. De heer Hartevelt. Ik zal binnen 24 uren mijn besluit schriftelijk kenbaar maken. Moest ik mij dadelijk verklarenik zou moeten bedanken. Daarom zal ik van het uitstel gebruik makenom mij te vergewissen of ik bij de velerlei betrekkingen, reeds door mij vervuld, ook deze nog op mij zou kunnen nemen. r J Voor den tweeden gecommitteerde bekomen bij de eerste stemming de heeren Hoog en Stoffels ieder 5Tollens 3van Heukelom 2van Oute renScheltema en Buys ieder 1 stem, blanco 2 billetten. Bij de twee de vrije stemming erlangen de heeren Stoffels 13, Hoog 3, van Heukelom 2, Tollens 1 stem, blanco 1 billet, zoodat de heer Stoffels is gekozen tot ^tweeden gecommitteerde. De heer Stoffels. Ik zal even als de heer Hartevelt gebruik maken van den termijn van beraadom mij te verklaren over de aanvaarding. Over den derden gecommitteerde hebben mede twee stemmingen plaats. Bij de eerste bekomen de heeren van Heukelom 8, Scheltema 4, Meer burg 3, du Eieu, Hoog en Wttewaall ieder 1 stem, blanco 2 billetten, zoodat, niemand de volstrekte meerderheid hebbende, eene tweede vrije stemming moet plaats hebben. De heer van Heukelom. Ik moet inderdaad de heeren die op mij hunne stem hebben uitgebragt, verzoeken verder geen regard op mij te slaan Het zou mij onmogelijk zijn deze nieuwe betrekking te aanvaarden. Ik ben zoodanig overkropt met commissiën, dat ik ze nu reeds slecht waarneem. Wat zal het dan zijn, als er nog eene nieuwe bijkomt? De heer Meerburg. Ik voor mij zelf kan niet toestemmenen ik ge loof ook niet dat een van de heeren dit doen zal"dat de heer van Heu kelomgelijk hij geliefde te zeggen, zijne commissiën slecht waarneemt. Ik ben overtuigd van het tegenovergestelde. 1867. Bij tweede vrije stemming bekomen de heeren Meerburg 10, van Heuke lom 5, Wttewaall, Krantz, Hubrecht en Hoog ieder 1 stem, blanco 1 billet, zoodat, na aftrek van laatstgemeld billet, de heer Meerburg de vol strekte meerderheid heeft erlangd en alzoo gekozen is tot derden gecom mitteerde. De Voorzitter vraagt of de heer Meerburg de betrekking aanvaardt. De heer Meerburg. Ik verkeer in hetzelfde geval als de heer Hartevelt en wensch evenzeer gebruik te maken van den termijn van beraad. De heer Scheltema verlaat de vergadering. II. Voordragt tot herstelling van de brug aan het einde van de Hoog landsche Kerkgracht over den Ouden Eijn. De Commissie van Financiën heeft overwogen de hierbij gevoegde voor dragt tot dekking der kosten voor de herstelling der brug over den Oudeu Eijn vóór de Kerksteeg, en kan zich met het gevoelen van Burgemeester en Wethouders te dezer zake geheel vereenigenwaarom zij dan ook de vrijheid neemt te raden conform de voordragt te besluiten. De heer de Fremery. Wanneer deze af- en overschrijving wordt goed gekeurd, zou daaruit het besluit kunnen worden opgemaakt dat er werkelijk op onvoorziene uitgaven nog ƒ16664.19 overbleven. Ik meen, in verband met hetgeen door mij is gezegd in de vergadering van 19 September II., ook thans er op te moeten wijzen, dat deze opvatting naar mijne meening onjuist zoude zijn. Bij raadsbesluit toch van 9 Mei 11. is tegenover de voorgestelde goedgekeurde uitgave van ƒ8400 voor verbetering van de brandbluschmiddelen het artikel verkoop van inschrijvingen Nat. Werkel. schuld verhoogd met gelijk bedrag; welk artikel alzoo thans is uitgetrokken tot het cijfer van ƒ16900. Steeds en bij het vaststellen van de begrooting en bij de verhooging van dien post op 9 Mei 1.1. is op de bedoeling gewe zen om dezen voorgestelden verkoop zoo mogelijk voor te komen door gebruik te maken van het batig saldodat later blijken zou over te zijn op het dienstjaar 1866. Het blijkt echter nu dat deze bate nog f 235.81 minder bedraagt dan de voorwaardelijk toegestane verkoop, zoodat er inderdaad op dit oogenblik een tekort bestaat van gelijk bedrag op de onvoorziene uitgaven. Bovendien zijn er uitgaven tot voorkoming van de cholera toe gestaan en zal er eerstdaags aan den Eaad worden overgelegd een staat van afschrijving op het kohier, ontstaan door verhuizing als anderzins, ten bedrage van 1622.24|. Ik herhaal dus dat, zoo men inderdaad, gelijk beslotenis, zoo weinig kapitaal als mogelijk is, wil verkoopener op onvoor ziene uitgaven geen overschot bestaat. De heer de Moen. Het aangevoerde door den heer de Fremery is let terlijk alzoo, wat aangaat de 8400 voor brandbluschmiddelen, toegestaan den 9 Mei 1867en 1789 van 1866 (zie de Handelingen van 15 Au gustus 1867), doch naar mijn bescheiden meening niet alzoo met de 8500, dat slechts is om grootendeels te voorkomen den verkoop van Insch. Nat. Werk. schuld bij de begrooting van 1867 aangewezen. Ergo, zoo lang daaraan niet geheel of ten deele wordt gevolg gegeven, blijft die som open, op het art. onvoorziene uitgaven. De heer de Fremery. Het blijft mijne meening dat, zoo wij uitvoering geven willen aan de gestelde voorwaarden tijdens de begrooting voor dit jaar is behandeld, wij geene vrije beschikking hebben over de onvoorziene uitgaven. Niettemin erken ik gaarne, dat, zoo lang de verrekening niet heeft plaats gehad, het artikel, op zich zelf beschouwd, een overschot zal aan wijzen. De heer de Moen. Ik kan niet duidelijker antwoorden dan ik gedaan heb. De cijfers, die ik heb opgenoemd, zijn juist, en naar mijne overtuiging ook het beginsel. Kan ik van het tegendeel overtuigd wordendan zal ik gaarne mijne dwaling erkennen. De heer Cock. Ik zal voor de herstelling der brug stemmen want lui- dens de toelichting staan wij hier voor een gevaar dat er ongelukken zou den kunnen plaats hebben; maar toestemmende, betreur ik het niettemin dat de bonwkundige der gemeente de noodzakelijkheid van het herstel of de vrees voor gevaar niet eerder heeft kunnen voorzien bij de begrooting van het nu loopende jaar. De heer Hubrecht. Toen de Commissie van Fabricage de verschillende gemeentewerken bij het opmaken harer begrooting in Julij 1.1. naging, was haar niet ontgaan de brug over de Kerkstraat. Het was ons bekend dat die oud was want sedert hare daarstelling waren 24 jaar verloopenwat wel als de langste tijd voor den duur van houten bruggen kan gerekend worden. Wij meenden echter nog geene vernieuwing te behoeven voor te stellenmaar dachten de noodige herstellingen uit den post voor gewoon onderhoud te kunnen bestrijden. In het laatst van Augustus is echter een der poortstijlen gespleten, en bleek tevens dat de bovenbalk der poort, waarop de balans rust en beweegt, merkbare verzetting had ondergaan. Als- toen zijn direct maatregelen tot versterking genomen. Nu is later geble ken dat, ondanks de aangebragte versterkinghet splijten van den stijl en het verzetten van den bovenbalk toeneemt, en wel in die mate dat er werkelijk ge vaar ontstond. Ik behoef dus niet te zeggen dat het hier een geheel on voorzien geval is, en ik kan verzekeren dat de Commissie, niet dan noode, tot deze buitengewone aanvraag is overgegaanmaar toen haar de toestand na een naauwgezet onderzoek, was gebleken, ook geen oogenblik aarzelde, u den geheelen loop dezer zaak mede te deelen, overtuigd dat, waar een onvoorzien geval ontstaatook buitengewone maatregelen moeten worden genomen. De voordragt wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. III. Aanvrage van Mren Eegenten van het H. G. of arme wees- en kin derhuis, tot redres van af- en overschrijving, dienst 1866. 45

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 1