De heer Stoffels wordt met 20 stemmen bij vernieuwing benoemd, zijnde 1 stem uitgebragt op den heer Krantz, terwijl 1 briefje in blanco was ge laten. Met 21 stemmen wordt herbenoemd de beer Krantz, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. Met 21 stemmen wordt herbenoemd de beer Driessen, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. VI. Benoeming van een Commissaris voor de stads bank van leening. De heer van Kaathoven. Is er geene tweede vacature te vervullen De Voorzitter. Neen. De heer van Kaathoven. Ik dacht zooin de plaats van den heer Stoffels. De heer Stoffels. Ik ben van zelf als voorzitter van commissarissen werkzaam. De heer van Kaathoven. Ja, maar gij moet toch, meen ik, op nieuw als commissaris worden benoemd, daar gij ook in uwe betrekking van wet houder herbenoemd zijt. Vroeger was de burgemeester voorzitter. De Voorzitter. Aan de betrekking van lid van het dagelijksch bestuur is van zelf verbonden die van commissaris der bank van leening, zoo zij hem wordt opgedragen. De heer Stoffels. Volgens de wet op de banken van leening is de burgemeester, of de wethouder die hem vervangt, per se voorzittend com missaris der bank van leening. Er behoeft dus voor die betrekking nu geene nieuwe benoeming plaats te hebben. De heer van Kaathoven. Ik geef het voor beter; maar ik meende tochdat de heer Stoffels niet kan geacht worden voorzitter te blijven dan nadat die betrekking hem op nieuw wordt opgedragen. De Voorzitter. Het is eene betrekkingdie door den burgemeester wordt bekleedtenzij deze haar opdraagt aan een der wethouders. En nu draag ik haar over aan den oudsten wethouder. Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt de heer Driessen met 21 stemmen herbenoemdzijnde 1 briefje in blanco gelaten. VII. Benoeming van een curator over het gymnasium, uit den gemeenteraad. Met 21 stemmen wordt daartoe de heer Cock herbenoemd, zijnde een briefje in blanco gelaten. VIII. Benoeming van een gecommitteerde tot de administratie der ver- eenigde Gast- en Leprooshuizen. Met 20 stemmen wordt de heer Scheltema daartoe herbenoemd, zijnde 1 stem uitgebragt op den heer Meerburg, terwijl 1 briefje in blanco was gelaten. IX. Benoeming van een stads klokkenist. De voordragt deswege is van den volgenden inhoud: «Voor de betrekking van stads-klokkenist heeft zich slechts één sollicitant opgedaan, namelijk J. A. H. van Hartrop, die ongeveer 10 jaren reeds de betrekking van adjunct-klokkenist zonder eenige bezoldiging waarnam, en als zoodanig blijken heeft gegeven en nog bij voortduring geeft met dat werk niet onbekend te zijn. Wij nemen de vrijheid hem tot die betrekking bij u aan te bevelen, terwijl hij ons bij eventuele benoeming de verzekering heeft gegeven er in te berusten dat zijne jaarwedde eerst drie maanden na den dag van het overlijden van zijnen voorganger, den 12en Augustus, zal ingaan, zijnde, krachtens uw in der tijd genomen besluit, gedurende dien tijd die gelden aan de weduwe van den overledene verzekerd." De heer du Rieu. Ik geloofdat in lateren tijdwaar het dergelijke benoemingen gold, steeds als regel is gevolgd om de betrekking slechts voor een beperkt aantal jaren op te dragen, en niet levenslang. Ik zou daarom ook het voorstel willen doen om deze benoeming voor drie a vijf jaren te doen. De heer Meerburg. Ik ben voor de benoeming van van Hartrop, temeer, daar deze de betrekking van adjunct gedurende tien jaren voor niet heeft waar genomen. Maar ik heb geziendat zijn tractement eerst zou ingaan drie maanden na de benoeming, ingevolge het raadsbesluit van 29 Maart van het vorige jaar. Maar dat is, naar mijn inzien, niet volgens dat raadsbe sluit. Dat besluit geeft wel aan de weduwe drie maanden het tractementmaar ten laste van de gemeentekas. De heer de Fremery zeide daaromtrent het volgende: «als de heer Goudsmit er een voorstel van wil maken om na het overlijden van een ambtenaar aan de weduwe of kinderen drie maanden van het genoten tractement uit te keerenzal ik mij gaarne daar voor verkla ren. Moet voor allen dezelfde regel gelden, dan zal het zeker billijk zijn de uitkeering te regelen naar hetgeen genoten werd gedurende drie maan denhet voordeel, dat daardoor zal gegund worden aan de nageblevenen van hen die het tractement op de maand ontvingen zal voor de gemeentekas wel niet zeer bezwarend zijn, terwijl in omgekeerde rede het nadeel voor hen, die minder zouden krijgen, wanneer de uitkeering op slechts ééne maand werd gesteld, zeer drukkend zoude zijn." De heer Goudsmit antwoordde: "daarin zou ik wel kunnen berusten, want stads kas zal daardoor niet zeer kunnen worden bezwaard." Dat is aangenomen met 14 tegen 4 stemmen. Hieruit volgt alzoo, dat er ten deze, weinig of veel, alleen sprake is van een bezwaar voor de gemeentekas, maar niet voor dengeen, die aangesteld is. Dat blijkt voldoende uit de door mij aangehaalde discussie. De zin dier discussie was alleenof hetgeen aan de nagelaten betrekkingen van den vorigen ambtenaar zou worden verstrekt, over een, dan wel over drie maan den zou loopen. Het is dus de gemeentekasdie volgens dat raadsbesluit aan de weduwe en nagelaten betrekkingen moet betalenmaar niet de nieuw aangestelde ambtenaar. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zouden de benoeming zeer goed drie maanden hebben kunnen aanhouden en dan over dat kwartaal ten behoeve der betrekkingen beschikkenen alzoo de betrekking na die drie maanden eerst vervullente meer daar zij wordt vervuld door den adsistent van Hartrop, plaatsvervanger van den overleden klokkenist, die daarvoor, naar ik meen, wel van dezen van tijd tot tyd wat genoot; maar hij heeft toch geen bezwaar gemaakt om de betrekking, die hij eigenlijk voor mei heeft vervuldnog gedurende drie maanden belangeloos waar te nementen voordeele van de nagelaten betrekkingen van Coster. De heer van der Hoeven. Ik vind dat van den kant van van Hartrop eene groote generositeit, maar die ik niet noodig acht. Ik vind het beter zijn tractement dadelijk te doen ingaan. De gemeente betaalt dan wel twee maanden dubbel, maar dit zal dan toch zooveel bezwaar niet maken. Ge steld eens, de man kwam nog vóór het einde dier twee maanden te over lijden dan had hij de betrekking altijd voor niet waargenomen. Wij moe ten den benoemde betalen van het oogenblik af, dat hij in het werk gesteld wordt. Ik geloofdat dit ook de bedoeling is geweest van het raadsbesluit. De heer de Fremery. Ik herinner mij niet geheel hetgeen door mij over deze zaak gesproken ismaar meen toch dat het voorsteltoen aan genomen de strekking had om bij overlijden het tractement gedurende drie maanden aan de erven uit te reikenzonder bezwaar van de gemeentekas hetzij door de opengevallen betrekking niet dadelijk te vervullen, of wel door aan den nieuw benoemde de verpligting op te leggen die betrek king aanvankelijk zonder belooning waar te nemen. In dien geest stel ik dan thans voor om de benoeming van den heer van Hartrop eerst te doen ingaan drie maanden na het overlijden van Coster. Intussehen zal dan even als in de laatste Weken de betrekking worden waargenomen door den adsistent. De heer Goudsmit. Ik begrijp niet wel het bezwaar' van den heer Meerburg. Die man neemt toch de betrekking op die voorwaarde aan en de verordening heeft wel een regt gegevenmaar geene verpligting opgelegd. De heer Meerburg. Ik heb maar dit bezwaar, dat Burgemeester en Wethouders zinspelen op het raadsbesluit van 29 Maart van het vorige jaar, en dat staat hiermede in geen verband. Het is eene loutere goedwil ligheid van dengeen die bier optreedtom van die drie maanden tractement af te zienmaar de gemeente is niet geregtigd over dat tractement te disponeren krachtens een besluit, dat op dit geval niet van toepassing is. De heer Stoffels. Tot nog toe is die regel steeds gevolgddat er geene nieuwe benoeming plaats had, dan nadat de overgeblevenen des ba trokken ambtenaars het tractement hadden ontvangen van de drie maanden na zijn overlijden. Nu bestaat ten deze hier geene quaestie; de man komt solliciteren en is bereid de betrekking in die drie maanden nog om niet waar te nemen. Dus kan hier geen sprake zijn van tractement gedurende genoemden tijdde heer van Hartrop biedt zich vrijwillig op genoemde voorwaarde aan. De heer Meerburg. Ik wensch de vergadering niet langer op te hou den. Maar dan moet ik alleen nog dit zeggendat de weduwe Coster die gunst dan aan van Hartrop, maar niet aan ons had moeten vragen. De Voorzitter. Wordt het voorstel van den heer du Rieu, om de be trekking voor vijf jaren op te dragenondersteund De heer du Rieu. Ik had voorgesteld drie of vijf jarenmaar ik wil dit gaarne aan de vergadering overlaten. De heer van Outeren. Wij hebben bij de voorlezing van het rapport gehoord, dat van Hartrop zoo veel jaren de betrekking geheel voor niet heeft waargenomen. Ik meende dat daarvoor f 20 op de begrooting uitge trokken was. De Voorzitter. Die f 20 is uitgetrokken voor den adsistent-torenwachter. Het voorstel van den heer du Rieu wordt voldoende ondersteund. De heer van Kaathoven. Ik heb wel dat voorstel gehoordmaar niet de adstructie. Ik zou haast zeggenbij deze schaarschte van personeel laat de man het waarnemenzoo lang hij wil. Het blijkt toch dat er geene concurrentie voor dat vak is. De heer du Rieu. Het kan gebeuren dat bij vergevorderden leeftijd de betrekking niet wordt waargenomen door den benoemdemaar door een adsistent. Dat is, geloof ik, niet verkieslijk. Ik acht het daarom beter dat van tijd tot tijd herbenoeming plaats heeft, om de gelegenheid te geven een ander te benoemendan om iemand voor zijn leven aan te stellen. De heer Stoffels. Coster heeft wel degelijk de betrekking zelf waar genomen tot nog kort geledenenkele gevallen uitgezonderd. Alleen ziekte had hem in den laatsten tijd verhinderd zijne betrekking langer te vervullen. Het voorstel van den heer du Rieuom de betrekking voor vijf jaren aan den te benoemen persoon op te dragenwordt hierop aangenomen met 17 tegen 5 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren Meerburg, van Kaathoven, van Oute ren, Rutgers en Tieleman. Alsnu tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt met algemeene stem men benoemd J. A. H. van Hartrop. X. Benoeming van een hulponderwijzer 8d" kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der Ist® kl. voor jongens. De voordragt bevat de volgende namen: Robertus Dijkstra, hulponder wijzer te Oud Beijerland; Cornelia de Groot Cz.hulponderwijzer te Haar lem; Marinus Petrus du Croix, hulponderwijzer alhier. Met 15 stemmen wordt benoemd Robertus Dijkstrazijnde 2 stemmen uitgebragt op du Croix en 1 stem op de Groot, terwijl 4 briefjes in blanco waren gelaten. XI. Verdeeling van den Raad in drie sectiën, bij loting zamen te stellen. Tot die loting overgegaan zijnde, is de uitslag daarvan als volgt: Ist® afdeeling: de heeren van Kaathoven, de Moen, Tieleman, van HeukelomHarteveltDriessen Scheltema en Stoffels. 2d® afdeeling: de heeren van der Hoeven, Tollens, Wttewaall, van Outeren, Goudsmit, du Rieu, Hubrecht en Cock. 3d® afdeeling: de heeren Meerburg, Rutgers, Krantz, Hoog, de Fre mery, van Wensen, Buys en Kneppelhout van Sterkenburg. XII. Aanvrage tot magtiging van de Commissie van toezigt op de ge meente-instellingen van middelbaar onderwijs om tijdelijk in het onderwijs in de staathuishoudkunde, staatsinrigting van Nederland en de handelswe tenschappen te voorzien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 2