HAHDEUM TAB MI fiMHtBllTltBAftll TAM 1MN
Zitting van Maandag 1 Julij 1§67,
geopend des namiddags te 3 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Hoog, Tollens, Hartevelt, du Bieu, Stoffels,
Buys van Kaathoven Butgersde FremeryMeerburgDriessenvan
Outerenvan HeukelomCockHubrecht en van der Hoeven.
De heer de Moen gaf kennis door ligte ongesteldheid verhinderd te
zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
27 Junij 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van den
25s[en Junij 1867, B. n°. 3332 (3<1« afd.), G. S. n°. 25, waarbij worden
goedgekeurd de raadsbesluiten van den llden dezer maand, 1". in zake
Verkouw Stokhuyzen en J. L. Creyghton, 2°. Simon Bronsgeest,
3°. M. van Leeuwen.
2°. Eene gelijke dispositie van dezelfde dagteekeningB. n°. 3269
(3de afa.), G. S. n°. 34, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
1 Junij, waarbij is vastgesteld een staat van af- en overschrijving,
dienst 1866.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
Adres van Prof. J. A. Boogaard, c. s.waarbij deze verzoeken: 1°. het
regt van opstal op het gedeelte der Euïne, ter grootte van 78 roeden en
40 vierk. ellen, voor den tijd van hoogstens 62 en een half jaar2°. borg-
togt voor de jaarlijksche aflossing eener bepaalde som.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten, dit adres te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën,
ten fine van berigt en raad.
Aan de orde is:
I. Voordragt tot tijdelijke voorziening in de geldmiddelen der gemeente.
Deze voordragt is van den volgenden inhoud:
«Daar de koninklijke goedkeuring tot heffing van den hoofdelijken omslag
eerst onlangs ter onzer kennis is gekomen, zoodat niettegenstaande dadelijk
alle middelen zijn in het werk gesteld om tot eene spoedige heffing te kun
nen overgaanhiervan vooralsnog geene gelden in de gemeentekas kunnen
vloeijendaar deze thans door de uitbetaling van hetgeen nog op de dienst
van 1866 te voldoen was geheel is uitgeput en met den lsten der volgende
maand het kwartaal van de jaarwedden der gemeente-ambtenaren behoort te
worden voldaanzoo nemen wij de vrijheid u voor te stellen uit de bank
van leening, alwaar thans eene som van ruim twintig duizend gulden voor
handen is, waaraan in het tegenwoordig jaargetijde aldaar geene behoefte
is, tot een bedrag van vijftien duizend gulden in de gemeentekas te doen
overbrengenten einde tijdelijk in de geldmiddelen der gemeente te voor
zien, onder bepaling dat deze dadelijk, wanneer zij weder kunnen gemist
worden, aan de bank moeten teruggegeven worden, immers en in alle geval
wanneer daaraan bij de bank behoefte mogt zijn.
Wij mogen vertrouwen dat deze voordragt uwe goedkeuring zal wegdragen
en nemen mitsdien de vrijheid u voor te stellen tot deze overbrenging
Commissarissen van dezer stads bank van leening te magtigen."
De Commissie van Financiën raadt dienovereenkomstig te besluiten.
De heer Hartevelt. Dat de bank van leening in de tijdelijke behoefte
aan geld in de stadskas zal voorzienwil ook ik gaarne goedkeurenmaar
niet onder de bepalingen, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld,
omdat die niet opvolgbaar zijn, en geheel met elkander in strijd; daar staat:
«onder bepaling dat deze (gelden) dadelijkwanneer zij weder kunnen gemist
wordenaan de bank moeten teruggegeven wordenimmers en in alle geval,
wanneer daaraan bij de bank behoefte mogt zijn." Ergo de stadskas ont
vangt heden van de bank van leening /T5000 b. v. en deze heeft over 8 of
14 dagen daaraan weder behoefte, de stadskas kan onmogelijk dan dat geld
missen, maar moet toch teruggeven. Mag ik weten hoe dit met elkander
te rijmen is? Waarom niet eene duidelijke bepaling, waaraan partijen zich
houden kunnen?
Dé Voorzitter. Het door u gestelde geval is niet waarschijnlijk. Wan
neer de bank het geld noodig mogt hebben, zal haar dit worden terugge
geven. Dat is intusschen zeker, dat de bank gedurende de zomermaanden
minder geld noodig heeft dan 's winters.
De heer Hartevelt. Het is vrij duidelijkdat het gebrek aan geld
ontstaat door de late uitschrijving onzer directe belasting, en het zal
minstens Augustus worden, voordat de belastingschuldigen in de gelegenheid
gesteld worden te betalenwat zij over reeds verloopen zeven maanden
schuldig zijn. Het gebrek aan geld in de stadskas zal dus naar mijne over
tuiging tot in Augustus voortdurenen nu wilde ik gaarne wetenhoe men
uit eene ledige kas geleend geld teruggeeft, aangenomen dat de bank
van leening vóór Augustus of in die maand het voorschot terug moet hebben.
De Voorzitter. Wanneer het noodig zal zijn, dat de bank het geld
terugvraagt, wat echter niet waarschijnlijk is, dan zal de stad het terugge
ven, al moest zij daartoe eene leening sluiten.
1867.
De heèr Stoffels. Commissarissen moesten maatregelen nemen voor
het geval dat zij behoefte aan het geld hadden. Het is alleen met het
oog op onverhoopte omstandigheden dat zij dien maatregel voorstellen. Ik
geloof niet dat de bank het geld voor October of November zal noodig
hebben, en meen dat de bank voor de zomermaanden ruim genoeg van
geld is voorzienom zonder bezwaar aan het verzoek van Burgemeester en
Wethouders gevolg te geven.
De heer van Kaathoven. Ik stem toe dat er voorziening noodig is,
want de dienst kan niet stilstaan. Maar ik kan mij niet vereenigen met
den aanhef der voordragt. Daarin wordt als de oorzaak van den tegenwoor-
digen geldelijken nood gewezen op de vertraagde goedkeuring van het raads
besluit. Ik geloof dat de schuld gelegen is in de te late indiening van den
hoofdelijken omslag; die had reeds in het afgeloopen jaar moeten gereed
zijn geweest, en ik acht mij verpligt om ernstig te verzoeken, dat het dage
lij ksch bestuur zich tijdig bezig houde met het ontwerp voor den hoofdelij
ken omslag in het volgend jaar, opdat de belastingschuldigen niet genood
zaakt worden tot betaling in kortere termijnen dan de wet toelaat. Ik
wenschte daarenboven nog te vragen waarom, daar door andere gemeenten
aanvragen zijn gedaan om op de 4/5 der personele belasting een voorschot
te erlangen, men ook hier niet dit voorbeeld gevolgd heeft, en daaraan,
boven de voorgestelde leening, de voorkeur gegeven. Ook klonk het mij
vreemd te vernemendat de welvaart van de kas der bank van leening
thans zóó gunstig is, om zonder vrees voor belemmering daaruit f 15000
voor te schietennadat in Januarijbij gelegenheid van de stemming voor
een lid van den Gemeenteraaddoor den heer Stoffelsvoorzitter van de
commissie der stadsbank van leening, mij, als lid van gecommitteerden tot
de administratie der gasthuizenverzocht werd de schuldbekentenis ter
grootte van ƒ1500 af te lossen, omdat de kas van de bank daaraan
behoefte had.
De heer Stoffels. Toen ik daarover met den heer van Kaathoven
sprakhad de bank geld noodigdaar zij toen veel beleend had en daar
door weinig in kas had.
De heer van Kaathoven. De heer Stoffelsen misschien ook andere
ledenmogen met deze verklaring tevreden zijnmij blijft het onverklaar
baar hoe, na een tijdsverloop van 5 maanden, behoefte in overvloed veran
derd is.
De Voorzitter. Ik moet den heer van Kaathoven doen opmerken, dat
de geldelijke nood ontstaan is, niet door de late indiening, maar door dat
de koninklijke goedkeuring zich zeer lang liet wachtenook de goedkeu
ring op de heffing eener belasting voor alléén-wonenden is uitgesteld tot 15
Augustus; dus zullen wij ook daarin worden teleurgesteld. Wat verder het
verzoek van den heer van Kaathoven betreft, reeds heden morgen bespra
ken Burgemeester en Wethouders de belastingendie in het volgend jaar
zullen geheven worden, zoodat zij thans niet zoo laat gereed zullen zijn.
De heer van Kaathoven. Ik heb mij toch niet vergist in hetgeen ik straks
aanvoerde omtrent het vragen door verschillende gemeenten om voorschot
op de 4/5 der personele belasting.
De Voorzitter. De aanvrage is wel geschied, doch de gemeenten heb
ben tot het verkrijgen van voorschot veel moeite gehad. Het is gansch
niet gemakkelijk gegaan.
De heer van Kaathoven. Ik zal mij over de redenenwaarom die weg
niet gekozen is, niet verder uitlaten.
De heer de Fremerï. Gewoonlijk komt de koninklijke goedkeuring
van belastingverordeningen binnen de zes weken; thans bleef die drie
maanden uit. Ik geloof, dat hieruit voldoende blijkt, dat de schuld niet
aan ons ligt, dat de belastingbilletten nu eerst zoo laat kunnen uitgereikt
worden, en ik kan alzoo niet aannemen, dat wij in mora zijn geweest.
Dit neemt echter niet weg dat het ook mijn wensch is, om door eene
tijdige beslissing met de heffing voor een volgend jaar vroeger gereed te
zijn. Wat het bezwaar betreft, dat de bank van leening misschien spoedig
weder het geld zal noodig hebbenik geloof niet dat dit in de zomermaanden
te verwachten is; de rekening wijst toch, zonder uitzondering aan, dat het
aantal panden alsdan zóó gering is, dat het geval haast niet denkbaar is,
dat de gelden binnen weinige dagen weder opgevraagd zullen worden.
De heer Meerburg. Ik deel in de bezwaren van den heer van Kaatho
ven. Ik hoor niet anders dan van gelooven sprekenen dat is goed in de
kerk, maar in deze moet er zekerheid zijn, dat, wanneer de bank behoefte
heeft, haar het geld kan worden teruggegeven. Nog kort geleden was de
kas zoo schraal, dat het voorstel werd gedaan om twee certificaten af
te lossen.
De Voorzitter. Zoo als reeds door de heeren Stoffels en de Fremery
is opgemerkt, is het geval van spoedig opvragen niet waarschijnlijk, en
anders zullen wij eene nieuwe voordragt doen.
De heer Driessen. Ik geloof den heer Meerburg en ook de vorige
sprekers, die bezwaren hebben geopperd, volkomen gerust te kunnen stellen.
Uit ondervinding, bij de bank van leening opgedaan, meen ik te kunnen
verzekerendat de aangevraagde gelden vooreerst zeer goed zullen kun
nen gemist worden, en de bank ze gedurende de zomermaanden althans
niet zal behoeven terug te vragen.
De heer van Outeren. Toen onlangs van wege het dagelijksch be
stuur bij commissarissen van de bank werd geinformeerdwelke som tijde
lijk voor de gemeente beschikbaar zou zijn, is medegedeeld dat de nu aan
gevraagde som voor den tijd van vier maanden uit de kas kon worden
gemist. Ik moet alzoo de redactie van het rapport prijzen, volgens welke
29