ik het oog op die leden van den Raad, die, even als ik, in September moeten aftreden en van wie het dus ligt mogelijk is dat zij niet herkozen worden. Doch hoe dit zij, ik blijf gelooven dat, door nu eene benoe ming te doen, wij min of meer praejudiciëren en beperken de volkomen vrijheid van keus door onze opvolgers in September te doen. Deze zijn dan toch min of meer door de thans gedane benoeming gebonden. De Voorzitter. Telken twee jaren heeft er toch eene herkiezing plaats, zoodat dit bezwaar ook dan zou gelden. Maar wat het bezwaar betreftdat men nu een lid zou kunnen benoemendie vreemd was aan de zaken van fabricagekan ik dat niet geheel deelenwant het zal toch altijd een lid zijn van de vergadering, die min of meer de zaken heeft leeren kennenterwijlwanneer er later een nieuw lid mogt worden benoemd die nog geen deel had gemaakt van den Raadzoodanig lid welligt daardoor minder op de hoogte der zaak zou zijn. Ik acht het dus in alle opzigten wenschelijkdat thans de benoeming doorga. De heer Cock. Ofschoon nog niet overtuigdwil ik op mijne beden king niet verder insteerenen wenseh ik de vergadering niet langer op te houden. Tot de benoeming overgegaan zijnde, worden uitgebragt op de heeren: J. I. van Wensen 10, Scheltema en Meerburg elk 2 stemmen terwijl 2 briefjes in blanco waren gelaten; weshalve tot lid der Commissie van Fabricage benoemd is de heer van Wensen. De heer van Wensen. Ik moet in de eerste plaats mijnen dank betuigen voor het bewijs van vertrouwen, door de vergadering aan mij geschonken door de opdragt dezer betrekking. Aan den anderen kant echter moet ik verklarendat ik huiverig ben het lidmaatschap dier zoo gewigtige als veel omvattende commissie te aanvaarden, daar ik mij naauwelijks in staat acht dit naar eisch te vervullen. Ik ben nogtans bereid die betrekking aan te nemenin het vaste vertrouwen en in de hoopdat de welwillendheid der commissie mij zal ondersteunen, waar mijne krachten mogten te kort schieten. III. Benoeming van drie leden buiten den Gemeenteraad in het bestuur van het Werkhuis. Het eerste dubbeltal bevat de volgende namenD. A. Schretlen en A. H. Eigeman. Met 15 stemmen wordt benoemd de heer D. A. Schretlen, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. Het tweede dubbeltal bevat de volgende namen A. C. Leembruggen en A. W. Sythoff. Met 15 stemmen wordt benoemd de heer A. C. Leembruggen, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. Het derde dubbeltal bevat de volgende namen: H. P. J. van Wensen en A. de Fremery. Met 14 stemmen wordt benoemd de heer H. P. J. van Wensen, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. IV. Staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrootingdienst 1866. De Commissie van Financiën raadt dien staat goed te keuren. De heer van Kaathoven. Ik zou alleen willen vragenof de woorden «wegens verpleging in godshuizen en elders" niet wat onbepaald zijn zon der nadere toelichting. De Voorzitter. Dat is de titel van de begrootingzoo als hij daarin voorkomt. De heer van Kaathoven. Ik begrijp dat wel. Maar ik wenschte te wetenwaar die verpleging heeft plaats gehadwant dat blijkt niet. De Voorzitter. Elders, buiten de gemeente. De heer van Kaathoven. Dat betreft dan kosten buiten de gewone verpleging. Maar daarvan zou toch wel, meen ik, een afzonderlijke staat kunnen zijn opgemaakt en overgelegd. De Voorzitter. Dat zou zeker wel in het vervolg kunnen geschieden. De heer van Kaathoven. Ik wist wel, dat dit de titel is van de be grooting als post van uitgaafdie overschreden isen aangevuld moet worden uit den post van onvoorziene uitgaven. Maar men dient dan toch te wetenin welke godshuizen en waar elders die verpleging heeft plaats gevonden. De conclusie van het rapport wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. V. Verzoek van P. Tibboel, pachter van het Blaauwehek, om tegemoet koming voor bij hem geledene schade over 1866 of ontheffing van pacht. Burgemeester en Wethouders stellen voor den adressantop gronden van billijkheid, over 1866 eene remissie van ƒ500 te verleenen, met welke voordragt de Commissie van Financiën zich vereenigt. De heer van Kaathoven. Is dat nu overeenkomstig de vraag van den requestrant De Voorzitter. Neen, hij heeft gevraagd 600, of ontheffing van de pacht. Maar nu hebben wij in overweging genomen de considerantia van verleden jaar, die ons geleid hebben tot die som, welke natuurlijk zoo veel hooger is dan die ten vorigen jare toegestaanin verhouding tot het groote verlies door den pachter ondervonden. De heer Hoog. Ik kan mij wel met dit rapport vereenigenmaar ik moet ook de aandacht vestigen op hetgeen door den heer van Kaathoven is gezegd. De adressant heeft alternatief gevraagd ontheffing, maar er is kennelijk voorgesteld daar niet op te letten. Hoe lang duurt dan nog die pacht, zoo hij nu niet ontslagen wordt en hem alleen over 1866 ƒ500 wordt geremitteerd? De Voorzitter. Ik geloof tot het toekomende jaar. De conclusie van het rapport wordt hierop aangenomen zonder hoofde lijke stemming. VI. Voordragt om de tienden onder Leyderdorp tegen tauxatie van des kundigen aan de tiendpligtigen af te staan. De heer Hoog. Ik heb op den geleidenden staat verbazend veel mi nieme posten gevondenen slechts loopende over centen wegens tiend van aardappelen. Maar nu wordt in de stukken ook melding gemaakt van haver- en vlaspercelen. Zijn deze nu niet mede onder deze tienden be grepen daar er in de missive wel van gesproken wordtmaar zij in den staat niet zijn uitgetrokken? De Voorzitter. Daarvan is nog geen tauxatie geschied. De heer Hoog. Dus moet volgens het aangenomen beginsel die tauxatie dan nog geschieden? De Voorzitter. Ja, die moet nog plaats hebben. De voordragt wordt hierop aangenomen zonder hoofdelijke stemming. VII. Voordragt tot verlenging der onderhandsche verpachting van de Spanjaardsbrug en het Zijlhek. Burgemeester en Wethouders stellen voor, vermits de koninklijke goed keuring op het tarief der bruggelden van de Spanjaardsbrug nog steeds wordt ingewacht, inmiddels voor nog eene maand de bestaande tijdelijke onderhandsche verpachting op dezelfde voorwaarden voort te zettenwaarin door het Hoogheemraadschap van Rijnland genoegen is genomen. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt dienovereenkomstig te besluiten. De heer van Kaathoven. Ik heb hierop geene bepaalde consideratie. Daar zal toch de goedkeuring van Gedeputeerde Staten op gevraagd worden De Voorzitter. Ik geloof niet, dat dit noodig is. De heer van Kaathoven. Als bij de administratie der vereenigde gast en leprooshuizen de huur om is, vragen wij volgens voorschrift voor de continuatie de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. De Voorzitter. Het is zoo, ik herinner mij nu ook dat de goedkeu ring van Gedeputeerde Staten de vorige maal ook is gevraagd. De heer Hubrecht. Daar wij eerst korte dagen geleden de goedkeuring op het tarief hebben gekregenzal eenig uitstel wel noodzakelijk zijnde tijdom de verpachting kenbaar te makenzoude anders zeker te kort wezen. De heer Hoog. Daar het slechts voor eene maand isheb ik er niets tegen. Met 1° Augustus kan de verpachting nu ingaan en moet die dus in de volgende maand al spoedig plaats vinden. De heer van Outeren. Is die verlenging zoo dringend noodzakelijk, nu het tarief is goedgekeurd? De Voorzitter. Gisteren is de goedkeuring eerst ingekomen. Hadden wij deze vroeger gekregendan zou de voordragt niet noodig zijn geweest. De voordragt wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Suppletoire staten van begrooting, of staten van af- en overschrij ving over 1866, van: a. de vereenigde gast- en leprooshuizen. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. De heer van Kaathoven. Ik zou ook, over de sub litteris a. b. c. ge noemde staten, kunnen stemmen, maar ik zal dit niet doen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen; de heer van Kaathoven hield zich buiten stemming. b. de gemeente-apotheek. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. c. het Heilige Geest- of arme wees- en kinderhuis. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Aangenomen als voren. d. het R. C. armbestuur. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. e. het R. C. wees- en oudeliedenhuis. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Aangenomen als voren. het Evangelisch-Luthersch wees- en oudeliedenhuis. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Aangenomen als voren. g. het Israëlitisch armbestuur. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren. Aangenomen als voren. IX. Rekening van vrouwen-kraammoeders over 1866. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren in ontvang tot een bedrag van fi057.74, in uitgaaf tot een bedrag van ƒ1855.56*, alzoo opleverende een batig saldo ad ƒ1202.171, hetgeen in de eerstvolgende rekening zal belmoren te worden verantwoordalsmede hetgeen is aangewezen als nog te ontvangen of te verhalen ten beloope van ƒ2. Aangenomen als voren. X. Rekening van het werkhuis over 1866. De heeren Stoffels, Driessen en Krantz, bestuurders van het werkhuis, verlaten de vergadering. De Commissie van Financiën ad hoe heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren, in ontvang tot een bedrag van ƒ34773.07 j in uitgaaf tot een bedrag van 34556.22^-, alzoo sluitende met een batig saldo van ƒ216.85, hetgeen rendanten gehouden zijn in hunne eerstvol gende rekening te verantwoorden. Aangenomen als voren. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 2