blijkt uit de tweeledige aanwijzing op de overgelegde teekening. Eerst viel
de keuze op de plaats tegenover de gasfabriek; maar omdat deze voor die
inrigting soms gevaarlijk kon wezen, zijn wij tot eene andere aanwijzing
gekomen, van de plek namelijk meer tegenover het bolwerk. Ik kaneven
wel deelen het andere bezwaar van den heer Meerburg. Er zou misschien
meer achterwaarts een terrein zijn te vinden, maar niet zonder het be
zwaar van het petroleum zeer ver van den singelwal af te moeten vervoeren.
Indien de bedenkingdoor den heer Meerburg gemaaktmeer algemeen
mogt worden gedeeldgeloof ik dat er op hetzelfde Eaamland uog wel eenige
geschikte ruimte te vinden is. Overigens, ofschoon het niet met zoo vele
woorden in haar rapport staat uitgedrukt, is het de bedoeling der Com
missie en het zal ook wel die van den Eaad zijn, dat de schoeijing, bene
vens de brug met het afsluitingshek, welk een en ander de gemeente zou
daarstellen, haar eigendom blijven, wanneer het op te rigten gebouw soms
niet meer tot berging van petroleum zou dienen.
De heer Tieleman. Ik kan mij wel vereenigen met het rapport van de
Commissie van Fabricage. Ik heb zelf ook daarover nagedacht, maar het
is zeer moeijelijk eene geschikte plaats tot berging van petroleum te vinden.
De aangewezene plaats komt mijwegens de nabijheid der gasfabriek
wel wat gevaarlijk voor. Indien de bergplaats kan worden teruggezet,
volgens de aanwijzingzou ik mij toch liefst daarmede vereenigenomdat
er zeer moeijelijk eene andere plaats is aan te wijzen, waar het niet hin
derlijk zal zijn en die toch niet te veel achteraf gelegen is.
De heer Driessen. Ik kan mij meer vereenigen met het denkbeeld
van den heer van Outerenom het gebouw meer achterwaarts te zetten
wij ontgaan dan vele moeijelijkhedendie later door te korte nabijheid bij
de gasfabriek of bij eene eventuele uitbreiding dier inrigting zouden
kunnen ontstaan.
De heer Hubrecht. Eeeds is door mijn geacht medelid in de Commissie
van Fabricage gezegd, dat het moeijelijk was eene geschikte plaats aan te
wijzen. Aanvankelijk hadden wij gemeend eene andere plaats voor te stel
len op de teekening ook aangeduidmaar bij nader inzien kwam ons de
nu voorgestelde geschikter voor, en ook het verleggen van den singel zoude
hierdoor niet onmogelijk wordendaar er nog ruimte genoeg overblijft.
Vindt echter de vergadering eene andere plaats wenschelijk, dan zal de
plaatsing meer naar achteren moeten geschiedenmaar zeer zeker zal het
dan voor de handelaren veel meer ongelegen wezendaar de afstand van den
wal tot de bergplaats dan eene aanmerkelijke lengte zal beslaan. Het
bezwaar van den heer Tieleman deel ik niet. Zoo als het gebouw wordt
voorgesteld, vier steenen wanden en eene drooge sloot van twee el rondom,
bestaat er geen gevaar; de afstand van de gebouwen der gasfabriek is
ongeveer honderd ellenen men rekene vooral dat het singelwater en de
singel met sloot tusschenbeide liggen.
De heer de Fremery. Als er onverhoopt vaten mogten springen en in
brand gerakenook dan geloof ikdat er nog geen gevaar te duchten is
op die plaats, wanneer de gracht maar zoo diep en breed is, dat de opge
slagen voorraad daarin geheel kunne geborgen worden.
De heer Hoog. Ik moet vragenof het gemeentebestuur van Leyderdorp
al zijne toestemming heeft gegeven. Ik vraag dit, omdat ik gaarne waken
wilde voor later bezwaar, dat soms deze Eaad tot iets besloot hetgeen niet
konde worden uitgevoerdomdat een ander gemeentebestuur niet wilde
medewerken. Wij zijn op Leyderdorps territoir niet in ons geheel, om daar
petroleum-pakhuizen te bouwen.
De Voorzitter. Het Bestuur van Leyderdorp is hierop gehoord en wij
hopen spoedig berigt te krijgendat er bij hetzelve geen bezwaar bestaat.
De heer Rubrecht heeft ons daarenboven medegedeeld, dat hij de aandacht
van den Burgemeester dier gemeente er nader op heeft gevestigd.
De heer Hoog. Ik zeg het maar, omdat wij reeds eenmaal ondervonden
hebbendat door het bestuur eener andere naburige gemeente ds aanwij
zing van een terrein voor eene schietbaan geëcartéerd werdnadat wij
daartoe reeds het besluit genomen hadden; ik vind zulks vernederend voor
den gemeenteraad van Leyden en wensch daarom vooraf thans zekerheid.
De Voorzitter. Zoo als de eerste plaats was aangegeven, zou er ook
mijns inziens eenig bezwaar bestaan met het oog op de moeijelijkheiddoor
den heer Meerburg ter sprake gebragt, dat aldaar namelijk een gashouder
in de nabijheid staat; maar de tweede plaats zou minder bezwaar opleveren.
Ik heb echter reeds vroeger het wenschelijke in overweging gegeven, om
zulk een magazijn meer achter in het veld te plaatsen. Men is dan zeker
der voor de toekomst met het oog op eene uitbreiding der gasfabriek.
De heer Krantz. Aanvankelijk heb ik mij vereenigd met het rapport
van de Commissie van Fabricage. Maar nu ik verneem dat er mogelijkheid
bestaat om eene andere plaats aan te wijzen, zal ik dat denkbeeld gaarne
ondersteunen. Het terrein over de gasfabriek gelegen acht ik van groote
waarde voor de gemeente, ook met het oog op die fabriek. Ik betwijfel
zeer ofingeval van uitbreiding en daarstelling van nieuwe gashoudershet
noodig zoude zijn den singel te verleggen.
De heer Meerburg. Ik stel voor, eene meer afgelegen plaats aan te wijzen.
De heer Hubrecht. Mag ik vragen wat de heer Meerburg nu verlangt?
Hij zal dan zijn voorstel toch wel behoorlijk dienen te formuleren.
De Voorzitter. Ik zou het dan goedvindendat de Commissie van
Fabricage nog eens hare gedachten er over liet gaan.
De heer Meerburg. De heer Hubrecht heeft reeds aangegeven wat met
mijn denkbeeld overeenkomt.
De heer Hubrecht. Zoo als ik straks reeds zeidehet gebouw zoude
wil men eene andere plaats, meer naar achteren moeten. Indien men nu
op de teekening ziet, waar de eerste plaats is aangeduiddan zoude het
gebouw daar p. m. zestig ellen terug moeten tot ongeveer bij den kogelvan
ger der schietbaan.
De heer van der Hoeven. Ik geloof, dat het zeer moeijelijk is voor
elk lid van den Eaad, wanneer hij niet de teekening voor zich heeft,
daarop te beslissen. Ik zou dus willen vragen, of de heer Meerburg kon
goedvinden zijn voorstel zoo te wijzigen, dat de Eaad besloot, dat de berg
plaats op dat terrein wierd opgerigt, en de Commissie van Fabricage wierd
uitgenoodigd in overweging te nemen hetgeen door den heer Meerburg als
wenschelijk was geoordeeldnamelijk de bergplaats dieper op het land te
plaatsen. Wij kunnen onmogelijk op de teekening oordeelen. Ik geloof
overigens, dat wij de zaak wel aan de Commissie kunnen overlaten.
De heer Hoog. Ik geloof, dat wij het voorstel, zoo als het ligt, moe
ten aannemen of verwerpenen de zaak niet aan de Commissie van Fa
bricage moeten overlatenom eigenmatig een ander deel van dit Eaamland
te kunnen aanwijzen. De Eaad moet precies wetenop welk punt de pak
huizen zullen komen; dan alleen kan zij voteren. Het ware beter dat het voor
stel daartoe teruggenomen werden een anderwelligt beter punt ge
zocht en ons voorgelegd werd in eene eerstvolgende bijeenkomst.
De heer Hubrecht. Tk ben het met den vorigen spreker eens. En ik
zoude nu liever wenschendat de Eaad de plaats vaststeldebij de bezwa
ren door enkelen geopperdzouden wij de verantwoordelijkheid geheel op
ons nemen. Daarbij niet dan 11a naauwgezet wikken en wegen hadden wij
deze plaats voorgesteld.
De heer van der Hoeven. Ik wil nietdat de Commissie van Fabricage
een ander terrein aanwijze en daarover geheel beslisse. In mijne bedoeling
lag alleen de nadere keuze van de plaats op het nu eenmaal aangewezen
terrein aan de beslissing der Commissie over te latenals ondergeschikt punt.
De heer Meerburg. De heer Hubrecht spreekt zich nu zelf tegen
want mijne bedoeling was op hetzelfde terrein de plaats aan te wijzen.
De heer Hubrecht. Het blijkt nu uit de beraadslagingendat over de
plaats zeer verschillend wordt geoordeelden dat maakt de zaak voor ons
moeijelijk om te beslissen.
De heer Stoffels. Ik zou willen verzoekendat de Commissie van
Fabricage het voorstel nog eens terugnam en in eene volgende vergadering
ons een nader rapport uitbragt.
De Commissie zich hiertoe bereid verklarende, wordt besloten deze zaak
voorloopig aan te houden.
VI. Adressen van prof. P. O. van der Chijs en anderenaangaande de
boomen langs den weg buiten de voormalige Eijnsburgerpoort.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, overeenkomstig het advies van
de Commissie van Fabricageaan het verlangen van den adressant toe te
gevendoor de boomen aan dien weg te behouden en alzoo op het adres
van M. Dieben e. s. afwijzend te beschikkendaar de hinderdien de boo
men aan hun bedrijf als kleederbleeker veroorzaken, door het wegnemen
der andere rij niet meer zoo beduidend kan zijn.
De heer Wttewaall. De klagt van Dieben acht ik gegrond. Door het
wegnemen van slechts ééne rij populieren blijft de hinder voor zijne bleekerij
bestaan, daar het populierenblad behoort onder de zeer schadelijke voor een
bleekveld; dit wisten onze voorouders ook en hebben om die reden op de
singels, waar bleekerijen in de nabijheid waren, steeds lindeboomen ge
plaatst. Ik zoude echter thans voor uitstel zijndaar de stad onlangs
groote kosten heeft gehad aan het verleggen van den straatweg, na het
wegnemen van eene rij popels. Dit uitstel geeft echter geen afstel. Daar
de popel zijne wortels even onder de oppervlakte van den bovengrond
uitspreidt, zullen zij de straatsteenen ligten en bij het dikker worden vrij
spoedig noodzaken de straat te verleggen; dan kan ook deze rij worden
weggenomen en door andere boomen worden vervangen. Intusschen kunnen
de nu gepote boomen, die in den regel spoedig schaduw geven opgroeijen
en zullen later beide partijen bevredigd zijn.
De heer Krantz. Ik zal voor de inwilliging van het verzoek van de
bleekers stemmen, daar hunne bezwaren mij gegrond voorkomen en ik niet
kan veronderstellen dat de heer van der Chijs aan die zijde hinder van de
zon zal hebben. Om eene andere reden nog acht ik het rooijen van de
boomen wenschelijk. Bij hef verleggen van den weg is het voetpad vrij
breed genomenen de rijweg smal. Daarin kan eenigzins worden tegemoet
gekomen, door de rigting der boomen te veranderen en meer in verband
te brengen met den vernieuwden aanleg van de brug. Ik geloof ookdat
de voetgangers door een nieuwen aanleg meer schaduw zullen krijgen.
De heer Meerburg. Ik wilde ook wel gaarne de zaak uitgesteld zien,
daar er weer groote kosten mede gepaard gaan.
De heer Tollens. Ik kan het niet beoordeelen in hoeverre de bleekers
schade kunnen hebben van het vallende populierenblad; maar ik vermeen
dat men ten nadeele van de schaduwliefhebbers de reeds zoo schamele
schaduw op dezen weg niet geheel mag wegnemenen zal dus voor de
inwilliging van het verzoek van prof. van der Chijs stemmen.
De heer Hubrecht. Zoo als uit het rapport der Commissie van Fabri
cage blijkt, is ook de verbreeding der straat overwogen. De kosten in het
vorige jaar zoo wegens het geheel nieuw verstraten van den rijweg, als het
leggen van trottoirs en andere werkzaamheden, hebben ruim ƒ5000 bedra
gen en nu had de Commissie bezwaaromdaar bij verbreeding de
straatweg toch weder opgebroken zoude moeten wordentot deze kosten nu
aan te raden. Mogt later de straat weer verlegd wordendan zou men er
altijd op kunnen terugkomen. Dat is de redenwaarom wij meenden de inwil
liging van het verzoek van den heer van der Chijs te moeten aanraden.
Het voorstel om het verzoek van prof. P. O. van der Chijs toe te staan
en dat van Dieben af te wijzen gvordt aangenomen met 18 stemmen tegen
1die van den heer Krantz.
VII. Adressen tot afschrijving van plaatselijke directe belasting1866van
a. de erfgenamen van de wed. A. E. Weymans.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders, waarmede de Commissie
van Financiën zich vereenigt, strekt om de gevraagde afschrijving ten be
drage van 3.33 te verleenen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
b. A. I. Kleynenberghwed. H. W. Hazenberg.
Burgemeester en Wethouders maken zwarigheid aan dat verzoek gunstig
gevolg te gevenuit hoofde uit de bevolkingsregisters blijkt dat de af
schrijving eerst den 18den Januarij 1867 plaats greep, en stellen voor het
te wijzen van de hand.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze beschouwing.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.