HAHMIlNilN TUI BES SEBEESTEKAAD TUI LEÏDES. 10. Zitting van Donderdag 9 Mei 186?, geopend des namiddags te 1 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Stoffelsde Moenvan KaathovenBuys, Rut- gersTieleman Harteveltde FreraeryHoogHubrechtTollensvan der Hoeven, Seheltema, Cock, van Heukelomvan Outerenvan Wensen, Meerburg en ten Sande. De heeren Krantz en Wttewaall gaven kennis verhinderd te zijn de ver gadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 20 April 11. worden gelezen. De heer Meerburg. Ik heb geen aanmerking op de notulenmaar ik moet toch doen opmerkendat ik eene bedenking niet verzwijgen mag. Het is er verre afdat ik den heer van Puttkammer niet zou willen gunnen den gronddie hem in de vorige zitting is toegestaanmaar de heer Stoffels heeft daaromtrent gezegddat dit geschied is voor het leven. Dit nu kan ik niet toegeven. De grond is toegestaan onder dezelfde voorwaar den als de grond dien hij bezaten dat is precario, aan hem en zijne suc- cesseurentot wederopzeggingdit staat in den oorspronkelijken afstand van den grond en dit is ook van toepassing op het nieuw stuk gronddat ver leend is, maar altijd precario, tot wederopzegging. Aan den oorspronkelijken afstand was de voorwaarde verbonden, gelijk duidelijk te lezen staat: tot wederopzegging toe. Hoe een en ander nu zamen te rijmen islaat ik in het midden, maar dit is zeker dat er niet bepaald in staat: voor levenslang. Ik zeg dit nu alleen daarom, omdat ik in mijn geheel wil blijven en niet kan toegevendat de grond levenslang is afgestaanen omdat ik niet verkorten wil hetgeen duidelijk in de voorwaarden voorkomt, namelijk het regt tot wederopzegging. De heer Stoffels. Ik heb in de vorige zitting gezegd, dat ten opzigte van het laatst afgestane stukje grond dezelfde voorwaarden moeten gelden als voor de andere grondendie de heer van Puttkammer reeds in gebruik heeft. Het is zooin den staat van de eigendommen der gemeente komt voor precariomaar daarin wordt ook aangetroffenvoor hem en zijne successeuren. Nu bestaat er wel geen vreesdat daarvan misbruik zal worden gemaaktwantals ik het wel hebdan heeft de heer van Puttkammer geen successeuren. Ik bedoel daarmede, en dat zal ook wel het doel van de voorwaarden geweest zijn, geen successeuren in de regte lijn. Boven dien staat het den Baad vrij van het regt tot wederopzegging gebruik te maken. Als nu de heer van Puttkammer geen erfgenamen heeft in de regte lijn en anderen zouden den grond aan zich willen trekkendan zeer zeker zou de Baad gebruik maken van het regt van wederopzegging van den grond, die precario is uitgegeven. Nu hoor ik ter zijde wel eene zin speling, dat er wel degelijk op successeuren ook in ruimen zin is gedacht, maar dan zeg ik op mijne beurtdat de Baad dit niet zou veroorloren en den grond terugvorderen. De heer Hübrecht. Ik verschil met den heer Meerburg over de voor waardenwaarop de bedoelde grond is afgestaan. Ik heb voor mij den staat van eigendommen en daar lees ikdat het is regt van opstalen als zoodanig valt het onder de bepalingen en voorschriften van het Burgerlijk Wetboek. Ik meen dat, indien geene bijzondere bepalingen zijn ge maakt, de eigenaar van den grond hel regt van opstal kan doen ophou den doch niet vroeger dan na verloop van dertig jaren. De heer Meerburg. In den staat der gemeente-eigendommen komt voor, dat deze grond reeds in 1803 is afgestaan en dat kan, naar het mij voor komt, toch moeijelijk op den heer van Puttkammer slaan. Daarin wordt te kennen gegeven, dat de afstand plaats vond tot wederopzegging toe, hetgeen dus het denkbeeld van levenslang uitsluit. Dit heb ik willen doen uitko men. Precario is, als ik het goed versta, goedgunstig of welwillend. De heer Stoffels. Precario beteekent, naar mijn inzien, betreffende de uitgifte van grondonder voorbehoudmet het regt van opzegging. De heer Meerburg. In allen gevalle is daaronder niet te verstaan afstand voor het levenen dit wenschte ik te doen uitkomen. De Voorzitter. Het komt er hier vooral op aan te weten wat er in de notulen staat, en daarom verzoek ik den Secretaris dat gedeelte van de notulen nog eens voor te lezen. Het luidt als volgt «-Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethoudersis na delibe ratie dienovereenkomstig met algemeene stemmen besloten bedoeld stukje gemeentegrondsuitmakende een gedeelte van het perceel bij het kadaster bekend onder Sectie A. n°. 72, ingevolge art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), te verklaren ter openbare dienst niet meer be stemd te wezenen voorts dien grond aan den adressant in gebruik te geven, mits door een ronden muur, volgens overgelegde teekening, voor zijne rekening te stellen en te onderhouden, af te sluiten, alsmede tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van 60 cents, berekend tegen 31 cent de vierk. el." De heer Stoffels. Het is eene daadzaakdat het bedoelde stukje grond aan den heer van Puttkammer onder dezelfde voorwaarden is afgestaan waarop de overige grond vroeger gegund was. De heer Meerburg. Dat geef ik toe, maar dat staat niet zoo in de notulen. De heer Stoffels. Zoo is het echter besloten, dat was de bedoeling van den Baad, en zoo moet het in de notulen voorkomen. 1867. De heer de Moen. Het komt mij voor, dat het onverschillig is, of het in de notulen voorkomt, ja dan neen. De stad had aan dat stukje grond niets. Als de heer van Puttkammer niet enorme kosten maaktedoor er een vrij zwaren muur om te bouwendan zou de stad het hebben moeten doen. Het komt mij voor, dat wij dat stukje grond gerust onder dezelfde voorwaarden aan den adressant kunnen geven, als hij het andere reeds bezit, daar nimmer aan geen terugeischen te denken valt, dan van het geheel. De heer Meerburg. Ja, dat geef ik toe, dat is juist, en ik wensch ook niets liever dan dat de afstand van dat stukje grond geschiedt onder dezelfde voorwaarden als het geheel, maar ik wensch dat dit duidelijk uitkome. De Voorzitter. Dientengevolge stel ik voor, in de notulen te voe gen, dat het bedoelde stukje grond wordt afgestaan op dezelfde voor waarden, als met den overigen grond vroeger het geval was. Aldus wordt besloten, en worden de notulen alzoo gewijzigdgoedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van 23 April 1867, B. n°. 2046 (3de afd.), G. S. n°. 23, houdende magtiging op de Gemeenteraden van Leyden en Delft, tot regeling van gemeenschap pelijke zaken. 2°. Eene dispositie van hetzelfde collegie, van 1 Mei B. n°. 2294 (3de afd.), G. S. n°. 29, waarbij het besluit van 18 April tot den openbaren verkoop van vier boomen wordt goedgekeurd. 3°. Eene dispositie van genoemd collegievan 1 Mei B. n°. 2197 (1ste afd.), G. S. n°. 36, waarbij de ontvangst wordt berigt van de inge zonden afschriften der verordening omtrent het bewaren en verkoopen van petroleum. 4°. Eene dispositie van den Minister van Binnenlandsche Zakenin dato 7 Mei 1867, n°. 347 (9de afd.), waarbij, namens den Koning, te kennen wordt gegeven dat er bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van den Raad dezer gemeente, omtrent het houden van markten van wolvee. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over 1°. Adres van G. Boskes, gemeente-apotheker, daarbij verzoekende con tinuatie in zijne betrekking en verhooging van jaarwedde. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in handen van Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast- en leproos huizen, van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van berigt en raad. 2°. Adres van Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast en leprooshuizen, tot het in regten vervolgen van A. J. Wijnnobel, wegens wanbetaling van eene door hem verschuldigde recognitie. Overeenkomstig de. voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 3°. Missive van Regenten van het Gereformeerd Minne- of arme oude mannen- en vrouwenhuis, van 3 Mei, houdende opgave der redenen waarom door hen nog geene voordragt tot vervulling der in dat collegie openstaande plaats is gedaanen tevens verzoek om vooralsnog voor diligent te worden gehouden. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 4°. Proces-verbaal van het opnemen der kas en boeken van den gemeente ontvanger op den 29en der vorige maand. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze voor kennisgeving aan te nemen en gedurende veertien dagen ter inzage van de leden in de lees kamer neder te leggen. 5°. Jaarlijksch verslag van den toestand der gemeente over 1866, dat gedrukt wordt en eerstdaags aan de leden zal worden rondgezonden. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben eene proef laten nemen met de filtreermacbine van Stinner, tot verbetering van het water uit de stadspompen. Die proeve heeft aanvankelijk goede resultaten opge leverd. Het is ons voornemen twee zulke toestellen aan te koopen, ten eindewanneer deze aan haar doel beantwoordener meerdere voor de stad aan te schaffen. Aan de orde is I. Benoeming van een stadsdoctor. De lijst van sollicitanten bevat de volgende namen: dr. P. W. Barnouw, dr. H. B. P. Kortmanndr. I. Leonides van Praag en dr. W. P. Weebers. De heeren van Kaathoven, Seheltema en Meerburg worden door den Voor zitter uitgenoodigd om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming isdat dr. I. Leonides van Praag met 15 stemmen tot stadsdoctor benoemd wordt. De heer dr. Kortmann verkreeg 4 stemmen. II. Voordragt tot wijziging van de raadsbesluiten tot heffing van plaatse lijke directe belastingen. Door den Minister van Binnenlandsche Zaken is, bij missive van 27 April 1867te kennen gegeven dat het Collegium Civitatis Academicae Lugduno- Batavae Supremum in een adres bezwaren tegen het besluit tot heffing eener directe belasting van meerderjarige personen, di" bij anderen, welke in 's rijks personele belasting zijn aangeslagentegjn betaling of vergoe ding inwonenin het midden had gebragtdie niet van grond ontbloot schenen. De vraag rees o fhet inderdaad wel red/lijk was te bepalen dat 21

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 1