HANDELINGEN VAN DEN VAN LEYDEN. j 5. Zitting van Donderdag 7 Maart 1867 geopend des namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Meerburg, Stoffels, Wttewaall, Kneppelhout van Sterkenburg, van Wensen, Tollens, du Rieu, Rutgers, Hartevelt, de Fre- mery, Hubrechtde Moen, Krantz, van Outerenvan Heukelom, Schel- tema, Buys, Cock, van der Hoeven, Hoog en Goudsmit. De heer Tieleman gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 14 Februarij 11. worden gelezen en goedgekeurd. Aan den heer Scheltema wordtop het daartoe door hem te kennen gegeven verlangendoor den Voorzitter het woord verleend. De heer Scheltema. Het is reeds geruimen tijd geledenmijnheer de Voorzitter, dat door mij een voorstel is ingediend tot verhooging der school gelden. Ik had steeds gewenscbt, dat dat voorstel spoedig in behandeling zou zijn gekomen. Dat is evenwel niet geschied. Het is echter niet met het doel om mij daarover te beklagendat ik het woord gevraagd hebik laat geheel in het midden wat de oorzaak daarvan is. Wel wensch ik nu op eene spoedige behandeling van mijn voorstel aan te dringen. De reden die mij daartoe noopt is deze. Over een dag of tien ga ik waarschijnlijk voor eenigen tijd uit de stad. Het zou kunnen zijn dat mijn voorstel dan juist gedurende mijne afwezigheid aan de orde werd gesteld en daar ik als voorsteller toch bij de behandeling tegenwoordig dien te zijnzou het dan op nieuw uitgesteld moeten worden. Ik geloof niet dat ik met dit verzoek onbescheiden ben. Het is nu toch reeds bijna vier maanden geleden dat ik mijn voorstel heb ingediend. Er is toen besloten om het met de andere stukken te laten drukkenen nu hebben wij nog niets ontvangen. Ik zou dus gaarne zien dat mijn voorstel spoedig behandeld werd en heb gemeend dit thans te moeten zeggen, opdat een ieder wete, dat de ver traagde behandeling niet aan mij geweten kan worden. De Voorzitter. Ik kan u daaromtrent zeggen, dat de stukken ter perse liggen en waarschijnlijk morgen zullen worden afgedrukt. Zij zijn nog al van grooten omvang; van daar de vertraging. Nu wij echter vernemen, dat gij het voornemen hebt de stad eerstdaags te verlatenbestaat er waar schijnlijk nog gelegenheid uw voorstel voor uw vertrek te behandelenal thans zoo de stukken nog in tijds kunnen worden rondgezonden. Het was buitendien reeds mijn voornemen om het in de eerstvolgende vergadering aan de orde te stellen. De heer Scheltema. Zoo als ik zeg, mijnheer de Voorzitter, ik zou niet gaarne willen, dat mijne afwezigheid alweer aanleiding gaf tot uitstel; en men zou alligt zeggen: gij zijt zelf oorzaak geweest, dat de zaak geen voortgang kon hebben. Naar mijne meening had zij reeds behandeld moe ten en kunnen zijn. De Voorzitter. Zoodra de stukken gereed zijn, zal het voorstel in behandeling komen. De heer de Moen. De Commissie van Financiën is ten deze volkomen diligent geweest. Zoodra de stukken haar bekend warenheeft zij die in overweging genomenen was dan ook met haar rapport reeds gereed in Februarij. Het is niet gedagteekendlater zijn er aan toegevoegd als bij lagen staten van ontvang en uitgaven der scholen over 1866, zoo verre die bij de rekenkamer waren ingekomenen zal de Raad kunnen kennis nemen op welke gronden het rapport der Commissie rust. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland van den 19 Februarij 1867, B. n#. 839 (le afd.), G. S. n°. 27, waarhij wordt goedgekeurd het raadsbesluit, houdende wijziging der Verordening van 30 Junij 1866 (Gemeenteblad n°. 16). 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 26 Fe bruarij jl. B. n°. 954 (3« afd.), G. S. n°. 39, daarbij goedkeurende het raadsbesluit van den 14e" bevorens, tot de verhuring van lokalen aan de loge La Vertu. 3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van den 26en der vorige maand, B. n°. 892 (3e afd.), G. S. n". 49, houdende goedkeuring der wijzigingen in de begrootingen van 1866 en 1867. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Het jaarverslag van de Plaatselijke Schoolcommissie over den toe stand van het lager onderwijs in deze gemeente. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te nemen voor ken nisgeving en gedurende veertien dagen ter inzage van de leden in de lees kamer neder te leggen. 2°. Adres van Prof. P. O. van der Chijs c. s.tot het verlichten van de Haverzak-laan, buiten de Rijnsburgsche poort. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te renvoyeren naar het Collegie van dagelijksch bestuur, als behoorende tot zijne bemoeijingen. 3°. Adres van P. van der Kamp, om teruggave der door hem betaalde boete ad f 425wegens te late uitvoering van hardsteen- en metselwerken aan de Blaauwpoortsbrugen zulks uit aanmerking dat desniettegenstaande die brug ten behoorlijken tijde in orde is opgeleverd. 4°. Adres van J. H. Hoffmeister, tot het in vrijen eigendom bekomen van den grond nabij de voormalige Witte-poort, hem als open grond in gebruik 1887. gegevengrenzende aan het terrein waarop door hem een woonhuis zal worden gebouwd. 5°. Adres van Mre» Regenten van de Roomsch Cath. armen en het wees- en oudeliedenliuis alhierwaarbij zij verzoeken dat hun onder zekere voor waarden een renteloos voorschotgroot f 6000worde verstrekt uit de ge meentekas of de stads-bank van leeningter gedeeltelijke voorziening in de kosten van verbouwing van hun gesticht. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van berigt en raad. 6°. Adres van Vr° P. W. van Sprenkhuizenweduwe Ds. C. R. Bent- fort van Valkenburg, houdende verzoek tot het leggen van eene brug bui ten de voormalige Witte-poort. 7°. Adres van de Leydsche Studenten-vereeniging tot vrijwillige oefening in den wapenhandel, waarbij zij op de spoedige inrigting eener schietbaan aandringt. 8°. Adres van J. I. van Wensen, houdende verzoek om eene stoep te mogen doen leggen voor de huizen aan het Utrechtsche veer, wijk III, n°. 20. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 9°. Het achtste jaarverslag van de Hoofdcommissie der Vereeniging tot daarstelling van eene algemeene openbare bibliotheek te Rotterdam. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt', dit aan te nemen voor kennisgeving en te deponeren in het archief. 10°. Adres van de hoofdonderwijzers aan de openbare lagere scholen J. P. Lancel, J. A. van Dijk, A. van der Harst, J. D. van Wijk en G. Japikse, waarbij zij ernstig opkomen tegen hetgeen in deze vergadering is gezegdten opzigte van de hun oorspronkelijk toegekende vergoeding voor huishuur in verband met hunne jaarwedden, en verklaren dat zij in deze zaak geheel ter goeder trouw en als eerlijke mannen gehandeld hebben. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten hierop over te gaan tot de orde van den dag. Aan de orde is: I. Benoeming van een lid in de Plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs. De heeren Stoffels, de Fremery en de Moen worden door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat met 11 stemmen van de 19 aanwezige leden benoemd wordt de heer Dr. K. A. Rombachzijnde wijders uitge- bragt op de heerenMr. J. van Outeren 3Mr. J, T. BuysMr. H. P. J. Tollens en Mr. R. T. Bijleveld elk 1 stemterwijl 2 briefjes in blanco wa ren gelaten. De heer Hoog komt ter vergadering. II. Benoeming van twee leeraars voor de wis- en natuurkunde aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs, eerste klasse, voor meisjes, bij de eerste afdeeling. Ter benoeming worden voorgedragen a. Cijferkunst en natuurkunde: 1. Hotze Brongersraa, candidaat in de wis- en natuurkunde, leeraar voor de natuurlijke historie aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs; 2. Johannes Petri; 3. Kasper de Jongde beide laatsten hulponderwijzer aan de openbare lagere scholen. Met 16 stemmen wordt benoemd de heer H. Brongersma, zijnde 4 briefjes in blanco gelaten. b. Plant- en dierkunde en chemie: l.Rinze Sinia, hulponderwijzer, thans student in de wis- en natuurkundige wetenschappen2. Gerardus Hendricus Key; 3. Johannes Petrus Franciscus Kosters, de beide laatsten hulponder wijzer aan de openbare lagere scholen alhier. Met 13 stemmen wordt benoemd de heer R. Sinia, zijnde 1 stem uit- gebragt op den heer J. P. F. Kostersterwijl 6 briefjes in blanco waren gelaten. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen thans eene split sing voor in het toe te kennen tractement, namelijk aan den leeraar in de wis- en natuurkunde te verstrekken eene bezoldiging van f 500, en aan dien in de plant- en dierkunde eene bezoldiging van f 300. Dienovereenkomstig wordt besloten. III. Concept-verordening, houdende wijziging van art. 1 der verorde ning van 16 Augustus 1866 (Gemeenteblad n°. 29). Het gewijzigde artikel luidt aldus: "De Commissie is zamengesteld uit zeven ledenalséén lid van het Collegie van dagelijksch bestuur, dat het voorzitterschap bekleedt, de Secre taris der gemeente en de Stads Archivaris, als permanente leden, voorts uit twee leden van den Gemeenteraad en twee uit de ingezetenenbekende voorstanders van het vak van oudheden en van kunstwerken." De heer Kneppelhout van Sterkenburg. Het verheugt mij, dat deze zaak nu eindelijk ten uitvoer zal worden gebragt. Ik hoop, dat in de eerstvolgende vergadering tot de benoeming zal worden overgegaan. De heer Tollens. Ik wenschte alleen op te merkendat hier zal moe ten worden gelezen: den Secretaris der Gemeente en den Stads-Archivaris. De Voorzitter. Ik wil die wijziging zeer gaarne overnemen. 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 1