De heer Hartevelt. Zal dan ook in acht genomen worden wat door
den heer de Fremery is verlangd? Ik voor mij geloof, dat het overtollig
is; want daarvoor zijn de buurt- of wijkmeesters, die behoorlijke registers
hebben, en een ieder is verpligt aan hen opgave te doen van gedane ver
huizing of verandering in zijn gezin.
De heer de Fremery. Ik geloof niet, dat de wijkmeesters verpligt zijn
op te gevenwie bovenwie beneden wonen.
De heer Stoffels. Ik geloof het ook nietmaar in den regel hebben al
tijd tot vraagbaak gestrekt de registers, die op het raadhuis berusten. In
ieder geval betreft het hier uitvoering en niets anders;
De Voorzitter. Ik zal thans in rondvraag brengen het voorstel van
den heer de Fremery.
Dat voorstel wordt aangenomen met 19 tegen 3 stemmen.
Tegen: de heeren Goudsmit, Hartevelt en Scheltema.
De Voorzitter. Thans zou in aanmerking komen het voorstel van den
heer van der Hoeven.
De heer van der Hoeven. Ik zie van dat voorstel af, mijnheer de
Voorzitter. Ik acht de zaak niet van dat belang.
De Voorzitter. Ik breng dan in rondvraag het voorstel van den heer
Goudsmit.
Dat voorstel wordt aangenomen met 21 stemmen tegen 1 (die van den
heer Wttewaall).
Met voorschreven wijzigingen wordt het artikel goedgekeurd.
Art. 2 wordt goedgekeurd.
Art. 3.
De heer Goudsmit. Er wordt voorzien in het geval, dat iemand
beneden de achttien jaren oud is, maar niet in dat van kinderen boven
de vier jaren. Er schijnt dus hier aan twee categoriën te moeten worden
gedacht.
De heer Stoffels. Die van boven de vier jaren zijn er van zelf onder
begrepen.
Het art. wordt hierop goedgekeurd.
De overige artt., 412, worden insgelijks goedgekeurd.
De verordening in haar geheel wordt aangenomen met 18 tegen 4 stemmen.
Tegen: de heeren Goudsmit, ten Sande, Wttewaall en Hartevelt.
II. Verzoek van de loge »La Vertu tot het, onder daarbij vermelde voor
waarden, in huur erlangen van lokalen achter de stads-gehoorzaal.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus:
'In onze handen werd, ten fine van berigt en raad, gesteld bijgaand
adres van de leden der loge 'La Vertu", tot het in huur bekomen van de
lokalen achter de stads-gehoorzaal aan de Aalmarkt voor den tijd van 20
achtereenvolgende jarenten einde aldaar hunne gewone bijeenkomsten te
houden, met vergunning die lokalen daartoe in te rigten door verbouwing
volgens overgelegde teekening.
Wij hebben daarop het rapport der Commissie van Fabricage ingewon
nen hetwelk wij ons de eer geven u ten deze over te leggen en waarmede
wij ons gaarne vereenigen.
Wij vinden mitsdien volkomen vrijheid, met referte aan dat rapport, u
dienovereenkomstig te raden, den adressanten de bedoelde verbouwing, vol
gens het door hen ingediend plan, toe te staan en die lokalen voor den
tijd van twintig achtereenvolgende jaren onder de hand aan hen te verhu
ren, tegen de som van vijftig gulden 'sjaars, doch alleen onder voorwaarde
dat het huurcontract steeds bij eenvoudige opzegging, ten minste zes maan
den te vorenkan worden ontbondenwanneer het gemeentebestuur over
de lokalen tot andere einden wil beschikken, mits alsdan tegen vergoeding
van de helft der kosten van verbouwing, op 1300 geraamd, ingeval de
huur in de eerste tien jaren wordt opgezegd, en van een vierde der kosten,
indien zulks na dien tijd geschiedt, terwijl bij het vervallen of eindigen
der huurovereenkomst de lokalen, zooals ze dan bestaan, ter vrije beschik
king van de gemeente terugkomen."
Het rapport van de Commissie van Financiën is hoofdzakelijk van den
volgenden inhoud:
'De Commissie zou zich met de adviezen van Burgemeester en Wethou
ders en de Commissie van Fabricage wel kunnen vereenigen, dan zij heeft
daartegen deze bedenking, dat eene jaarlijksche huur daarvoor te bedingen
van vijftig gulden, geen behoorlijke prijs is, bijaldien daaruit de kosten
van dagelijksch onderhoud moeten gevonden worden, wanneer daarvan soms
meersoms minder dan die somzal moeten besteed worden.
Zij acht voor het vrije gebruik dat de loge van deze zalen erlangt, de
zen prijs niet te hoog gesteld, wanneer hij alleen daarvoor strekt, terwijl
overigens de loge gehouden blijft alle kosten van dagelijksche herstelling
voor hare rekening te nemenmet welke wijziging de Commissie zich gaarne
met het door Burgemeester en Wethouders uitgebragt rapport vereenigt."
De heeren Cock, Scheltema en van Outeren verklaren zich te vereenigen
met het rapport der Commissie van Financiën.
De heer Hubrecht. Ik vereenig mij met het rapport, en de wijziging
door de Commissie van Financiën voorgesteld.
De heer Rutgers. Eene van de voorwaarden van verhuring schijnt mij
voor de gemeente nog al bezwarend te zijn. De jaarlijksche huurprijs is
gesteld op f 50; en daar de huurders tot inrigting van het lokaal voor hun
doel besteden zullen ƒ1300, wordt nu de voorwaarde gesteld dat de stad,
indien zij binnen tien jaren de huur opzegt, de helft van die gemaakte
kosten zal restituëeren. Als dus b. v. na 5 jaren de huur wordt opgezegd,
dan zal de stad gedurende dien tijd ontvangen hebben f 250 en terugbe
talen ƒ650; of, na 10 jaren, van de huurders in 't geheel ontvangen heb
ben 500 en aan hen terugbetalen ƒ650. De huur zal zeker niet wille
keurig worden opgezegd en als de stad zich daartoe verpligt ziet, schijnt
mij zulk eene voorwaarde, die veel heeft van eene straf bepalingniet gepast
te zijn. Ik zou daarom gaarne zien dat deze voorwaarde wegviel en meen
dat de huurders dit gerust aan de discretie der regering zouden kunnen
overlaten.
1867.
De heer Hubrecht. Het is waar, zoo als in het rapport staat, dat
door het toestaan van dit verzoek, de geheele verbouwing der gehoorzaal
wel op den achtergrond geraakt; evenwel heeft een uitgewerkt plan met
teekeningen reeds zeer geruimen tijd in de leeskamer gelegenzelfs reeds
voor de behandeling der begrooting, daar de memorie van toelichting er
naar verwijst, en toch is dat plan, in deze vergadering zelve, niet eens ter
sprake gebragt. Ik meen dusdat van de geheele verbouwingdieik
erken het, eene belangrijke uitgaaf zou vorderen, nog zoo spoedig niets
zoude komen, en mogt hiertoe over eenige jaren worden besloten, dan
zouden de door de loge verbeterde lokalen zeer goed in het plan gebruikt
kunnen wordenen alzoo voor de voorgestelde vergoeding ook waarde in
de plaats komen.
De heer Rutgers. Ik kan dit niet geheel beoordeelenmaar vind het
altijd vreemd, dat hij, die verhuurt, nog zoude kunnen verpligt worden
meer terug te betalendan hij aan huurprijs heeft ontvangen.
De heer de Fremery. Men zou dan ook in aanmerking moeten nemen
de verbeteringen, die aangebragt zullen worden, en die ten goede komen
voor hetgeen uitgekeerd zal worden.
De heer Meerburg. Ik kan mij moeijelijk met die voordragt vereenigen.
Ik acht die faculteit van opzegging eene bezwarende conditie voor de loge,
over een jaar kan de huur al worden opgezegd. Ik zoude deze aanvraag
willen aanhoudendaar ik vernomen hebdat er eene nieuwe commissie is
gevormd tot daarstelling van een gebouw op de Ruïne. Komt dat tot stand
dan heeft de gemeente aan het aangevraagde lokaal geen behoefte; komt
het niet tot standdan weldaar de schouwburghoe goed ingerigt voor
dat doel, als concertzaal niet beantwoordt aan de tegenwoordige eischen,
en er alzoo eene behoefte bestaan blijft aan eene doelmatige zaal.
De heer Hubrecht. Het bezwaar van den heer Meerburg staat juist
tegenover dat van den heer Rutgers. Meende de heer Rutgers toch, dat
de voorwaarden voor de stad minder aannemelijk warende heer Meerburg
daarentegen is van gevoelen dat de voorwaarden voor de adressanten te
bezwarend zijn. Wat het laatste aangaat kan ik mededeelen dat adressan
ten op de gestelde voorwaarden zeer bereid zijn, de verbouwing te onder
nemen en het uitstel moet ik bestrijdendaar adressanten eene spoedige
beslissing verlangen, en daarvan afhangt of zij hunne plannen kunnen uit
voeren.
De heer Buys. Het bezwaar, door den heer Rutgere ontwikkeld, was
ook bij mij opgekomenen ik geloof nietdat dit door het antwoord van
den heer Hubrecht geheel is opgelost. In den tijd van zes a acht jaren
kan er heel wat gebeurenen het is dus ligt mogelijk dat in dien tijd de
stad behoefte heeft aan de bewuste lokalen, te meer daar, naar ik meen,
de vraag naar meerdere ruimte voor allerlei doeleinden nu reeds zeer groot
is. Zoo als het plan daar ligt, zou ik er mij moeijelijk mede kunnen ver
eenigen althans wanneer niet bepaald wordtdat de stad in geen geval meer
zal restitueeren dan de som, welke zij aan huurpenningen ontving.
De heer de Moen. Ik voor mij stond liever die lokalen niet af, wij
kunnen die zoo onverwacht noodig hebbendoch de commissie heeft voor
gesteld de afstand van die lokalen onder de voorwaardenin haar rapport
gesteld. Als de dagelijksche reparatiën voor rekening van de stad waren
zouden wij nog al eene slechte rekening kunnen maken tegen 50 huur.
Dus onder die voorwaarden alleen ben ik er voor.
De heer van der Hoeven. Ik kan mij geheel gedragen aan het aange
voerde door den heer Buys. Ik zou in geen geval wenschendat de restitutie
meer bedroeg dan er ontvangen wierd.
De heer Goudsmit. Ik vereenig mij met hetgeen door den heer Rutgers
is aangevoerd, dat namelijk de restitutie zou moeten worden beschouwd
als eene soort van straf voor het geval van opzegging. Wel geloof ikdat
de stad aan dat lokaal vooreerst geene behoefte zal hebben; maar als dit
gebeuren mogt, zou zij daarvoor straf moeten beloopen. Met deze bezwa
rende conditie kan ik mij niet vereenigen. Ik geloof, dat de loge niet
behoeft te vreezendat de stad eene dergelijke inrigting zonder noodzake
lijkheid zou willen hinderen.
De heer Hubrecht. De kosten van verbouwing zijn geschat op f 1300,
en nu is voorgesteld om, bij opzegging, binnen tien jaren de helft en na
dien tijd een vierde te vergoeden. Intusschen vind ik het denkbeeld goed,
dat de restitutie in geen geval meer zal bedragen dan hetgeen aan huur is
ontvangenen stel voor aan de voorwaarden het volgende toe te voegen
//terwijl bij opzegging de restitutie nimmer meer dan de genoten huur zal
mogen bedragen."
De heer Goudsmit. Dus krijgt de stad niets.
De heer Hubrecht. Ja, de huur.
De heer Goudsmit. Maar die geeft zij terug.
De heer Hubrecht. Maar daarvoor krijgt zij de verbeterde lokalen,
die waarde hebbenterug.
De heer van der Hoeven. De amelioratie, de verbouwing, waaraan de
stad niets betaald heeftdie krijgt zij terug.
De heer Tieleman. Ik deel volkomen de bezwaren van den heer Rut
gers; maar door de mededeeling van den heer Hubrecht zijn die gedeelte
lijk opgeheven; daarom zal ik er niet tegen stemmen.
De heer Hartevelt. Zeer moet ik mij tegen aanhouding of verdaging
verklarenwanneer met de verbouwing niet nog deze maand een begin kan
worden gemaakt, zullen de leden van de loge daarvan moeten afzien. Ook
moet ik hier opkomen tegen het denkbeeld alsof de loge conditiën had gesteld
of eischen gedaanzij heeft zich integendeel bepaald tot het verzoek de
bedoelde gebouwen in huur voor 20 jaren af te staanop zulke billijke
conditiën als de Raad zoude vermeenen te knnnen toestaan. De verbouwing
dier lokalen nu zal aan de loge, of liever aan hare ledenƒ1300 kosten; de
loge zelve heeft geene fondsen daartoe; nu is niets billijker dan dat de geld
schieters eenige garantie voor hun geld erlangenen die zien zij in een
huurtijd van 20 jaren. Wil de stad vrij zijn en ten allen tijde over die
lokalen de beschikking houdendan is een andere waarborg gelegen in het
voorstel van de Commissie van Fabricage en dat van de Commissie van
Financiën, wat zeker ook met welgevallen door de leden der loge zoude
worden aangenomen; maar moet ook dat vervallen, dan is iedere garantie
6