van
f
tot
f
5
met
20
van
f
tot
f
met
waren, en dat wij de verzekering uit den mond van mijnheer den Voor
zitter hebben mogen vernemendat dit is geschied om de leden te over
tuigen dat er geene andere bedoeling bestaat, dan het voor dit jaar alleen
te doen werken. Tijd en omstandigheden dringen; daarom zal ik vóór het
ontwerp stemmen.
De heer Goudsmit komt ter vergadering.
De heer de Feemf.ry. Na de terugname, tegen mijn wenseh, van ons
voorstel op 15 December, acht ik het minder noodig andermaal mijn gevoe
len te doen kennen, waarom ik voor of tegen dit ontwerp zal stemmen.
Ik gelooi dat de voorstellendie vroeger door mij zijn ingediend of onder
steund, genoegzaam hebben doen uitkomen, dat dit ontwerp niet overeen
stemt met mijne inzigten. Ik zal er echter vóór stemmen, onder de
reserve door de Commissie van Financiën gemaakt, dat het slechts voor een
jaar gelden zal, en in afwachting dat er een nader concept zal worden in
gediend, dat voldoen zal aan de verwachtingen van den Raad. Ik betwijfel
echter, of die wensch wel zal vervuld worden na de ondervinding die wij
hebben opgedaan. Op het laatst van 1865 is er ook een voorstel aange
nomen, dat de algemeene goedkeuring niet wegdroeg. Vele leden meenden
toen, dat andere voorstellen meer waren in het belang der gemeente; maar
de hoop om later een meer volmaakt concept te zullen ontvangen, deed het
door het dagelijksch bestuur ingediende ontwerp niet te min goedkeuren,
omdat de verordening slechts voor een jaar dienen zoude. Wij zijn nu
weer een jaar verderen nogmaals wordt een voorstel aangeboden dat alleen
op goedkeuring hopen kanzoo er de verzekering wordt bijgevoegd dat het
niet duurzaam zijn zal. Ik twijfel evenwel, of wel immer een concept zal
kunnen aangeboden wordendat op meer algemeene goedkeuring zal kunnen
hopen, zoo wij op dezelfde wijze voortgaan. Ik geloof, dat eerst moet
worden uitgemaakt op welke beginselen ons belastingstelsel rusten zal, wat
de meerderheid, wat de minderheid verlangt. Ik voor mij zou het althans
gewaagd vinden zonder meerdere voorlichting weder een nieuw voorstel in
te dienen. Ik zou daarom wel in overweging willen geven, als dit concept
wordt aangenomenom dan in eene van de eerstvolgende vergaderingen vra
gen te stellenen bij meerderheid van stemmen te laten beslissenop welke
grondslagen men verlangt dat de belasting zal steunen. Ik onderstel dat wij
op deze wijze tot eene betere en gewenschte eindbeslissing zullen komen,
en het uitzigt om te slagen er zeker door vermeerderen zal. Omdat dit
voorstel tijdelijk is, zal ik er echter mijne stem aan hechten.
De algemeene beraadslagingen worden hierop gesloten, en de beraadslagin
gen over de afzonderlijke artikelenen wel over art. 1geopend.
De heer Cock. Hoe moet men dat artikel nu lezen? Want er zijn ver
schillende veranderingen in gekomen.
De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft in haar rapport
voorgesteld om in plaats van «jaarlijks" te lezen«voor dit jaar." Men zou
dus moeten lezen: «Er wordt over het jaar 1867, met inbegrip van 12
ten honderd voor kwade posten, eene directe belasting, hoogstens ten be
drage van 107,000, geheven" enz.
De heer Cock. Ik heb dan geene verdere bedenking; maar ik wenschte
danovereenkomstig het rapport der Commissiedat het woord jaarlijks
wierd weggenomen.
De heer Scheltema. Ik heb reeds zoo even mijne bezwaren kenbaar
gemaakt. Ik behoef die dus niet nader te ontwikkelen.
De heer Stoffels. Het zou nu nog alleen de vraag zijn, of de belas
ting ook toepasselijk moet worden gemaakt op hen, die op kamers wonen,
naar aanleiding van de stemmen, die daarvoor zijn opgegaan. Daartoe zou
dan een nieuw artikel in het raadsbesluit moeten opgenomen worden.
Art. 1, zoo als het door den Voorzitter is voorgelezen, wordt aangeno
men met 17 tegen 5 stemmen.
Het luidt als volgt:
Er wordt, over het jaar 1867 met inbegrip van 12 ten honderd voor
kwade posten, eene directe belasting, hoogstens ten bedrage van f 107,000,
geheven van het vermoedelijk inkomen der inwoners, naar de volgende
regelenonder vergunningzoo noodighoogstens 15 percent bij supple-
toire kohieren te mogen omslaan.
Tegen hebben gestemd de heeren ScheltemaGoudsmitten Sande
Wttewaall en Hartevelt.
Art. 2. Deze belasting wordt geheven naar de volgende grondslagen. Het
vereenigd cijfer der aanslagen, in hoofdsom, der rijks-personele belasting,
voor het volle bedrag, met verlaging voor elk kind, dat zij, boven de vier
en beneden den ouderdom van achttien jaren, ten hunnen laste hebben.
Bij die berekening komen echter, wat de dienst- en werkboden betreft,
alleen die der eerste en tweede klassenen wat de paarden betreftalleen
die der eerste klasse in aanmerking. Dit vereenigd cijfer wordtter ver-
2
101
125
38
tt
tr
6
tr
tt
10
tt
25
tt
tt
126
tt
tt
150
tt
39
u
v
11
tt
tt
12
n
26
tt
tt
151
tt
tt
175
tt
40
it
it
13
tt
u
15
tt
27
tt
tt
176
tt
tt
200
tt
41
it
tt
16
tt
tt
20
tt
28
tt
It
201
tt
tt
225
tt
42
it
u
21
tt
tt
25
tt
29
tt
tt
226
tr
tr
250
tt
43
it
tt
26
tt
tr
30
tt
30
tt
tt
251
tr
tt
275
tt
44
it
tt
31
tr
tt
40
tt
31
U
tt
276
tt
tt
300
tt
45
it
it
41
tt
tt
50
a
32
tt
tt
301
tt
tt
350
tt
46
tr
it
51
tt
tr
60
tt
33
tt
tt
351
tt
tr
400
tt
47
tt
tt
61
it
tt
70
tt
34
tt
tt
401
tt
tt
450
tr
48
tr
tt
71
tt
tt
80
tt
35
tt
tt
451
tt
tr
500
tt
49
tt
tt
81
tt
tt
90
u
36
tt
tt
501
tt
tt
600
tt
50
u
tt
91
tt
u
100
tt
37
Gedeelten van een gulden komen bij de vermenigvuldiging der aanslagen
niet in aanmerking.
Als aanslag in de personele rijks-belasting voor hen, die percelen gebrui
ken, waarvan de personele belasting staat ten name van zedelijke ligcha-
men, zooals maatschappijen, sociëteiten en dergelijke, geldt die in de hoofd
som der rijks-personele belasting, voor dat perceel op het kohier bekend,
na aftrek van hetgeen volgens uitspraak der beëedigde schatters, daartoe
door Burgemeester en Wethouders te benoemen, in evenredigheid ten laste
zoude moeten komen dier maatschappijsociëteit of dergelijke.
Voor personen, die een perceel bewonen, waarvoor een persoon, elders
woonachtig, alhier in de rijks-personele belasting is aangeslagen, wordt
naar dien aanslag het vermoedelijk inkomen berekend.
Aanslagen der rijks-belasting op het personeel, op suppletoire of aanvul-
Iings-kohieren voorkomende, worden tot het vinden van den maatstaf van
vermenigvuldiging tot het volledig jaarlijksch bedrag berekend.
De heer Gocdsmit. Er wordt hier gesproken van percelen, waarvan de
personele belasting staat ten name van zedelijke ligchamen zoo als maat
schappijen, sociëteiten en dergelijke. Hoe is het echter met vennootschappen?
De Voorzitter. In de vorige belasting schijnen die ook niet opgeno
men te zijn. Men heeft er zeker vroeger niet op gelet.
De heer Stoffels. Het is een personele aanslag.
De heer Goudsmit. Worden dan niet zij, die als firma belast zijn,
aangeslagen?
De heer de Feemf.ey. De belasting wordt betaald door den bewoner
van het perceel, in verhouding van de rijks-personele belasting, ook al
staat de aanslag ten name van een persoon die elders woonachtig is.
De heer Goudsmit. Ik moet bekennen, dat ik nog niet regt begrijp,
op welke wijze de vennootschappen onder het bereik der belasting zullen
worden gebragt.
De heer Stoffels. Tot dusverre zijn altijd aangeslagen de bewoners,
om het even of het leden eener vennootschap waren of niet, daar wij het
pand als zoodanig niet konden aanslaan.
De heer Goudsmit. Ja, maar hoe is het met de rijks-belasting? Als
een perceel staat ten name eener vennootschap, zal toch de vennootschap
moeten worden aangeslagen.
De Vooezittee. Ik geloof dat ten deze gevolgd is wat bij het rijk
plaats heeft.
De heer Stoffels. Het rijk slaat de bewoners van het perceel aan.
Op dien grondslag rust de onze.
De heer van dee Hoeven. Ik ben zeker weinig bevoegd om die quaestie
te beoordeelen; maar toch zou het mij voorkomen, dat een dergelijk mo
reel ligchaam niet in de belasting zou kunnen worden aangeslagenomdat
door zulk een ligchaam, toen er nog accijnsen werden geheven, geen wijn
kon worden gedronken of geene kolen konden worden verstookt. Zoodanig
een ligchaam is dan ook niets meer dan een moreel ligchaam of een intel
lectueel begrip.
De heer Goudsmit. Het is ligt te begrijpen dat eene vennootschap geen
wijn kan drinken noch kolen verstoken. Maar daardoor is de vraag nog
niet opgelost. Er kon b. v. in dat perceel eene affaire worden uitgeoefend.
De heer Stoffels. Dan wordt de persoondie hoofdbewoner isaange
slagen.
De heer Goudsmit. Wie is dat?
De heer Stoffels. De persoonten wiens name de vennootschap staat
en ik herhaaldie het pand bewoont. Firma's kunnen niet aangeslagen
wordendat geschiedt alleen bij de patentwet.
De heer de Fremery. Als de heer Goudsmit art. 4 der verordening op
de invordering inziet, zal zijn bezwaar waarschijnlijk wegvallen. In het al
gemeen volgen wij de opgave van den rijks-ontvanger; de aanslag kan ons
op geene andere wijze bekend worden.
De heer Driessen. Moet het woord jaarlijksch in de laatste alinea niet
vervallen
De heer Stoffels. Men zou dan eenvoudig kunnen lezen: «tot het vol
ledig bedrag berekend."
De heer du Eieu. De bedoeling is juist te spreken van het volledig be
drag, over een jaar berekend, en daarom staat er «een volledig jaarlijksch
bedrag."
De heer van der Hoeven. Ik zou er geen bezwaar m vinden, dat
woord jaarlijksch te behouden. De heer Driessen vreest uit dat woord eene
bestendiging van het raadsbesluit; maar het tegendeel blijkt reeds genoeg
zaam uit den aanhef.
De Voorzitter. Maakt de heer Driessen er een voorstel van?
De heer Driessen. Neen, mijnheer de Voorzitter.
Het artikel wordt goedgekeurd met 17 tegen 5 stemmen.
Tegen: de heeren Scheltema, Goudsmit, ten Sande, Wttewaall en Har
tevelt.
De heer Stoffels. Nu meen ik, dat het hier het geschikste zoude zijn
om een artikel op te nemenals dit de wensch der vergadering iswaar
door zij, die op kamers wonen, in de belasting worden aangeslagen. Mij
dunkt, dat daartoe hier de gelegenste plaats ware.
De Voorzitter. Door enkele heeren is bij de algemeene beschouwin
gen de verwondering uitgedrukt, dat door Burgemeester en Wethouders niet
opgenomen is eene bepalingvolgens welke ook zijdie op kamers wonen
in de belasting worden aangeslagen. Wij hebben opgegeven, wat ons
daartoe geleid heeft. Doch het zou nu het oogenblik zijn, zoo men er
toe wilde overgaan om daaromtrent een besluit te nemen.
De heer Cock. Ik ben wel voor het principe; maar dan krijgen wij
toch eene nadere redactie.
De heer Scheltema. Ik moet er nu tegen zijn, als dit concept onver
anderd wordt aangenomen en de hoofdsom der rijks-personele belasting
eenige grondslag is. Blijven deuren, vensters en haardsteden behouden,
dan "betaalt een hoofdbewoner, die een gedeelte van zijn huis verhuurt en
dus in een ruimer huis woont dan hij voor zich behoeftte veel. Hij
zou dus minder moeten betalenals de inwonende bela6t wordt.
De heer de Fremery. Het spijt mijdat ik er ook tegen zal moeten
stemmen. Ik heb voor het concept mijne stem uitgebragt, omdat ik dit
beschouw als eene tijdelijke heffing, waarbij die van het vorige jaar alleen
bestendigd wordt voor dit jaar, onder toevoeging van een klimmenden
factor, die volgens de ministeriële aanschrijving van 23 Julij is een grond
slag niet ontleend aan de personele belasting. Wil men nu verbeteringen in
de verordening opnemenik vrees dat toch later blijken zal dat die niet geheel
voldoende zijn en intusschen het karakter van tijdelijk aan de verordeningen
zal worden ontnomen iets waartegen ik mij bepaald verklaren moet.
De heer Meerburg. Ik ben ook niet voor die toevoeging bij het be
houd der overige grondslagenmaar deel niet in het gevoelen van den
heer Scheltema, dat op die wijze de hoofdbewoner dubbel wordt belast;
deze geniet de voordeelen van de verhuring.
De heer Buys. Ik ben zeer ingenomen met het denkbeeld om ook hen