HAND1LIN61N VAN DEN EEBEENTHHAAD VAN UY1EN.
Just de la Paisières.
I.
Just de la Paisières, Griffier.
Zitting van Donderdag ÏO .fannarij I86Ï
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Meerburg, de MoenStoffels, van Wensen,
Krantz, DriessenHoog, Hubrecht, de Fremery, Hartevelt, Goudsmit,
du Kieu, van Heukelora, van OuterenScheltema, Wttewaall en van der
Hoeven.
De heer Kneppelhout van Sterkenburg gaf Ikennis verhinderd te zijn de
vergadering bij te wonen.
De vergadering geopend zijnde, houdt de Voorzitter de volgende aanspraak
Mijne HeerenVoor de eerste maal dat ik in den nieuw ingetreden
jaarkring het voorregt geniet mij in uw midden te bevindenis het mij
eene behoefte u aan deze plaats te verwelkomen.
Ik doe dit echter met een weemoedig gevoel, wanneer ik een terugblik
werp op het afgeloopen jaar, een jaar zoo vol van rampen en beproevingen.
Of zeg ik te veel, MM. HH.? Immers in den aanvang van het jaar
1866 werd de door u allen zoo hooggeschatte Tieboel Siegenbeek dooi
den dood weggenomeneen man die zich de liefde en achting van Leydens
burgerij zoozeer had waardig getoond en wiens veelzijdige verdiensten bij
het nageslacht steeds in zegenend aandenken zullen blijven.
Twee geachte leden uwer vergadering, die steeds gedurende een aantal
jaren met onverdroten ijver hun leven aan de gemeente hadden gewijd
ontvielen ons mede door den dood.
Uw ijverige gemeente-ontvanger, wiens gezondheid in den laatsten tijd
zoozeer verzwakt was, werd mede aan zijn nuttigen werkkring en zijn ge
zin wiens steun hij wasdoor den dood weggerukt.
Maar, MM. HH.wanneer wij onzen blik verder slaan dan deze verga
derzaal, wat droeve herinneringen doen zich ook dan op.
De gevreesde ziektedie onze grenzen in den aanvang van het afgeloo
pen jaar allengskens naderde en zich al spoedig over onzen vaderlandschen
bodem verspreidde, spaarde ook de stad onzer inwoning niet. Met woede
brak zij onder ons uit en eischte slagtoffer na slagtoffer.
U MM. HH.die droeve dagen in herinnering te brengen acht ik over
bodig. Maar niet overbodig is het hier hulde te brengen aan hen die der
lijdende menschheid ter zijde stonden.
Hoe onze geneeskundigen en geestelijken zich van hunne gewigtige en
hoogst moeijelijke taak kwetenhoe de candidaten in de geneeskunde zich
geheel belangeloos dag en nacht aan de verpleging wijdden der in het cho-
lera-huis opgenomen ziekenhoe de officieren van gezondheid zich door
hunne bereidvaardigheid in belangelooze diensten aan de burgerij verpligtten,
het is u allen bekend; bekend is het u dat de verdienstelijke officier van
gezondheid Muller als slagtoffer zijner menschlievendheid viel.
Ook de staatkundige gebeurtenissen in Europa konden niet zonder invloed
blijven op onzen handel en nijverheid die in de laatste jaren zich zoozeer
had ontwikkeld.
Dat onze veestapel bij den alom heerschenden veetyphus niet gespaard bleef,
was wel te verwachten. Door de openstelling onzer markten voor wolvee
werden de belangen van vele ingezetenen echter zeer bevorderd.
Maar, MM. HH.bij zooveel droevigs mogen wij het goede, dat ons te
beurt vielniet voorbij zien.
Orde en rust heerschte alom in de gemeente.
Het onderwijs breidde zich meer en meer uit.
De hoogere burgerschool werd geopend en voldoet ten volle aan onze
verwachting; het getal leerlingen nam aanzienlijk toe.
Ook het lager onderwijs, waaraan door uwe vergadering zoo onbekrom
pen uitbreiding werd gegevennam meer en meer toe. De school voor
minvermogenden aan het Plantsoenna de zomer-vacantie geopendbeant
woordt aan hare bestemming.
De door uwe vergadering in het afgeloopen jaar herziene verordeningen
op het lager onderwijs getuigden van uwe belangstelling in de ontwikkeling
van onze jeugd.
Dank zij den loffelijken ijver der Commissie van Fabricage werden verschil
lende werken tot stand gebragt, waardoor de stad in uiterlijk aanzien won.
De staat onzer financiën was niet ongunstig; de geldmiddelen over 1866
waren voldoende om in de vele behoeften te voorzien.
Ook de bezorgdheid, als konden de geldmiddelen der gemeente ten ge
volge der vordering, door de algemeene wees- en momboirkamer tegen haar
ingesteldin het vervolg zwaar gedrukt worden en wij verpligt zijn voor
de daden van het voorgeslacht een beduidend offer te brengen, is gelukkig
gewekendaar het vonnis in laatste instantie ten haren voordeele is uitge
wezen. Ook in de procedure tegen de gemeente Soeterwoudein zake de
bottingen en riemtalenwerd in haar voordeel beslist.
Het laat zich aanzien dat de reeds zoo lang gewenschte resiliatie van het
contract van 1854, betrekkelijk het te bouwen Nosocomium Academicum
weldra tot stand zal komen en alzoo Leyden zich eerlang zal mogen ver
blijden in een nosocomium waardig den rangdien zij teregt onder de aka-
demiën bekleedt.
En nu, MM. HH.laat ons met moed de ons opgelegde taak verder
vervullen. Wil mij uwe mij aanvankelijk betoonde welwillendheid blijven
schenkenwaardoor mijne taak zoozeer werd verligt. Van de mijne te
uwaarts geef ik u bij hernieuwing de verzekering.
Mogen onze gezamenlijke pogingen, onder den onmisbaren zegen des
Allerhoogstentot heil der ingezetenen en tot welvaart onzer nijvere ge
meente en roemrijke akademiestad strekken.
1867.
Dat het ingetreden jaar voor u en voor al wat u dierbaar is een jaar
van zegen en voorspoed zijis mijne opregte bede.
De heer Stoffels. Ik vertrouw, mijnheer de Burgemeesterdat ik als
tolk dezer vergadering spreekwanneer ik u een woord van dankzegging
breng voor uwen uitgebragten heilwensch onswaartsbij deze onze eerste
vergadering in het pas begonnen jaar.
Toen ik ten vorigen jare de eer had u in deze vergadering in te leiden
riep ik u toe: wacht van mij geen vleijerijdat zeg ik u nog, en voeg er
nu bijgij hebt getoondofschoon de belangen der stad u nog vreemd wa
ren er u mede vertrouwd te willen maken en die te behartigengij hebt
aan de verwachting van Leydens burgerijen aan de onze beantwoord.
Bij den wederkeerigen wenschdien wij u voor uw geluken dat der
uwen brengen is ook deze. Stazoo wij hopen langzeer langaan het hoofd
van onze gemeenteen worde ook dan eens uw naam even als de naam
van nu wijlen onzen waardigen Siegenbeek, in gezegend aandenken gehouden.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 27
December II. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede
1°. Zeven dispositiën van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, als:
a. van 18 December 1866, B. n°. 7862 (3® afd.)G. S. n°. 47,
waarbij wordt goedgekeurd de afstand in gebruik van gemeente eigendom
aan het Rijkbij raadsbesluit van 8 December
b. van 18 December 1866, B. n°. 7768 (3° afd.), G. S. n°. 50, hou
dende goedkeuring tot verhooging der begrooting van 1866, zoo in ontvang
als in uitgaaf, raadsbesluit van 8 December;
c. van 24 December 1866, B. n°. 7965 (3° afd.), G. S. n°. 22, strek
kende tot goedkeuring van den afstand van gemeentegrond aan de Heyder
en C°.aan het bestuur der Koninklijke Nederlandsehe Grofsmederij en tot
onderhandsche aanbesteding van het onderhoud der plantsoenende beide
eersten bij raadsbesluit van 8 December;
d. van dezelfde dagteekening, B. n°. 7906 (3° afd.), G. S. n°. 29, tot
goedkeuring van het raadsbesluit van 8 December, waarbij besloten is tot
af- en overschrijving op de begrooting van 1866;
e. van 31 December 1866, B. n°. 8078 (3® afd.), G. S. n°. 28waarbij
het tweede suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting 1866 wordt
goedgekeurd
f. van gelijke dagteekening, B. n°. 8001 (3® afd.), G. S. n°. 30, tot
goedkeuring van het raadsbesluit van 15 December, tot verhooging der
begrooting van 1866 in ontvang en in uitgaaf;
<j. van dezelfde dagteekening, B. n°. 8084 (3®. afd.), G. S. n°. 49,
waarbij de begrooting voor 1867 wordt goedgekeurd.
2°. Provinciaal-blad n°. 164, betrekkelijk het op beleening of prolon
gatie uitzetten van gemeentegelden.
Dit blad bevat het volgende:
BESLUIT van den 24!,cn December 1866, n". 3. Betrek
kelijk het op beleening of prolongatie uitzetten van gemeentegelden.
Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,
Gelezen eene missive van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken
van den 19®° dezer, n°. 144 (2® afd.), ter uitvoering zendende afschrift
van Zijner Majesteits besluit van den 15«° te voren, n°. 51, waarbij de
Gemeenteraad van 's Gravenhage ongegrond wordt verklaardin zijn beroep
tegen het besluit dezer vergadering van den 23/29s'en Mei 11., n°. 13, bij
hetwelk goedkeuring is onthouden aan een besluit van dien Raad tot het op
beleening 'of prolongatie uitzetten van gemeentegelden
Is besloten, een afdruk van voormeld Koninklijk besluit te brengen ter
kennis van Burgemeesters en Wethouders der gemeenten in dit gewest.
Dit besluit met het Koninklijk besluit, door middel van het Provinciaal
Blad, te doen toekomen aan de Burgemeesters en Wethouders van de ge
meenten in Zuid-Holland, met verzoek, om daarvan aan den Raad mede-
deeling te doen tot zijn narigt.
's Gravenhageden 24*'®° December 1866.
Gedeputeerde Staten voornoemd
J. Loudon Voorzitter.
Uitgegeven den 4''®" Januarij 1867.
De Griffier der Provinciale Staten,
Wij Willem III, bij de gratie GodsKoning der Nederlanden Prins
van Oranje-NassauGroot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz.
Beschikkende op het door den Gemeenteraad van 's Gravenhage ingesteld
beroep tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den
29sten Mei 1866, n°. 13, waarbij goedkeuring is onthouden aan een besluit
van dien Raad tot het op beleening of prolongatie uitzetten van gemeente
gelden
Den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, gehoord
(advies van den 17<len October 1866, n°. 67);
Op de voordragt van onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van den
13deu December 1866, n°. 209, 2® afdeeling;
Overwegende:
dat de Gemeenteraad van 's Gravenhage den 13<len Februarij 1866 heeft
beslotende in de gemeentekas berustende geldenvoor zoo ver zulks niet
hinderlijk is aan den behoorlijken gang der administratie, op beleening of
prolongatie uit te zetten tegen soliede onderpand en onder de waarborgen en op
den voet en wijze als zulks in den regel aan de Beurs te Amsterdam plaats
vindt tot een maximum van f 100,000, en daartoe aan de begrooting voor
1866 toe te voegen: a. in uitgaaf een artikel, het op beleening of prolon-
1