HAUfflSEN TIN DEN 6ENEENTEBMD TAN 1ETDEN. 20. Zitting van Donderdag SO September 1866, geopend des namiddags te 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Wttewaall, Krantz, van Wensen StoffelsHoltz de Moenten SandeLezwynvan der Hoevendu ltieuHoogvan Kaathovcn, Kneppelliout van Sterkenburgvan Heukelom, van Outeren, Meerburg, Hubrecht, de Fremery, Goudsmit, Cock en Hartevelt. De heer Tollens gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Dingsdag 4 September 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Drie dispositiën van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, als: 1°. eene van den 28en Augustus 1866, B n°. 53 L7 (38 afd.)G. S. n°. 53, waarbij het raadsbesluit van den 16on dier maand, tot verhooging der gemeente-begrooting dienst 1866, in ontvang en in uitgaaf met eene som van f 26331.07j, wordt goedgekeurd; 2°. eene dd. 4 September jl.B. n°. 5518 (3® afd.), G. S. n°. 9, hou dende mededeeling van Zijner Majesteits besluit van 29 Augustus bevorens, n°. 50waarbij worden goedgekeurd de belasting op de honden en het te beffen schoolgeld op de openbare lagere scholen 3°. eene van dezelfde dagteekening, B. n°. 5568 (3«. afd.), G. S. n°. 48daarbij goedkeurende het raadsbesluit tot opheffing van het beurtveer tusschen deze gemeente en Alkmaar; 4°. eene dispositie van Gedep. Staten van Zuidholland, gedagteekend 11 September jl.B. n®. 5719 (3®. afd.), G. S. n°. 41, waarbij wordt goed gekeurd het raadsbesluit van den 4cn bevorens, tot continuatie der onder- handsche aanbesteding der leverancie van boeken enz. voor de openbare lagere scholen 5°. eene missive van mr. H. A. Neeb alhier, van den 18en dezer, hou dende mededeeling dat, in zake de procedure in appel voor het Provinciaal Geregtshof tusschen deze gemeente en Zoeterwoude, het vonnis der Arrond. Begtbank is vernietigd en de primaire vordering tot voldoening van intres- sen wegens bottingen en riemtalen toegewezen bij arrest van 17 dezer. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van H. Henkes, houdende verzoek dat de borgstelling van wijlen den heer C. F. Gerike als gemeente-ontvanger worde opgeheven, onder aanbod dat de alsnog op den overledene rustende verantwoording op hem worde overgedragen. 2°. Adres van H. C. Meerburg en D. H. Hus, om het gebruik der gronden waarop de molen de Valk is gebouwd, en die daaromheen gele gen zijn. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van berigt en raad. 3°. Adres van W. C. Chimaer van Oudendorp, tot het leggen van eene stoep voor zijne gebouwen op den Middelweg. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 4°. Rekening van de Armenbakkerij over 1865. 5°. Begrootingen van de Vereenigde Gast- en Leprooshuizen en van de gemeente-apotheek, voor 1867. Wordt overeenkomstig de voordragt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 6°. Voordragt van Burgemeester en Wethouders betreffende de ambtena ren ten kantore van den gemeenteontvanger, met rapport der Commissie van Financien. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Aan de orde is: I. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw inkomende raadslid den heer A. Tieleman. De heeren Hartevelt, Kneppelhout van Sterkenburg en Cock worden door den Voorzitter uitgenoodigd zich met het onderzoek daarvan bezig te houden wordende de vergadering inmiddels geschorst. De commissiezich ten voorschreven einde uit de vergaderzaal verwijderd hebbende, keert na eenigen tijd terug, waarop de vergadering heropend wordt en de Voorzitter het woord geeft aan den rapporteur der commissie. De heer Hartevelt. Mijnheer de Voorzitter, de commissie heeft de stukken van het nieuw benoemde lid onderzocht en het is haar gebleken dat die in volkomen orde waren, weshalve zij adviseert den heer Tieleman als lid van den gemeenteraad toe te latennadat hij de vereischte eeden zal hebben afgelegd. De Voorzitter. Ik dank de commissie voor de door baar volbragte taak en stel voor dat de vergadering zich met de conclusie van het rapport vereenige. Dienovereenkomstig wordt besloten. II. Benoeming van een hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. 1866. De voordragt bevat de volgende namen: Jacob van Efverenhoofdonder wijzer te Woerden; Jacob Wuyster, hulponderwijzer te Schiedam; Willem Cornelis Bick, hoofdonderwijzer te Maassluis. De heer de Moen. Bestaat er eene bijzondere redendat nu niet ter inzage heeft gelegen het zoogenaamd proces verbaal van het gehouden examenzoo als dat vroeger heeft plaats gehad Daaruit bleek toch het getal geëxamineerdende onderscheidene vakken, waarover het examen liep, de verschillende bekwaamheden en de verkregen punten. Wij wisten dan bepaald waarin geëxcelleerd wasen waarin elk de meeste punten had en hadden dus een overtuigenden maatstaf voor de keuze. De Voorzitter. Ik heb daarover de leden van het dagclijksch bestuur geraadpleegd en mij is toen geantwoord dat het de gewoonte was te handelen zoo als nu geschied is. Maar nu verneem ik, dat ook wel enkele malen vol ledige opgaven omtrent den uitslag van het examen zijn overgelegd. Ik meende mij intusschen te moeten houden aan het gevoelen van de leden van het dagelijksch. bestuurmaar ben bereid uw verlangen voor het vervolg in gedachten te houden. Uit het plaats gehad hebbende examen nu is gebleken dat van Efveren heeft verkregen 47 punten, Wuyster 43, Bick 41.j. Een had 45 puntenmaar deze had voor de klasse zoo weinig voldaandat hij naar aller oordeel moest afvallen. Er hadden zich 32 sollicitanten voor het examen aangemeld, doch daarvan zijn na het schriftelijk examen 24 afge vallen. Er bleven dus 8 over, en uit die 8 is met algemeene stemmen de voordragt van deze drie heeren opgemaakt; ik wil niet zeggen in rangorde, zoo als zij op de voordragt staanmaar de drie zijn althans eenparig aan gewezen. De heer van der Hoeven. Als in het vervolg het rapport bij de voor dragt wordt gevoegd, dan verzoek ik, dat niet alleen de punten, die ver kregen zijn, worden vermeld, maar tevens een algemeen overzigt worde gegeven van het afgelegd examen. Ik geef toe, dat het aantal punten ons eene verklaring geeft van de rangorde, waarin de verschillende geëxami neerde personen worden geplaatst; maar ik wenschte wel, dat daarbij uit drukkelijk wierd vermeldin welke vakken zij meerdere of mindere punten hebben erlangd. De Voorzitteii. Dat lag ook in mijn antwoord opgesloten. Ik heb dan ook reeds de punten opgegeven zoo als zij bij het examen zijn verkregen. Uit de gehouden lijst kan echter blijkenin welke vakken die punten zijn behaald. De heer van der Hoeven. Ik heb daarom ook de vrijheid genomen, omdat het in uw antwoord opgesloten lag, dit bijzonder aan te bevelen, omdat men dan meer bijzonderheden weet dan met betrekking tot dit drie tal het geval was. Tot de benoeming overgegaan zijnde, worden de heeren Stoffels, Holtz en Goudsmit door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat met 12 stemmen van de 21 stembrief jes, overeenkomende met het getal aanwezige leden, benoemd wordt J. van Efveren, zijnde voorts uitgebragt op: J. Wuyster 6 en W. C. Bick 2 stem men, terwijl 1 briefje ia blanco was gelaten. III. Staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting van 1866. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt dien staat goed te keuren. De heer van Kaathoven. Ik vraag verlof, mijnheer de Voorzitter, om het woord te erlangenaan het einde der beraadslagingentot het doen van eene vraag. De conclusie van het rapportwaarover door geen der leden het woord wordt gevraagd, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Thans wordt het woord verleend aan den heer van Kaathoven. De heer van Kaathoven. Ik heb eigenlijk niet bedoeld reeds nu het woord te hebben voor de door mij bedoelde vraagmaar nadat al de aan de orde gestelde onderwerpen zouden zijn afgehandeld. Nu ik evenwel het woord heb erlangd, wil ik wel dadelijk het punt ter sprake brengen, waar voor ik het gevraagd heb. In de Raadsvergadering van 28 December 11. heb ik, bij de behandeling der concepten voor eenen lioofdelijken omslag, den wensch te kennen gegevendatwanneer in het vervolg soortgelijke onderwerpen aan den Raad ter overweging en beslissing werden aangeboden die vooraf mogten worden besproken in sectiën. De inzage der stukkendie ik ontvangen hebheeft mij overtuigddat die wijze van onderzoek thans vooral wenschelijk is. Ik breng daaronder de begrooting en het voorstel van den heer Scheltema. Dat denkbeeld nu is niet nieuw, en men heeft het voorbeeld er van in den Haag, in Amsterdam en meer andere plaatsen. Het zou niet moeijelijk zijn een Raad, die uit 25 leden bestaat, in 3 sec tiën te verdeelenelk met een Wethouder aan het hoofd. Ik had mij ge vleid dat door Burgemeester en Wethouders zulk eene wijze van behande ling zou worden voorgesteld. Als dat niet mogt gebeuren behoud ik mij voor, met inachtneming van het voorschrift in art. 13 van het reglement van orde, dat voorstel nader schriftelijk te doen. Het is dus de vraag: bestaat daaromtrent het voornemen bij Burgemeester en Wethouders? De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben het voornemen niet daaromtrent een voorstel te doen. Ik kan echter mededeelendat ik de zaak wel ter sprake heb gebragt, daar ik ook in de gemeente Brielle bij dergelijke wijze van behandeling der begrooting het doelmatige van zulk eene bespreking in sectiën ondervond. Bij mijne medeleden van het dage lijksch bestuur vond dit minder bijval, zoodat een voorstel tot een onderzoek in sectiën van het dagelijksch bestuur niet te verwachten is. De heer van Kaathoven. Ik zal dan de vrijheid nemen nader een schriftelijk voorstel dienaangaande te doen. 29

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 1