Waar dit zonder nadeel voor Let onderwijs geschieden kanworden twee
klassen vereenigd.
Art. 3. De leervakken van het gewoon lager onderwijs worden in vier
rubrieken verdeeld, als volgt: 1® rubriek lezen, Nederlandsche taalkunde,
stijlleer, opvoeding en onderwijs; 2° rubriek vormleer, rekenen; 3° rubriek
aardrijkskunde, geschiedenis; 4° rubriek natuurkunde, scheikunde, natuur
lijke historie.
Het onderwijs in de wiskunde, dat aan de hulponderwijzers gegeven wordt,
wordt verbonden met dat in het rekenen en de vormleer.
Het onderwijs in de theorie van het zingen wordt bij eene der overige
rubrieken gevoegd.
Voor de practische oefeningen in het schoonschrijven en zingen wordt op
de scholen gezorgd.
Art. 4. De vakken van ééne rubriek worden wekelijks aan eene klasse
van kweekelingen of hulponderwijzeressen, gedurende twee, en aan de klasse
van hulponderwijzers gedurende één uur onderwezen.
Art. 5. In het teekenen wordt wekelijks aan eene klasse van kweekelin
gen of hulponderwijzeressen, gedurende twee, en aan de klasse van hulpon
derwijzers gedurende één uur onderwijs gegeven.
Art. 6. De gymnastiek wordt wekelijks aan de hulponderwijzers, gedu
rende twee, en aan de jongens-kweekelingen gedurende drie uren onderwezen.
Art. 7. De directie van het vormend onderwijs wordt opgedragen aan een
der openbare hoofdonderwijzers.
Art. 8. De dirigeerende hoofdonderwijzer wordt benoemd door den Ge
meenteraad, op voordragt van Burgemeester en Wethouders en den School
opziener.
Art. 9. De overige onderwijzers en onderwijzeressen worden benoemd
door den Gemeenteraad, op voordragt van Burgemeester en Wethouders,
den Schoolopziener en den dirigeerenden hoofdonderwijzer.
Art. 10. Be dirigeerende hoofdonderwijzer geniet als zoodanig eene jaar-
wedde van f 500,
Art. 11. Voor het onderwijs in ééne der in art. 3 genoemde rubrieken
aan eene klasse van kweekelingen of hulponderwijzeressen geniet de onder
wijzer of onderwijzeres eene jaarwedde van f 100.
Voor het onderwijs in ééne der in art. 3 genoemde rubrieken aan de
klasse van hulponderwijzers geniet de onderwijzer eene jaarwedde van ƒ75.
Art. 12. De jaarwedde van de onderwijzers in de gymnastiek en het
teekenen worden bij afzonderlijk besluit geregeld.
Art. 13. De lessen worden gegeven volgens een rooster, opgemaakt door
den dirigeerenden hoofdonderwijzer, in overleg met de overige onderwijzers
en onderwijzeressenen goedgekeurd door Burgemeester en Wethouders.
Art. 14. De dirigeerende hoofdonderwijzer regelt met de overige onder
wijzers en onderwijzeressen den aard, den omvang en den gang van het
onderwijs.
Art. 15. Hij woont de lessen, die niet door hem gegeven worden, zoo
veel mogelijk bij.
Art. 16. Hij examineert de hulponderwijzers, hulponderwijzeressen en
kweekelingen hoofdelijk of klassikaal, wanneer hem dit nuttig voorkomt.
Art. 17. Hij is met de toelating der hulponderwijzers, hulponderwijze
ressen en kweekelingen, administratie en correspondentie belast.
Art. 18. Hij geeft in de maand Januarij van elk jaar aan Burgemeester
en Wethouders verslag van den toestand van het onderwijs, den aanleg en
de vlijt van de hulponderwijzers, hulponderwijzeressen en kweekelingen. Hij
zendt den schoolopziener een afschrift van dit verslag.
Art. 19. De kweekelingen der openbare scholen zijn verpligt van alle
voor hen bestemde lessen getrouw gebruik te maken.
Art. 20. Voor de hulponderwijzers en hulponderwijzeressen bestaat deze
verpligting niet; zij kunnen, indien zij het verlangen, eene of meer der
voor hen bestemde lessen volgen.
Art. 21. Hulponderwijzers, hulponderwijzeressen en kweekelingen van
bijzondere scholen mogen van het onderwijs gebruik maken. De eerste op
eigen verzoek, de laatste op verzoek van den hoofdonderwijzer, bij wien zij
werkzaam zijn. Deze verzoeken worden aan den dirigeerenden hoofdonder
wijzer gerigt en beslist door Burgemeester en Wethouders. Hetzelfde zal
het geval zijn, wanneer andere personen verlangen tot de lessen te worden
toegelaten.
Art. 22. Hulponderwijzeressen kunnen, op verzoek, gebruik maken van
eene of meer der lessen, die aan de meisjeskweekelingen gegeven worden.
Art. 23 luidt aldus:
De kweekelingen worden toegelaten na afgelegd examenwaaruit blijken
moet, dat zij genoegzaam zijn voorbereid om het onderwijs te volgen.
De heer van der Hoeven. Ik heb hieromtrent eene inlichting te vra
gen. De kweekelingen worden tot dat vormend onderwijs toegelaten na af
gelegd examen. Maar zou er nu niet moeten bijgevoegd wordenwie dat
examen afneemt? Er staat wel, dat het blijken moet, dat men genoeg
zaam voorbereid is; maar er blijkt niet, bij wien dat examen wordt afge
legd. Ik beken intusschen, dat ik de geheele verordering zoo niet in mijn
hoofd hebzoodat het mogelijk isdat hierin elders is voorzien.
De Voorzitter. Krachtens art. 16 wordt dat examen afgenomen door
den dirigeerenden hoofdonderwijzer.
De heer van der Hoeven. Bij art. 16 wordt gesproken van examens
tusschentijds door den hoofdonderwijzer af te nemen, wanneer het hem
goeddunkt, maar geenszins van een examen van toelating. Wanneer echter
de Baad er geen bezwaar in ziet, wil ik de vergadering met mijne beden
king niet ophoudenvermeent mendat het duidelijk genoeg isdan zal
ik niet volhouden dat het duister is.
Het artikel wordt hierop goedgekeurd.
Artt. 2431 worden aldus goedgekeurd.
Art. 24. Indien de hulponderwijzers, hulponderwijzeressen of kweekelin
gen door ziekte verhinderd zijn de lessen bij te wonen, geven zij daarvan,
vóór den aanvang der eerstvolgende leskennis aan den dirigeerenden hoofd
onderwijzer.
Art. 25. Wenscheu zij om andere redenen eene les niet bij te wonen
dan vragen zij den dirigeerenden hoofdonderwijzer verlof en onderwerpen
zich aan zijne uitspraak.
Art. 26. Indien de hulponderwijzers of hulponderwijzeressen eene of meer
der lessen niet langer wensehen te volgen, verzoeken zij den dirigeerenden
hoofdonderwijzer ontslagen te worden.
De dirigeerende hoofdonderwijzer geeft het gevraagde ontslagna beko
men magtiging van Burgemeester en Wethouders en den Schoolopziener.
Art. 27. Indien een hulponderwijzer of hulponderwijzeres het bepaalde
in een der drie voorgaande artikelen niet in acht neemt, geeft de dirigee
rende hoofdonderwijzar daarvan kennis aan Burgemeester en Wethouders en
den Schoolopziener.
Art. 28. Kweekelingen, die zich onbehoorlijk gedragen, worden van de
lessen verwijderd, voor ééne les door den onderwijzer die de les geeft;
voor eenige lessen door den dirigeerenden hoofdonderwijzer; voor altijd door
den dirigeerenden hoofdonderwijzerna bekomen magtiging van den Bur
gemeester.
Art. 29. De boeken en verdere leermiddelen worden aan de kweekelin
gen der openbare scholen van wege de gemeente verstrekt. Kweekelingen,
die de lessen verlatenvoordat zij eene acte als hulponderwijzer verkregen
hebbengeven het ontvangene terug.
Art. 30. In de tweede week van de maand Julij worden de jongens-
kweekelingen geëxamineerd in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wet
houders en den Schoolopziener. De leden van den Gemeenteraad en de
plaatselijke Schoolcommissie worden tot de bijwoning van dit examen uit-
genoodigd.
Art. 31. De vacantiën zijn:
a. Yrijdag en Zaturdag vóór paschen en de paaschweek
b. de hemelvaartsdag;
c. de pinksterweek
d. van 16 Julij tot 1 September;
e. de 3a® October;
f. de kersweek, gerekend van 24 December tot 2 Januarij.
De verordening in haar geheel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.
1866.
25