Art. 9. Zij zijn verpligt zorg te dragen voor de reinheid der loealen en voor goede luchtverversching. Art. 10. Zij dragen zorg voor liet zindelijk houden en goed bewaren der schoolbehoeften zien toe dat deze zonder hunne toestemming niet worden medegenomen en zorgen, bij de aanschaffing van nieuwe, de daarvoor op dë begrooting uitgetrokken posten niet te overschrijden. Art. 11. Zij zijn een half uur vóór den aanvang van eiken schooltijd in de school aanwezig en mogen die niet voor den geheelen afloop van eiken schooltijd verlaten. Zij zorgen voor de orde bij het aan- en uitgaan der school. Daartoe isbij het komen en gaaneen hulponderwijzer of kwee- keling aan de schooldeur tegenwoordig. Indien zij door ziekte verhinderd zijn, geven zij daarvan kennis aan den Burgemeester en aan den eersten hulponderwijzer. In andere gevallen mogen zij van de dagschool niet afwezig blijven dan met toestemming van den Burgemeester. Art. 12. Zij mogen een hulponderwijzer of een kweekeling voor niet lan ger dan drie dagen vrijheid geven om van de school afwezig te blijven. Tot het verleenen van een verlof voor langeren tijd hebben zij de toe stemming van den Burgemeester noodig. Art. 13. In de maand Januarij van elk jaar zenden de hoofdonderwijzers bij Burgemeester en Wethouders de verantwoording iu van de hun verstrekte toelagen ten behoeve der kweekelingen. Art. 14. Elke drie maanden laten zij door de hulponderwijzers en kwee kelingen een staat vervaardigen, meldende het gedrag, de vlijt en de vor deringen van iederen leerling in elk vak. Deze staten liggen steeds gereed voor Burgemeester en Wethoudersde plaatselijke Schoolcommissie en den Schoolopziener. Art. 15. Zij doen den gemeente-ontvanger elke maand opgave van die leerlingenwelke de school in de afgeloopen maand hebben verlaten. Art. 16. De hoofdonderwijzers, uit hunne betrekking wenschende te wor den ontslagen, zijn verpligt twee maanden vóór het tijdstip, waarop dit ont slag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden." Het concept wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. Komt in behandeling concept n°. 11: VERORDENING houdende instructie voor de hulponderwijzers en kweekelingen der scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs. Artt. 13 worden aldus goedgekeurd: //Art. 1. De hulponderwijzers en kweekelingen zijn verpligt stiptelijk alle voorschriften op te volgenhun door den hoofdonderwijzerof die hem vervangt, te geven. Art. 2. Zij zijn verpligt, een half uur vóór den aanvang van eiken schooltijdin de school tegenwoordig te zijnten einde toe te zien op het binnenkomen der leerlingen en alles in orde te brengenwat in dien school tijd moet gebruikt worden. Art. 3. Zij zijn verpligt, den hoofdonderwijzer, indien deze het verlangt, in de administratieve werkzaamheden der school behulpzaam te wezen." Art. 4 luidt aldus: //Indien de hulponderwijzers en kweekelingen door ziekte verhinderd worden op de school tegenwoordig te zijn, zorgen zij dat de hoofdonderwijzer daar van vóór den aanvang der school kennis draagt." De heer VAN dek Hoeven. Ik zou willen vragenof het wel zeer goed gezegd iswat hier staat. Ik weet welhet doet er niets toemaar het heeft, dunkt mij, het voorkomen alsof bij het artikel werd verondersteld dat allen door ziekte verhinderd zijn. Ik wenschte het zoo gelezen te hebbendat er b. v. stond//Indien een der hulponderwijzers of kweeke lingen verhinderd wordt op de school tegenwoordig te zijnzorgt hij" enz. De Voorzitter. In art. 4 van concept n°. 8 komt hetzelfde voor. Dit zou daar dan ook moeten veranderd worden. De heer Haktevelt. Men zou, met weglating van het woordje de. een voudig kunnen lezen: «Indien hulp-onderwijzers en kweekelingen" enz. Dan ware aan het bezwaar van den heer van der Hoeven te gemoet gekomen. De heer van dek Hoeven. Ik geloof inderdaaddat het niet noodig is over mijne opmerking verder te spreken. De zaak is niet van zulk een overwegend belang. De Vooezittek. Ik stel alsnog voor te lezen«Indien een der hulpon derwijzers en kweekelingen door ziekte verhinderd wordt op de school tegen woordig te zijnzorgt hij" enz.hetgeen dan ook in de verordening n°. 8 zal dienen voor te komen. Met die verandering wordt het artikel met algemeene stemmen goedgekeurd. Artt. 57 worden aldus goedgekeurd: «Art. 5. Indien zij om andere redenen afwezig wenschen te blijven, verzoeken zij, onder mededeeling der redenen, den hoofdonderwijzer om verlof en onderwerpen zich aan zijne uitspraak, behoudens beroep op den Burgemeester. Art. 6. Bij ontstentenis van den hoofdonderwijzer treedt de eerste hulp onderwijzer in zijne plaats, bij ontstentenis van beiden de tweede hulponder wijzer. De eerste of de tweede hulponderwijzer heeft, zoolang hij den hoofdon derwijzer vervangt, dezelfde verantwoording als deze. Art. 7. Zij moeten de hun opgelegde verpligtingen trouw nakomen en de kinderen goed behandelenalle onbetamelijke middelen tot handhaving der orde en tucht moeten vermeden worden." Art. 8 luidt aldus: «De hulponderwijzers, uit hunne betrekking wenschende te worden ont slagen zijn verpligt ééne maand vóór het tijdstipwaarop dat ontslag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden." De heer de Moen. Is de tijd, die daar bepaald wordt, als een hulpon derwijzer wil vertrekkenom daarvan eene maand te voren kennis te geven niet wat te kort? In de vorige verordening staat «twee maanden" voor hoofd onderwijzersdit was misschien beter «drie maanden." Burgemeester en Wet houders zullen nu naauwelijks den tijd hebben om eene oproeping te doen. De Voorzitter. Vroeger was daartoe drie maanden bepaalden men heeft het gebragt op twee maanden. Het voorstel nu, waarvan dit artikel het gevolg is, is van de schoolcommissie uitgegaan. De hulponderwijzers 1866. houden zich toch aan dien termijn niet en verlaten des noodig liever de school met gemis van het bun toekomende tractement. De heer Goudsmit. De redenwaarom wij deze bepaling van slechts eene maand vooraf kennisgeving hebben voorgesteld, is deze, dat de onder vinding heeft geleerddat de hulponderwijzers meer plotseling dan de hoofdonderwijzers naar elders beroepen wordenterwijl het bovendien minder nadeelig is, als een hulponderwijzer de school verlaat, dan wanneer zulks door den hoofdonderwijzer geschiedt. Het is intusschen geene quaes- tie van leven of dood. Wij stelden deze bepaling voor op grond der opge dane ervaring. De heer de Moen. Als Burgemeester en Wethouders er zelve geen be zwaar in ziensta ik er niet op. Het artikel wordt goedgekeurd. Het concept wordt met algemeene stemmen aangenomen. Concept n°. 12 wordt aldus aangenomen. «VERORDENING op de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes. Art. 1. Op alle openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes wordt eene dagschool gehouden. Art. 2. De school wordt gehouden op Maandag, DingsdagDonderdag en Vrijdag, des voormiddags van 9 tot 12 uren en des namiddags van IJ- tot 4 uren, op Woensdag en Zaturdag, alleen des voormiddags van 9 tot 12 uren. Art. 3. Vacantiën zijn: a. Vrijdag en Zaturdag voor pasehen en de paaschweek; b. de hemelvaartsdag c. de tweede Zaturdag in Julij en vier volgende weken; d. de 3de October; e. de kersweek, gerekend van 24 December tot 2 Januarij. Andere vacantiënin bijzondere omstandighedenkunnen alléén gegeven worden door den Burgemeester. Art. 4. Op de school worden geene leerlingen toegelaten die den ouder dom van zes jaren nog niet bereikt hebben. Art. 5. Nieuwe leerlingen worden aangenomen in de week vóór de zomer-vacantie. Buitendien worden in de eerste week van de maand Januarij diegenen toegelatenwaarvan bij onderzoek blijkt dat zij het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen kunnen volgen. Art. 6. Kinderendie zich van elders in de gemeente vestigenkunnen tusschentijds worden geplaatst, mits het blijke, dat zij voorbereid zijn om het onderwijs op eene der bestaande klassen te volgen. Art. 7. Alleen kinderendie zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad hebbenmogen worden ingeschreven. Evenwel mogen worden ingeschreven zij, die eene verklaring van een geneeskundige overleggendat zij niet mogen worden ingeënt. Dit bewijs moet om de drie maanden hernieuwd worden. Art. 8. Gedurende de eerste twee volle weken van Junij wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegevenom nieuwe leerlingen te laten inschrijven. Die gelegenheid wordt in de maand December gegeven met betrekking tot die leerlingen, waarvan bij onderzoek blijkt, dat zij het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen kunnen volgen. De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wethouders bij openbare afkondiging ter kennis der ingezetenen gebragt. Art. 9. Voor elke school wordt een boek aangelegd en daarin aango- teekend a. volgnommer; b. de naam der kinderen en de datum der geboorte o. de dag van aankomst; d. de gezindte waartoe de kinderen behooren; e. de namen, het beroep en de woonplaats der ouders; f. de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behan deld ingeval het de natuurlijke kinderziekte gehad heeft. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend wanneer en hoe het kind de school heeft verlaten. Art. 10. Bij deze inschrijving moet vertoond worden het bewijs van geboorte-inschrijving en het bewijs dat het kind is ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad heeft, of niet mag worden ingeënt. Art. 11. Leerlingen, in wier woning eene besmettelijke ziekte aanwezig ismogen niet toegelaten worden dan na vertoon van een geneeskundig bewijs dat de besmetting heeft opgehouden. Art. 12. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in^ art. 8 bedoel de inschrijving envoor zoo verre daartegen geene bedenkingen bestaan inagtigen zij de hoofdonderwijzeres tot het toelaten der ingeschreven leer lingen. Art. 13. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 14. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de leerlingen de school getrouw bezoeken en voor den aanvang van eiken schooltijd daar aanwezig zijn. Art. 15. Indien de ouders of die hen vervangen de leerlingen uit de school wenschen te houdenof ingeval van ziektegeven zij in persoon of schriftelijk de hoofdonderwijzeres daarvan kennis vóór den aanvang van den eerstvolgend en schooltijd. Art. 16. Indien de ouders of die hen vervangen bij herhaling het be paalde in art. 15 niet nakomen, geeft de hoofdonderwijzeres daarvan kennis aan den Burgemeester. Art. 17. Wanneer leerlingen herhaaldelijk van de school afwezig blijven, zonder dat voor die afwezigheid wettige redenen zijn aan te voerenwordt daarvan mede aan den Burgemeester kennis gegeven. Aan zoodanige leer lingen kan, op voordragt der hoofdonderwijzeres, voor een door den Bur gemeester goed te keuren tijd, de toegang tot de school worden ontzegd. Art. 18. Leerlingen, die zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den goeden gang van het onderwijs verstoren, moeten door de hoofonder- wijzeres tijdelijk van de school verwijderd wordendie daarvan onmiddelijk aan den Burgemeester kennis geeft en diens beslissing inroept. Art. 19. Maandelijks zal de hoofdonderwijzeres aan de ouders of die 23

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 17