wijs, dat geene vruchten kan opleveren en dat vervlogen zal zijn nadat de leerling een jaar de school zal hebben verlaten. De beraadslagingen over het artikel worden hierop gesloten. In stemming gebragt wordt art. 5 goedgekeurd met 12 tegen 6 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren van Outerenvan HeukelomIiarte- velt, Goudsmit, van Wensen en Wttewaall. Art. 6 en 7 worden aldus goedgekeurd «Art. 6. Vacantiën zijn: a. Vrijdag en Zaturdag vóór paschen en de paaschweek; b. de hemelvaartsdag c. de tweede Zaturdag in Julij en volgende vier weken d. de 3de October e. de kersweek, gerekend van 24 December tot 2 Januarij. Andere vacantiënin bijzondere omstandighedenkunnen alléén gegeven worden door den Burgemeester. Art. 7. Op de dagschool worden geene leerlingen toegelaten die den ouderdom van zes jaren nog niet bereikt hebben." Art. 8. luidt aldus: «Op de avondschool worden toegelaten leerlingen van de dagschool, be halve die van de drie laagste klassen. De werkzaamheden op de avond school worden zooveel mogelijk onafhankelijk gemaakt van die der dagschool zoodat de leerlingen niet verpligt zijn de avondschool te bezoeken." De heer de Moen. Moet nu dit artikel niet wegvallen Want er wordt toch in gesproken van iets wat niet bestaat. De Voorzitter. Er is hier sprake van de school 2do klasse. De heer de Moen. Het staat er niet bij. De Voorzitter. In art. 1 staat het volgende: «op de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse wordt eene dag- en eene avondschool gehouden, volgens artt. 2 en 3." De heer de Moen wenscht nu in art. 8 bij te voegen: «de 2de klasse," maar het is m. i. niet noodig. De heer de Moen. Als het niet noodig is, kan ik er in berusten. Het artikel wordt hierop goedgekeurd: Artt. 926 worden aldus goedgekeurd «Art. 9. Nieuwe leerlingen worden aangenomen in de week vóór de zomer-vacantie. Buitendien worden in de eerste week van de maand Janu arij diegenen toegelatenwaarvan bij onderzoek blijkt dat zij het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen kunnen volgen. Art. 10. Kinderen, die zich van elders in de gemeente vestigen, kun nen tusschenlijds worden geplaatst, mits het blijke, dat zij voorbereid zijn om het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen te volgen. Art. 11. Alleen kinderen, die zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad hebbenmogen worden ingeschreven. Evenwel mogen worden ingeschreven zijdie eene verklaring van een geneeskundige overleggendat zij niet mogen worden ingeënt. Dit bewijs moet om de drie maanden hernieuwd worden. Art. 12. Gedurende de eerste twee volle weken van Junij wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegevenom nieuwe leerlingen te laten inschrijven. Die gelegenheid wordt in de maand December gegeven met betrekking tot die leerlingen, waarvan bij onderzoek blijkt, dat zij het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen kunnen volgen. De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeesters en Wet houders bij openbare afkondiging ter kennis der ingezetenen gebragt. Art. 13. Voor elke school wordt een boek aangelegd en daarin aange- teekend a. volgnommer; b. de naam der kinderen en de datum der geboorte; c. de dag van aankomst; d. de gezindte waartoe de kinderen behooren; e. de namenhet beroep en de woonplaats der ouders f. de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behandeld ingeval het de natuurlijke kinderziekte gehad heeft. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend wanneer en hoe het kind de school heeft verlaten. Art. 14. Bij deze inschrijving moet vertoond worden het bewijs dat het kind is ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad heeft, of niet mag worden ingeënt. Art. 15. Leerlingen, in wier woning eene besmettelijke ziekte aanwezig is, mogen niet toegelaten worden, dan na vertoon van een geneeskundig bewijs, dat de besmetting heeft opgehouden. Art. 16. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. 12 be doelde inschrijving en, voor zooverre daartegen geene bedenkingen bestaan, magtigen zij den hoofdonderwijzer tot het toelaten der ingeschreven leer lingen. Art. 17. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 18. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de leerlingen de school getrouw bezoeken en vóór den aanvang van eiken schooltijd daar aanwezig zijn. Art. 19. Indien de ouders of die hen vervangen de leerlingen uit de school wenschen te houden, of in geval van ziekte, geven zij in persoon of schriftelijk den hoofdonderwijzer daarvan kennis vóór den aanvang van den eerstvolgenden schooltijd. Art. 20. Indien de ouders of die hen vervangen bij herhaling het be paalde in art. 19 niet nakomen, geeft de hoofdonderwijzer daarvan kennis aan den Burgemeester. Art. 21. Wanneer leerlingen herhaaldelijk van de school afwezig blij ven zonder dat voor die afwezigheid wettige redenen zijn aan te voeren wordt daarvan mede aan den Burgemeester kennis gegeven. Aan zoodanige leerlingen kan, op voordragt des hoofdonderwijzers, voor een door den Burgemeester goed te keuren tijd de toegang tot de school worden ontzegd. Art. 22. Leerlingendie zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den goeden gang van het onderwijs verstoren moeten door den hoofdon derwijzer tijdelijk van de school verwijderd wordendie daarvan onmiddel lijk aan den Burgemeester kennis geeft en diens beslissing inroept. Art. 23. Maandelijks zal de hoofdonderwijzer aan de ouders, of die hen vervangen een schriftelijk rapport mcdedeelen omtrent het gedragde vlijt en de vorderingen hunner kinderen of pupillen. Art. 24. Jaarlijks wordt aan dc leerliugen der hoogste klasse, die het zich waardig hebben gemaakt, op voordragt van den hoofdonderwijzer, een door Burgemeester en Wethouders te bepalen prijs uitgereikt. Aan de leerlingendie de hoogste klasse met vrucht hebben doorloopen wordt een getuigschrift, volgens bijgevoegd model, uitgereikt. Art. 25. De prijsuitdeeling wordt door eene les voorafgegaan en heeft plaats vóór de zomer-vacantie aan het einde van den jaarcursus, in tegen woordigheid van eene commissie uit het collegie van dagelij kscli bestuur. Art. 26. Tot bijwoning van de les en de prijsuitdeeling worden uitge- noodigd de leden van den Gemeenteraad, de leden der plaatselijke School commissie de Schoolopziener en de ouders der leerlingenof die hen vervangen." Het concept wordt aangenomen met 17 stemmen, tegen 1 stem, die van den heer du Rieu. Komt in behandeling concept n°. 10: VERORDENING houdende instructie voor de hoofdonderwijzers der scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs. Artt. 14 worden aldus goedgekeurd «Art. 1. De hoofdonderwijzers zijn verpligt stiptelijk alle bepalingen uit te voeren van de verordening op de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs binnen deze gemeente. Art. 2. Zij zorgen voor het geven van klassikaal onderwijs en het streng handhaven der klassen verdeeling. Art. 3. Zij dragen zorg dat het onderwijs gegeven worde overeenkomstig een rooster, die jaarlijks door den hoofdonderwijzer opgemaakt, in de maand Maart bij Burgemeester en Wethouders ingezondenen door dezen na de plaatselijke Schoolcommissie gehoord te hebbenvastgesteld wordt. Deze rooster wordt in afschrift aan de Schoolcommissie medegedeeld en in de school opgehangen. Art. 4. Zij zien toe op het gedrag en den ijver der hulponderwijzers en kweekelingen en geven daarvan in de maand Januarij van elk jaar verslag aan Burgemeester en Wethouders." Art. 5 luidt aldus: «Zij zijn verpligt den hulponderwijzers en kweekelingen alle hulp bij hun werk te verleenen en aan laatstgenoemden vormend onderwijs te verschaf fen op den voet en de wijze nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen." De heer du Rieu. Volgens dit artikel zal dat vormend onderwijs nader worden geregeld door Burgemeester en Wethouders. Ik meende, dat wij eene verordening hadden, die dat regelde, en wel die van 26 Mei 1864. Wordt deze dan ingetrokken? Zij is te vinden in het Gemeenteblad n°. 7 van 1864. In de vorige vergadering is daar misschien over gesproken bij de behandeling van concept n°. 7. Ik moest toen de vergadering verlaten; anders had ik er over gesproken. De Voorzitter. Ik meen dat de opmerking van den heer du Rieu juist is. Welk nommer van het Gemeenteblad is hetdie de verordening bevat, waarbij dat punt geregeld wordt. De heer du Rieu. N°. 7 van 1864. De Voorzitter. Wij zouden dan hier «Burgemeester en Wethouders" kunnen doorschrappen. De heer de Fremery. Ik zou dan in overweging geven in plaats van de laatste zinsnede te lezen volgens de vastgestelde of nader vast te stellen verordeningen." Dan blijft alles geregeld zooals nu bepaald is. De heer yan Heukelom. Schaden kan de bepaling niet, vooral in het geval dat de vormschool wierd opgeheven door een of andere omstan digheid, die thans nog wel niet te voorzien is. Die school is thans aan gewezen als de plaatswaar het vormend onderwijs is te krijgen. Valt die gelegenheid wegdan wordt men verwezen naar deze bepaling. De heer de Fremery. Als er eene verordening bestaat, kan het toch niet opgaan te verwijzen naar Burgemeester en Wethouders. Ik wenschte daarom die geheele phrase er uit te laten. De heer yan der Hoeven. Ik zou in overweging geven het artikel te doen eindigen met het woord verschaffenofals men dat niet verkiest dan te lezen: «volgens de verordening," waarvan door den heer du Rieu gesproken isen die dan aanhalen. Men kan hier toch niet in futuro spreken wanneer de zaak reeds bepaald is. De heer Goudsmit. Ik zou dan liever wenschen te lezen«volgens de voorschriftenreeds vastgesteld of nader vast te stellen." Dat is eene be paling, die gewoonlijk in de instructiën voorkomt. De Voorzitter. Als men zegtvolgens de bepalingen dier verorde ning, komt het op hetzelfde neder. De heer Goudsmit. Als men zegtvolgens de voorschriftenreeds vast gesteld of nader vast te stellen, blijft de verordening van volle kracht. De Voorzitter. Ik neem dan die bijvoeging over, en zou dan wen schen te lezeningevolge de voorschriftenreeds vastgesteld of nader vast te stellen." De heer Hubrecht. Zou dan niet ook in art. 5 van concept n°. 7 dezelfde verandering moeten opgenomen worden? De Voorzitter. Ja, wij zullen zelfs nog moeten nagaan of dergelijke zinsneden meer voorkomen, om het gelijkluidende der bepalingen in acht te nemen. Met de aangeduide wijziging wordt hierop het artikel met algemeene stem men goedgekeurd. Artt. 616 worden aldus goedgekeurd: «Art. 6. Zij zijn verpligt, indien een der hulponderwijzers of kweekelin gen zich aan slecht gedrag of pligtverzuim schuldig maakt, dadelijk daar van aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven. Art. 7. Zij gebruiken op de scholen geene andere leerboeken dan die welke door de plaatselijke Schoolcommissie zijn goedgekeurd. Art. 8. Zij zijn verpligt de kinderen en de ouders, of die hen vervan gen, met de meeste welwillendheid en voorkomendheid te behandelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 16