Art. 13. In de maand Januarij van elk jaar zenden de hoofdonderwij
zers bij Burgemeester en Wethouders de verantwoording in van de hun ver
strekte toelagen ten behoeve der kweekelingen.
Art. 14. De hoofdonderwijzers, uit hunne betrekking wenschende te wor
den ontslagenzijn verpligt twee maanden vóór het tijdstipwaarop dit ont
slag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden."
Concept n°. 8 wordt aldus aangenomen
«VERORDENING houdende instructie voor de hulponderwijzers en
kweekelingen der openbare lagere scholen voor on- en minvermogenden.
Art. 1. De hulponderwijzers en kweekelingen zijn verpligt stiptelijk alle
voorschriften op te volgen, hun door den hoofdonderwijzer, of die hem ver
vangt, te geven.
Art. 2. Zij zijn verpligt, een half uur vóór den aanvang van eiken
schooltijd, in de school tegenwoordig te zijn, ten einde toe te zien op het
binnenkomen der leerlingen en alles in orde te brengenwat in dien school
tijd moet gebruikt worden.
Art. 3. Zij zijn verpligt den hoofdonderwijzer, indien deze het verlangt,
in de administratieve werkzaamheden der school behulpzaam te wezen.
Art. 4. Indien de hulponderwijzers en kweekelingen door ziekte verhin
derd worden op de school tegenwoordig te zijn, zorgen zij dat de hoofd
onderwijzer daarvan vóór den aanvang der school kennis draagt.
Art. 5. Indien zij om andere redenen afwezig wenschen te blijven, ver
zoeken zijonder mededeeling der redenenden hoofdonderwijzer om verlof
en onderwerpen zich aan zijne uitspraak, behoudens beroep op den Burge
meester.
Art. 6. Bij ontstentenis van den hoofdonderwijzer, treedt de eerste
hulponderwijzer in zijne plaatsbij ontstentenis van beiden, de tweede hulp
onderwijzer.
De eerste of de tweede hulponderwijzer heeft, zoolang hij den hoofdon
derwijzer vervangt, dezelfde verantwoording als deze.
Art. 7. Zij moeten de hun opgelegde verpligtingen trouw nakomen en
de kinderen goed behandelen; alle onbetamelijke middelen tot handhaving
der orde en tucht moeten vermeden worden.
Art. 8. De hulponderwijzers, uit hunne betrekking wenschende te wor
den ontslagen, zijn verpligt óéne maand vóór het tijdstip, waarop dit ont
slag moet ingaan, zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden."
Komt in behandeling concept n°. 9
VERORDENING op de openbare scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs voor jongens.
Artt. 14 worden zonder discussie aldus goedgekeurd.
"Art. 1. Op de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs
der 2® klasse wordt eene dag- en eene avondschool gehoudenvolgens art.
2 en 3.
Art. 2. De dagschool wordt gehouden op Maandag, Dingsdag, Donder
dag en Vrijdag, des voorraiddags van 9 tot 12 uren en des namiddags
van 2 tot 4 uren; op Woensdag en Zaturdag, alleen des voormiddags van
9 tot 12 ure.
Art. 3. De avondschool wordt gehouden op Maandag, Dingsdag, Don
derdag en Vrijdag, van 5j tot 7 uren.
Art. 4. Op de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der
le klasse wordt alléén eene dagschool gehouden."
Art. 5 luidt aldus:
//Deze school wordt gehouden dagelijks, des voormiddags van 9 tot 12
urendes namiddags van 2 tot 4 uren."
De heer van Heukelom. Als ik dit artikel wel begrijp, dan wordt er
dagelijks school gehouden en dus ook des Woensdags en Zaturdags, en
derhalve ook de halve dagendie tot hiertoe vrij waren. Ik wensch in
overweging te gevenom die halve dagen vrij te houdendat heeft lang
bestaan en is in de huisgezinnen als het ware een gebruik gewordenmaar
het is bovendien noodig om de lessen te geven, waarvoor anders geen
tijd t e vinden is.
De Voorzitter. De zaak heeft een ernstig punt van overweging bij
Burgemeester en Wethouders uitgemaakt. Zij hebben geoordeeld die uren
te moeten bepalen, omdat er anders geen behoorlijke tijd meer zou over zijn
voor het onderwijs in het Engelsch het Hoogduitsch en de wiskunde. Een der
bestrijders der avondscholen, uit de schoolcommissie, die mij tevens in
de gelegenheid stelde lectuur te nemen van getuigenissen door verschillende
bevoegde beoordeelaars in zake opvoeding afgelegd en alle daartoe strekkende
dat kinderen van den leeftijd van 612 jaren niet langer dan 5 uren
daags mogen worden ingespannen, gaf mij toe dat de thans door Burge
meester en Wrethouders voorgestelde regeling zoowel aan zijn verlangen als
aan de behoefte van het onderwijs nog het meest voldoet.
De heer van Heukelom. Ik wil de quaestie der avondschool hier niet
weder ter sprake brengenzij is in de schoolcommissie in het breede be
handeld en behoorde ik tot de minderheid die tegen die school wel bezwa
ren erkende, doch niet zoo overwegende of zij werden misschien door voor
deden opgewogen. Maar wat men nu voorstelt te doen acht ik ten hoogste
verkeerd. De Voorzitter zegt wel dat, als men de Woensdag- en Zaturdag-
middagen vrijlaat, dan voor het onderwijs tijd te kort schiet. Indien dit
waar isdan is dit het gevolg van de verkeerde inrigting die men aan deze
school gegeven heeft en waarvan men in dit geval nu reeds de gevolgen
begint te ondervinden. Die vrije middagen wensch ik behouden te zien;
door de afschaffing zal men de kinderen berooven van de gelegenheid tot
het ontvangen van onderwijs, dat tot hunne beschaving moet dienen en
waarop niet te hooge prijs kan gesteld wordendaargelaten nog andere
bezwaren.
De Voorzitter. Het komt mij voor dat, als de kinderen eiken avond
vrij hebben, zij genoegzamen tijd behouden om les in de muziek en andere
vakken te nemen.
De heer van Heukelom. Des avonds kan er geen muziekschool worden
gehouden. Daaraan zijn te veel moeijelijkheden verbonden. Bovendien zijn
er ook cathechisatiën waar te nemen. De schoolcommissie heeft zich veel
moeite gegeven om hh. predikanten te beduiden daarvoor de vrije uren der
scholen te gebruiken. Of het gehoor gevonden heeft, is mij onbekend; maar
sluit men de gelegenheid voor de predikanten om van die twee middagtijden
gebruik te makendan zal hun een excuus gegeven worden voor het gebrui
ken van de schooltijden op den ouden voet.
De Voorzitter. Ik wenschte gaarne, dat een der leden een ander en
beter voorstel deed, maar ik moet verklaren, dat wij na gezette overweging
tot geen ander voorstel zijn kunnen komen.
De heer van Outeren. Ik ben tegen de opheffing van de avondschool.
Zullen de leerlingen zich bekwamen in al de vakken die onderwezen wor
den, dan kunnen de lesuren niet worden verminderd.
De Voorzitter. Men ziet hieruit weder hoe moeijelijk het is de zaak
te regelen. Wij zijn er dan ook niet dan na rijp beraad toe gekomen dit
voorstel te doen.
De heer Goudsmit. Wij hebben te dezer zake ingewonnen de adviezen
van paedagogen en van medici, onder anderen van dr. Allebéte Amsterdam.
Zijn oordeel was, dat het onderwijs voor kinderen beneden 12 jaren niet
langer dan vijf uren daags duren mogt en dat elke minuut langer voor hunne
gezondheid verderfelijk is. Dat gevoelen is ook door den beer van Dijk
bevestigd. Bovendien heeft men de ondervinding opgedaan dat de kinderen
op de avondschool van den heer van Wijk geeuwengapen en soms inslui
meren.
De Voorzitter. Ik heb dat ook uit de stukken ontwaard. Maar er
zijn er ookdie dat gapen en geeuwen wel aan andere oorzaken dan juist
aan vermoeidheid van het leeren toeschrijven. Men heeft toch opgemerkt,
dat dit het geval was op de school 2d" klasse, waar de leerlingen tusschen
4 en 5 ure gewoonlijk op de straat spelen en dan vooral des winters, door
den invloed van het gaslicht, slaperig worden. De heer Japikse verklaarde
mij dat op zijne school van geene slaperigheid eenig spoor was.
De heer Goudsmit. Wat ik zeide, is gegrond op het oordeel van de
medici en van den heer van Dijk, die mij nog eergisteren gemagtigd heeft
hier te verklaren, dat het houden der avondschool niet alleen niet noodig,
maar zelfs nadeelig voor de kinderen is.
De Voorzitter. Het komt mij voor dat de uren tot het houden der
muziekschool wel kunnen worden veranderden dat er alzoo geen gegronde
bedenking bestaat dat de kinderendie des avonds vrij hebbenvan de mu
ziekschool geen gebruik zouden kunnen maken.
De heer van der Hoeven. Ik kan dat niet zoo gereedelijk toegeven.
De Zaturdag-middag zou in allen gevalle kunnen wegvallen. Dan moest er
geen school worden gehouden. Ik moet daarbij doen opmerken, dat er
velen zijndie muziek- of andere onderwijzers van 's Hage of elders doen
komen, en dat die dikwerf des avonds niet hier kunnen zijn. Maar ook uit
andere oogpunten is het wenschelijk dat de Zaturdag-middag vrij blijve.
De Voorzitter. Ik doe opmerken, dat door het vertrek van sommige
leden de vergadering niet meer voltallig zal zijn om een besluit te nemen zoo
dat ik tot mijn leedwezen verpligt ben de beraadslagingen weder tot in den
loop der volgende week te schorsen.
Daarop wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten.
Zitting van Maandag S Jul ij 1866,
geopend des namiddags te 2 ure.
Voorzitterde heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heerenStoffels, Tollens, Krantz, du Rieu, Cock, de
EremeryHoog Hubrechtvan der Hoevende Moen Wttewaallvan
Outeren, Scheltema, van Heukelom, Hartevelt, Goudsmit, Lezwyn en van
Wensen.
De heer de Moen. Mijnheer de Voorzitter. In de vorige vergadering
is in handen van de Commissie van Einanciën gesteld de rekening van
de gasfabriek over 1865. De heer du Rieu, tevens lid dier Commissie, is
sedert twee maanden lid der Commissie over de gasfabriek. Nu zal het
toch, hoop ik, voor de vergadering geen bezwaar hebben, dat hij die re
kening mede helpe onderzoeken, daar hij toch van die rekening geen ren-
dant is.
Geen der leden zich hiertegen verklarende, wordt de deelneming van den
heer du Rieu aan dat onderzoek goedgekeurd.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over de verordeningen
op het openbaar lager onderwijs.
De Voorzitter. Alvorens verder te gaan, wenschte ik de aandacht der
vergadering er op te vestigendat er in art. 3 van concept 2 een drukfout
is ingeslopen. Er staat namelijk bijna in het laatste gedeelte van blz. 3:
//in de l«te afdeeling bestaande uit de 4« en hoogere klassen." Dit zal
moeten zijn «uit de vier hoogste klassen." Het is juist het principe, door
Burgemeester en Wethouders aangenomen, en ik meen ook, dat daarop de
vraag van den heer du Rieu sloeg. Ik stel alsnog voor, de aangehaalde
zinsnede aldus te lezen: //in de eerste afdeeling, bestaande uit de vier hoog
ste klassen."
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. In de laatste vergadering zijn wij gebleven bij art. 5
van concept n°. 9, hetwelk bestreden werd door den heer van Heukelom.
De debatten zijn echter gestaakt door dat er geen genoegzaam getal leden
meer tegenwoordig was. Verlangt nog een van de heeren het woord daarover?
De heer van Heukelom. Ik wenschte nog eens met korte woorden te
herhalen wat ik laatstelijk gezegd heb, dat ik namelijk hoogst verkeerd
vind, dat op die school dagelijks van 9 tot 12 en van 2 tot 4 ure zou
worden onderwezen. Ik heb daartegen groot bezwaar en wel op onder
scheidene gronden. Vooreerst wil ik den kinderen gelegenheid hebben ge
geven om ander onderwijs te kunnen genieten, waartoe de Woensdag-en Za-
turdag-middaguren beschikbaar moeten blijven. Ik heb onder anderen
het oog op cathechisatiënmuzieklessen enz. Maar er bestaat bij mij nog
eene andere zwarigheid; men bedenke toch dat die school bestemd is voor