bijzondere omstandigheden waarin door den Burgemeester andere vacantiön kunnen worden verleendwerd weggelatenomdat deze slaat op ziekten of andere buitengewone gevallen. Mijne bedoeling is, dat er ook bij een ge zonden en normalen toestand vacantiën kunnen worden gegeven. Ik wil Burgemeester en Wethouders ten deze volstrekt aan geen banden leggen maar geheel en al vrijlaten. De heer van Heükelom. Ik zou er voor zijn om //bijzondere omstan digheden uit de laatste zinsnede weg te laten. Dan blijft bet geven van vacantiën geheel aan den Burgemeester over. De heer van Outeren. Neendat kan ik niet toegevenwant die laatste zinsnede van het artikel, zooals die thans luidt, slaat op vacantiën, in bij zondere omstandigheden door den Burgemeester te verleenenwaardoor alle onderwijs op de school ophoudt, vacantiën zoowel voor de onderwijzers als voor de leerlingen. Dit ligt niet in de bedoeling van het amendementmen wil daarbij eene bepaling ten gunste van den onderwijzer alleen. Zonder toevoeging van hetgeen ik heb voorgesteld of van iets dergelijks kan het niet en ik ben zeker dat de heer Goudsmitbij nader inzienmij dit zal toegeven. De heer Goudsmit. Gij hebt gelijk. Men moet eene afzonderlijke be paling vaststellen. De heer van der Hoeven. Men zou ook kunnen zeggendat het toe staan van personele vacantiën aan eenen onderwijzer door Burgemeester en Wethouders geschieden kan. De heer Goudsmit. Ik heb den heer van Outeren reeds toegegevendat de laatste zinsnede van het artikel moet worden behoudenen daarom stel ik nu voor te bepalendat het aan Burgemeester en Wethouders onverlet blijft om aan een der onderwijzers beurtelings verlenging van vacantie toe te kennen of verlof daartoe te verleenen. De heer van Outeren. Mijnheer de Burgemeester, zou er bij u eenige bedenking bestaan tegen het voorschrift dat door u alleen eenige vacantie aan een onderwijzer kon gegeven worden? Zoo neen, dan acht ik het vol doende de bevoegdheid daartoe aan u over te laten. De heer Goudsmit. Ik kan dat niet toegeven. Niet dat ik vreezen zou dat de Burgemeester van die bevoegdheid misbruik zou maken, maar ik geloof dat bij weigering van de aanvraag het dagelij ksch bestuur beter ge dekt isdan indien dit alleen van den Burgemeester zou af hangendie er dan al den last van zou hebben. De Voorzitter. Ik neem gaarne het amendement van den heer Goud smit over. Het amendement van den heer Goudsmit wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen., en het artikel, aldus aangevuld, goedgekeurd. Art. 528 worden achtereenvolgens aldus goedgekeurd: //Art. 5. Op de dagschool worden geene kinderen toegelatendie den ouderdom van zes jaren nog niet bereikt hebben. Art. 6. Leerlingen van de dagschool, die den ouderdom van tien jaren bereikt hebbenmogen tegelijker tijd de avondschool waarnemenindien de hoofdonderwijzer hen daarvoor geschikt acht. Art. 7. Als leerlingen, die uitsluitend de avondschool bezoeken, komen alleen zij in aanmerking, die den leeftijd van twaalf jaren bereikt en vol doende vorderingen gemaakt hebben. Art. 8. Nieuwe leerlingen op de dagschool worden aangenomen in de eerste volle week der maanden April en October. De plaatsing der leerlingen op de avondschool geschiedt op den eersten Maandag van October. Art. 9. Kinderendie zich van elders in de gemeente vestigenkunnen tusschentijds worden geplaatst, mits het blijke, dat zij voorbereid zijn om het onderwijs op eene der reeds bestaande klassen te volgen. Art. 10. Alleen kinderen, die zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte hebben gehad, mogen worden ingeschreven. Evenwel mogen worden ingeschreven zijdie eene verklaring van een geneeskundige overleggen, dat zij niet mogen worden ingeënt. Dit bewijs moet om de drie maanden hernieuwd worden. Art. 11. Gedurende de eerste twee volle weken der maanden Maart en September wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegeven om de plaatsing van nieuwe leerlingen te vragen. De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wet houders bij openbare afkondiging ter kennis van de ingezetenen gebragt. Art. 12. Met betrekking tot de scholen voor on- en minvermogenden wordt de gemeente in schoolwijken verdeeld. Burgemeester en Wethouders bepalenop voordragt van de hoofdonder wijzers der scholen, voor welk deel der gemeente elke school bestemd is. Art. 13. Voor elke school wordt een boek aangelegd, waarin wordt aangeteekend a. volgnommcr; l. de naam der kinderen en de datum der geboorte; c. de dag van aankomst; d. de gezindte waartoe de kinderen behooren; e. de namen, het beroep en de woonplaats der ouders of die hen ver vangen f. de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behan deld toen het de kinderziekte had. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend, wanneer en hoe het kind de school heeft verlaten. Art. 14. Bij deze inschrijving moeten vertoond worden de bewijzen van geboorte-inschrijving en van vaccine of dat het kind de natuurlijke kinderziekte gehad heeft, of niet mag worden ingeënt. Art. 15. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. 11 be doelde inschrijving en, voor zooverre daarentegen geene bedenkingen be staan, magtigen zij den hoofdonderwijzer tot het toelaten der ingeschre ven leerlingen. Art. 16. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 17. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de leerlingen behoorlijk gereinigd zijn. 1866 Art. 18. Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, zoomede zij die hoofdzeer hebben of in wier woningen eene besmettelijke ziekte aanwezig is, worden door den hoofdonderwijzer niet toegelaten. Bij besmettelijke ziekte heeft deze toelating geen plaats, dan na vertoon van een geneeskundig bewijs, dat de besmetting heeft opgehouden. Art. 19. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen, dat de kinderen de school getrouw bezoeken en vóór den aanvang van eiken schooltijd daar aanwezig zijn. Art. 20. Indien de kinderen door ziekte verhinderd worden de school te bezoeken, zijn de ouders of die hen vervangen verpligt, den hoofdon derwijzer vóór het begin van den schooltijd in persoon of schriftelijk daar van kennis te geven. Art. 21. Indien de ouders of die hen vervangen de kinderen om andere redenen dan ziekte uit de school wenschen te houdenvervoegen zij zich onder mededeeling der redenen, bij den hoofdonderwijzer tot het bekomen van verlof en onderwerpen zich aan diens uitspraak. Art. 22. Indien de ouders of die hen vervangen zich niet stiptelijk houden aan het bepaalde in art. 39, 20 en 21 dezer verordening, is de hoofdonderwijzer verpligt hunne kinderen weg te zenden en niet weder toe te laten dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders. Art. 23. Indien de ouders of die hen vervangen den hoofdonderwijzer verlangen te sprekenmoeten zij zich vóór den schooltijd aan de school vervoegen en zich daar beleefd en ordentelijk gedragen. Zij mogen geene hulponderwijzers of kweekelingen over sehoolzaken aan spreken. Art. 24. Leerlingendie zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den goeden gang van het onderwijs verstorenmoeten door den hoofdon derwijzer tijdelijk van de school verwijderd worden, die daarvan onmiddel lijk aan den Burgemeester kennis geeft en diens beslissing inroept. Art. 25. Jaarlijks wordt aan de leerlingen der hoogste klasse van de dagschool en aan de leerlingen der avondschool, die het onderwijs met vrucht hebben bijgewoond, op voordragt van den hoofdonderwijzer, een door Burgemeester en Wethouders te bepalen prijs uitgereikt. Art. 26. De prijsuitdeeling wordt door eene les voorafgegaan en heeft plaats in de laatste volle week van Maart, in tegenwoordigheid van eene commissie uit het collegie van dagelijksch bestuur. Art. 27. Tot bijwoning van de les en de prijsuitdeeling worden uitge- noodigd de leden van den Gemeenteraadde leden der plaatselijke Schoolcom missie, de Schoolopziener en, indien de localiteit het toelaat, de ouders der leerlingen, of die hen vervangen. Art. 28. Leerlingen, die de dag- of avondschool getrouw hebben be zocht, worden, op verzoek van de ouders of die hen vervangen, ontslagen. Zij ontvangen, voor zoo verre zij het onderwijs met vrucht hebben "bij gewoond, een getuigschrift, volgens bijgevoegd model, dat hun in hun volgend leven tot aanbeveling kan strekken." Concept n°. 6 wordt, met de boven vermelde wijziging, met algemeene stemmen aangenomen. De heer de Eremery verlaat de vergadering. Concept n°. 7 wordt aldus aangenomen: //VERORDENING houdende instructie voor de hoofdonderwijzers der openbare lagere scholen voor on- en minvermogenden. Art. 1. De hoofdonderwijzers zijn verpligt stiptelijk alle bepalingen uit te_ voeren van de verordening op de openbare lagere scholen voor on- en minvermogenden. Art. 2. Zij zorgen voor het geven van klassikaal onderwijs en het streno- handhaven der klassen-verdeeling. Art. 3. Zij dragen zorg dat het onderwijs gegeven worde overeenkomstig een rooster, die jaarlijks door den hoofdonderwijzer opgemaakt, in de maand Maart bij Burgemeester en Wethouders ingezonden en door dezen, na de plaatselijke Schoolcommissie gehoord te hebbenvastgesteld wordt. Deze rooster wordt in afschrift aan de Schoolcommissie medegedeeld en in de school opgehangen. Art. 4. Zij zien toe op het gedrag en den ijver der hulponderwijzers en kweekelingen en geven daarvan in de maand Januarij van elk jaar verslag aan Burgemeester en Wethouders. Art. 5. Zij zijn verpligt den hulponderwijzers en kweekelingen alle hulp bij hun werk te verleenen en aan laatstgenoemden vormend onderwijs te verschaffenop den voet en de wijze nader door Burgemeester en Wethou ders te bepalen. Art. 6. Zij zijn verpligt, indien een der hulponderwijzers of kweekelin gen zich aan slecht gedrag of pligtverzuim schuldig maaktdadelijk daarvan aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven.' Art. 7. Zij gebruiken op de scholen geene andere leerboeken dan die welke door de plaatselijke Schoolcommissie zijn goedgekeurd. Art. 8. Zij zijn verpligt de kinderen en de ouders, of die hen vervan gen met de meeste welwillendheid en voorkomendheid te behandelen. Art. 9. Zij zijn verpligt zorg te dragen voor de reinheid der localcn en voor goede luchtverversching. Art. 10. Zij dragen zorg voor het zindelijk houden en goed bewaren der schoolbehoeftenzien toe dat deze zonder hunne toestemming niet worden medegenomen en zorgenbij de aanschaffing van nieuwede daarvoor op de begrooting uitgetrokken posten niet te overschrijden. Art. 11. Zij zijn een half uur vóór den aanvang van eiken schooltijd in de school aanwezigen mogen die niet voor den geheelen afloop van eiken schooltijd verlaten. Zij zorgen voor de orde bij het aan- en uitgaan der school. Daartoe is, bij het komen en gaan, een hulponderwijzer of kwee- keling aan de schooldeur tegenwoordig. Indien zij door ziekte verhinderd zijn, geven zij daarvan kennis aan den Burgemeester en aan den eersten hulponderwijzer. In andere gevallen mogen zij van de dagschool niet afwezig blijven dan met toestemming van den Burgemeester. Art. 12. Zij mogen een hulponderwijzer of een kweekeling voor niet langer dan drie dagen vrijheid geven om van de school afwezig te blijven. Tot het verleenen van een verlof voor langeren tijd hebben zij de toestem ming van den Burgemeester noodig. 22

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 13