Al die bezwaren zijn door de aan uwe vergadering ingediende voordragt
weggenomen, de overeenkomst wordt vernietigd, het Eijk neemt aan een
nosocomium academicum te Leyden te stichten, en dit nosocomium academi-
cum voortdurend te onderhouden.
Daar bij de bestaande overeenkomst de gemeente vele verpligtingen op
zich had genomen, waardoor het Rijk, behoudens een matig subsidie, van
alle onderhoud enz. daarvan was ontheven, is het natuurlijk dat deze ont
binding niet geheel zonder eenige opoffering van gemeentewege kon worden
verlangd; die opoffering is evenwel niet zoodanig dat, bij de voordeelen die
aan de gemeente worden verzekerd, zij als onoverkomelijk is te beschouwen,
neen zij is wel hooger dan bij de vorige voorstellen was aangegeven, doch
dit levert bij de Commissie geen bezwaar op, belangrijk genoeg om zelfs
den minsten twijfel omtrent de aanneming te koesteren. Was bij vorige ge
legenheid het cijfer ƒ100,000, met behoud van het bestaande nosocomium
academicum, thans bedraagt dit ƒ125,000, en blijft het bedoelde gebouw
mede aan de gemeente. Deze gelden kunnen uit de kapitalen en landerijen,
bij de Vereenigde Gast- en Leprooshuizen aanwezig, gevonden worden en
dit kan derhalve geene moeijelijkheid bij uwe vergadering veroorzaken. De
bestemming toch dezer instelling moet geheel van aard veranderen, daar bij
de overeenkomst tevens tot hare opheffing wordt besloten; want wat is het
anders wanneer men bepaalt dat al de stads zieke armen, waardoor zeker
verstaan moeten worden zij, die aldaar in den regel worden verpleegd, in
het nosocomium academicum zullen worden opgenomen, tegen den prijs, met
inbegrip van geneesmiddelen, die daarvoor p. m. thans wordt betaald, ter
wijl men mag verwachten dat, bij latere regelingen, die prijs in billijke
verhouding zal blijven tot hetgeen hier zou worden besteed of elders wordt
betaalden die verpligting ook gedurende de vacantie zal voortduren.
Er ligt ook geen bezwaar in de verzekering, dat de verpleegkosten van
elders armlastigen binnen zes maanden zullen voldaan worden, want mogt
dit al het eerste jaar eeuig uitschot vorderenhierdoor kunnen de voorschot
ten voor volgende jaren gedekt worden.
Men vergete bij de geldelijke opoffering niet, dat voortaan de gemeentekas
zal ontheven worden van de jaarlijksche bijdrage, ten behoeve van het
akademisch ziekenhuis, groot ƒ2000, hetgeen tegen 5 pCt. berekend een
kapitaal van ƒ40,000 representeert. Het terrein kan voorts geene moeije
lijkheid baren; nimmer heeft de gemeente eenig stuk gronds, en welke uit
gestrektheid zal dit wel zijnten behoeve van de hoogeschool afgestaanwel
overtuigd dat de bloei der alhier gevestigde akademie aan de gemeente naauw
aan het harte ligt, of dit had altijd gratis plaats.
Ten slotte mag de Raadscommissie wel, bij al hare bemoeijingendank
worden gezegd dat zij er op bedacht is geweest zekerheid te bepalen dat het
nosocomium academicum hier zoude gevestigd worden, alvorens door de
gemeente eenige gelden worden uitgeschoten, door voor te stellen dat eerst
zes maanden, nadat die inrigting in werking zal zijn gebragt, de som van
ƒ125,000 zoude worden voldaan; want hierdoor erlangt de gemeente een
waarborgdat het contract moet zijn nagekomenalvorens eenige opoffering
van haar wordt geeischt.
De Commissie mag vertrouwen dat de Raads-commissie is bedacht geweest
te bepalen, dat geene registratiekosten ten laste dezer gemeente zullen wor
den gebragt, waartoe anders misschien nog gelegenheid bestaat.
De Commissie raadt u in allen deele tot de aanneming dezer overeenkomst ii
te besluiten."
De Voorzitter. Na al hetgeen in vorige jaren ter zake van het
ziekenhuis heeft plaats gehad, acht ik het geheel overbodig het vroeger ge
beurde in deze vergadering te releveren. Ik wensch alleen mede te deelen,
dat Burgemeester en Wethouders met de beide rapporten zeer ingenomen
zijn en daaraan gaarne hunne goedkeuring hechten, omdat wij daardoor
zullen geraken tot eene resiliatie van het contract, dat voor de stad zoo
onereus wasen een nosocomium zullen verkrijgenwaaraan de akademie
zoozeer behoefte heeft. Ik zal alsnu de discussiën over deze zaak openen.
De heer du Rieu. Ik heb niets te voegen bij hetgeen door de Commis
sie van Financiën is in het midden gebragt.
De heer Hubbecht. Ook ik heb niets bij dat rapport te voegen. Alleen
kan ik naar aanleiding van de bemerking aan het slot van het rapport der
Commissie van Financiënnamens de beide commissiënmededeelen dat het
geheel de bedoeling is, dat alle kosten ten laste van het Rijk komen, en
de gemeente met de bijdrage van/125,000, zonder meer, zal volstaan.
De heer van Outeren. Ik kan mij volkomen met de voordragt ver
eenigen. Ik geloof dat het voorstel, onder de gegeven omstandigheden,
allezins aannemelijk is. Alleen wenschte ik de commissie, met dit onderwerp
belast, mijnen dank te betuigen voor den vasten wil en het uitmuntend over
leg, waarmede zij deze ingewikkelde zaak tot dus verre heeft ten einde ge
bragt.
De heer Meerburg. Ook ik acht mij verpligt der commissie dank te
betuigen voor haren betoonden ijver bij het volbrengen harer gewigtige taak.
De heer de Moen. Ik kan niet anders dan mijnen bijzonderen dank
betuigen aan de commissie voor de moeite, die zij aan de zaak besteed
heeft, en voor haar zoo duidelijk en goed gemotiveerd rapport.
De heer Librecht Lezwyn. Ook ik moet mijnen dank zeggen aan de
commissie voor hetgeen zij heeft verrigt. Ik verheug mij, dat de zaak op
deze wijze zal worden beslist; want ik heb steeds gevreesd, dat wij verpligt
zouden worden aan het contract te voldoen. Wij hebben dus alle reden om
met dezen uitslag tevreden te zijn.
De heer Stoffels. Ik stem ook van mijne zijde in met dankbetuiging
aan de commissie voor de wijze, waarop zij tot den goeden uitslag dezer
zaak heeft medegewerkt.
De heer van der Hoeven. Ik wil mij ook gaarne scharen bij die hee-
ren welke aan de commissie dank hebben betuigd voor haren betoonden
ijver; en ik geef tevens aan de commissie de verzekering, dat het aan de
hoogeschool ten hoogste aangenaam zal zijn dezen afloop der onderhande
lingen te vernemen. Bij mijnen dank meen ik tevens de commissie geluk
te moeten wenschen met het welslagen harer taak.
De Voorzitter. Na de gevoelens, die ontwikkeld zijn, zal het wel over
bodig zijn te vragenof de vergadering voor de voordragt gestemd is. Ik
acht het een groot geluk, dat de zaak op deze wijze zal zijn tot stand ge
bragt en wij elkander zullen kunnen geluk wenschen dat zij nu zoo spoedig
tot een goed einde komt. Wij mogen ons dan ook allezins verheugen over
dezen uitslag; en ik hoop, dat de regering ons nu een gebouw zal ver
strekken dat een parel aan de kroon van onze akademiestad zal kunnen
worden genoemd. Uit naam van deze vergadering en ook van mijne zijde
zeg ik de commissie hartelijk dank voor hetgeen zij heeft gedaan om de
zaak tot een zoo goed en gelukkig einde te brengen.
De heer Goudsmit. Ook ik kan mij allezins vereenigen met de voor
dragt. Ik heb alleen eene bedenking betrekkelijk den vorm, en wel voor
zoover in een artikel gezegd wordt, dat de stad het nosocomium behoudt.
Dit nu is minder juisti Wat de stad afstaat, moet natuurlijk in die acte
worden opgenomen; maar te vermelden wat zij behoudt, acht ik overbodig.
De Voorzitter. Er heeft ten deze een transport plaats gehad. Was er
geen vroeger contract, waarbij aan ons het ziekenhuis is afgestaan, dan
zou ik het met u kunnen eens zijn. Maar nadat eenmaal de zaak is tot
stand gekomen, is er wel degelijk sprake van behoud van het nosocomium
voor de stad.
De heer Goudsmit. Mij dunkt, dit is niet juist. Er heeft toch geen
overdragt van eigendom plaats gehad. Wanneer er alzoo geene overschrij
ving is geschiedblijft het ziekenhuis eigendom van de stad.
De heer Hubrecht. Bij het tot stand komen der overeenkomst heeft
werkelijk de overdragt van het nosocomium aan de gemeente plaats gehad.
De heer Goudsmit. Dan vervalt mijne bedenking in het algemeen.
Maar dan kan men toch niet zeggen: »de eigendom blijft aan de stad",
maar /'de eigendom keert tot de stad terug".
De heer Hoog. Ik geloof, dat de heer Goudsmit ter goeder trouw in
dwaling verkeert. Bij het vorig contract werd het nosocomium van het
Rijk overgedragen aan de staden toen heeft dan ook de stad het werke
lijk gekregen. Maar nu dat onereuse contract wordt opgehevenzooals
art. 1 thans aangeeft, moest in art. 2 wel degelijk worden bepaald, dat de
stad het nosocomium behoudt. N
De heer Goudsmit. Na die opheldering kan ik gaarne in de voordragt,
ook wat den vorm betreft, berusten.
De voordragt wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
VI. Voordragt tot het opdragen aan Burgemeester en Wethouders van
de benoeming van tijdelijke ambtenaren bij de plaatselijke belastingen.
Die voordragt is van den volgenden inhoud:
"Het is mogelijk dat de actieve dienst bij de plaatselijke belastingen nog
tijdelijke voorziening behoeft om het vereischte toezigt op de invordering
der verbruiksbelastingen tot den l5,en Mei a. s. te verzekerendaartoe heb
ben wij het oog gevestigd op enkele personen uit de aanwezige nachtwacht
doch achten wij het doelmatig hiervan geen gebruik te maken dan wanneer
de behoefte het bepaald vordert. Moeijelijk echter is het alsdan daartoe
dadelijk uwe vergadering bijeen te roepen; het is daarom dat wij in dit bij
zonder geval uwe magtiging verzoekenom tijdelijk ter voorziening in de
dienst de vereischte benoeming te doen."
De Voorzitter. Gelijk de vergadering zal begrijpen, is het hoofdzake
lijk om geene stagnatie in de dienst te doen plaats hebben, dat Burgemees
ter en Wethouders deze voordragt hebben gedaan.
De heer Goudsmit. Tegen de zaak kan ik niets hebbenmaar ik heb
alweer eene bedenking op den vorm. Mag de Raad namelijk wel zulk eene
opdragt doen?* Het is inderdaad eene delegatie van magt.
De Voorzitter. Ik geloof, wel bij verordening, die dan tevens bij
deze wordt vastgesteld.
De voordragt wordt zonder hoofdelijke omvrage aangenomen.
VII. Voordragt tot verhooging der jaarwedde van den leeraar voor de
Fransche taal en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en
middelbaar onderwijs.
De Voorzitter. De reden, die tot deze voordragt geleid heeft, hebben
de heeren genoegzaam uit het rapport kunnen lezen. Ik zal den Secretaris
verzoeken het rapport der Commissie van Financiën voor te lezen.
Dat rapport is van den volgenden inhoud:
De Commissie van Financiën heeft in overweging genomen de voor
dragt, tot verhooging der jaarwedde voor den leeraar in de Fransche taai
en letterkunde aan de instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Zij
mag niet verklaren hiermede hoogelijk ingenomen te zijndaar eene bezol
diging van ƒ1200 haar toeschijnt meer in verhouding tot die der overige
leeraars te staan, dan de tegenwoordige voordragt. Zij wil echter aanne
men, dat deze voordragt het gevolg is van eene behoefte, die bij de uit
breiding van het lager en het regelen van het middelbaar onderwijs is
ontstaan en waaraan vooralsnog niet is tegemoet gekomenmaar dit aange
nomen, is het gebrek slechts tijdelijk en vordert dan ook slechts tijdelijk
voorziening. Hiervan uitgaande, raadt de Commissie u het tractement op
ƒ1200 te laten, maar voor ditmaal, even als zulks bij de benoeming van
den leeraar in de oude talen, dr. H. W. van der Mey, heeft plaats gegre
pen, het met ƒ400 aan te vullen en op ƒ1600 te stellen."
De heer Hartevelt. Ik heb hier niets tegen, maar vermeen, dat het
meer dan tijd is de verordening te herzien, waarbij de tractementen van
heeren docenten enz. zijn bepaald. Herhaaldelijk, reeds tot vier of vijf
malen toe, is men er van afgeweken, en ik moet daaruit opmaken, dat
de tractementen te laag zijn.
De Voorzitter. Wat de heer Hartevelt opmerkt, is volkomen waar;
maar die vermeerderingen zijn alleen door den drang der omstandigheden
geboren. Het zijn ampliatiën op de verordening, waaraan wij in vervolg
van tijd nog wel meer zullen laboreren.
De heer Hartevelt. Het is toch afwijking van de verordening, die
nog zoo kort in werking is; hoe dikwijls heeft men reeds, boven het vast
gestelde tractement, personele toelagen toegekend, en het is juist dit be
ginsel wat ik zoude wenschen niet langer gevolgd te zien. Of de bepa
lingen gevolgd, of de tractementen geregeld, zoo als ze behooren te zijn.
Kan men voor ƒ1200 geene personen vinden, die aan de billijke eischen