HANDELINGEN TAN DEN GEHEENTEBAAD TAN LETDEN.
8.
I
Zitting van Donderdag 13 April I860,
geopend des namiddags te 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren WttewaallKrantzdu RieuHubrechtDriessen
Holtz, van Kaathoven, van Outeren, van Wensen, Meerburg, ten Sande,
Goudsmit, Hartevelt, de FremeryHoog, Tollens, de Moen, Lezwyn,
Stoffels, van der Hoeven en Kneppelhout van Sterkenburg.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
29 Maart 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Voorstel van de raadsleden H. C. Hartevelt c. s.betreffende het
kantoor van den gemeente-ontvanger.
2°. Adres van J. N. W. C. Sieburgh, aannemer van de leverancie der
straatkeijenhoudende verzoek om teruggave der door hem betaalde boete.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten
fine van berigt en raad.
3°. Adres van J. Vreugdenburg onder Leyderdorp, houdende verzoek om
de brug over de singelsloot nabij de Zijlpoort door eeu dam te mogen
V vervangen.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
De Voorzitter. Ik heb de eer nog voor te stellen dat de Raad besluite:
1°. Burgemeester en Wethouders te magtigen tot den verkoop van 38
gerooide populieren, gestaan hebbende aan den straatweg buiten de Rijns-
burgsche poortdoch die voor de aldaar te verrigten werkzaamheden moesten
weggenomen worden;
2°. tot het tegen taxatie afstaanaan Commissarissen der Leydsche brood
fabriek, van p. m. 19 ijpen boomen, op het plantsoen aan de voormalige
Mare-poort, en tot den verkoop van p. m. 20 ijpen boomen, mede op
dat plantsoen aanwezig, benevens van 3 ijpen boomen, bij de Rijnsburgsche
poort staande.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan de orde is:
I. Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw inkomende leden.
De heeren Tollens, Hoog en Kneppelhout van Sterkenburg worden door
den Voorzitter uitgenoodigd zich met dat onderzoek te willen belasten;
wordende de vergadering inmiddels geschorst.
De commissie zich voor eenigen tijd verwijderd hebbende, wordt, na af
loop van haar onderzoek, de vergadering heropend, en geeft de Voorzitter
het woord aan den rapporteur der commissie.
De heer Tollens. Uwe commissie, mijne heeren; heeft de geloofsbrie
ven van de heeren J. van Heukelom Jr. en mr. C. Cock nagezien. Zij
heeft die vergeleken met de voorschriften der wet en bevonden, dat alle
daarmede volkomen in overeenstemming zijn. De commissie heeft derhalve
de eer te praeadviseren tot de toelating der nieuwbenoemde leden te besluiten.
De Voorzitter. Ik dank de commissie voor het door haar uitgebragt
rapport. Indien niemand daartegen is, stel ik voor overeenkomstig dagrap
port tot de toelating te besluiten.
Dat voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
II. Benoeming van een lid voor het collegie van heeren Gecommitteer
den der vereenigde gast- en leprooshuizen.
Voor deze en de verdere aan de orde gestelde benoemingen worden de
heeren du Rieu, Hubrecht en Librecht Lezwyn door den Voorzitter aan
gewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat bij 21 stembriefjes, overeenkomende
met het getal aanwezige leden, zijn uitgebragt op de heeren Scheltema 16,
Krantz 2 stemmenHoogvan Outeren en Meerburg elk 1 stemweshalve
de heer J. Scheltema is benoemd.
III. Benoeming van een Commissaris over de Gasfabriek.
Door Commissarissen der stedelijke Gasfabriek wordtter vervulling der in
hun midden bestaande vacature door het overlijden van den heer S. J. Le
Poole, het navolgend dubbeltal aangeboden: mr. Paulus du Rieu en mr. Johan
van Outeren.
Bij dat dubbeltal worden door Burgemeester en Wethouders gevoegd de
heeren Bartholomeus Willem Wttewaall en Johannes Holtz.
Met 13 stemmen wordt benoemd de heer mr. P. du Rieu, zijnde op de
heeren Holtz 7 stemmen en van Outeren 1 stem uitgebragt.
IV. Adres van dr. H. van Hall om continuatie als wetenschappelijk
keurder van levensmiddelen.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden
inhoud
Dr. H. van Hall, die door uwe vergadering voor den tijd van drie jaren
is benoemd tot wetenschappelijk keurder van levensmiddelen, heeft zich bij
het verstrijken van dezen termijn tot u gewendmet het verzoek om als
Zoodanig te worden gecontinueerd. Hij kweet zich met ijver en naauwge-
1866.
zetheid van de op hem rustende verpligtingen en er bestaan alzoo allezins
termen hem zijn verzoek toe te staan.
Wij raden u zijne continuatie voor drie jaren aan."
Met 20 stemmen wordt de adressant in voorschreven betrekking geconti
nueerd; zijnde 1 briefje in blanco gelaten.
De heer van Kaathoven verlaat de vergadering.
V. Voordragt tot de definitieve ontbinding van de overeenkomst met
het Rijk omtrent het ziekenhuis.
Het rapport der Raadscommissie in zake het stedelijk ziekenhuis (be
staande uit de heeren mr'. Hubrecht, Tollens en Hoog) bevat, na de mede-
deeling van hetgeen door die commissie verrigt ishet volgende
De beide commissiën kwamen eenparig tot het besluitdat de commissie
van hh. Curatoren aan haar collegie, uwe gecommitteerden aan den gemeen
teraad het navolgende nieuwe voorstel zou aanbieden
Art. 1. De overeenkomst tusschen den staat der Nederlanden en de ge
meente Leyden, in zake het nosocomium academicum (Staatsblad van 1853,
n°. 96) wordt te niet gedaan.
Art. 2. De gemeente Leyden behoudt het nosocomium academicummet
daarnaast gelegen open terrein.
Art. 3. De gemeente Leyden geeft kosteloos aan het Rijk het terrein
tusschen de Binnenvestgracht en het Singelwater, van af de Rijnsburgerpoort
tot aan het stuk gronds bij de Morsch-poort, bij het garnizoen in gebruik,
met al de regten die zij heeft op de daarop staande molens de Eendragt en
de Bul, met daarbij behoorende woonhuizen en getimmerten, benevens het
regt om, door aanplemping der bestaande bogt van het singelwater, voor
noemd terrein te vergrooten. De levering van het terrein geschiedt terstond
na uitvaardiging eener wet, tot resiliatie der overeenkomst van 1853, in
art. 1 genoemd.
Art. 4. De gemeente Leyden geeft daarenboven aan het Rijk eene som
van f 125,000, te voldoen binnen zes maanden nadat het nieuw te stichten
nosocomium academicum zal zijn in gebruik gesteld.
Art. 5. Het Rijk sticht, onmiddellijk na de resiliatie der overeenkomst
van 1853 bovengenoemd, en onderhoudt voortdurend op het afgestane ter
rein, een nosocomium academicum, waarin de gemeente Leyden, tegen be
taling van ƒ0.50 daags, al de stads zieke armen doet verplegen, alsmede
de zieke armen van andere gemeenten, voor rekening van deze tijdelijk te
plaatsen.
Na vijf jaren, en telkens na verloop van gelijken termijn, wordt het be
drag der verpleegkosten op nieuw geregeld in der minne, des noods door
arbiters.
Art. 6. Het Rijk voert het geheele beheer over het gesticht en de ver
zorging der ziekenbehoudens het regt van het dagelijksch bestuur der ge
meente Leyden om, zonder inmenging in de geneeskundige behandeling,
het lot harer zieke armen gade te slaan en te kunnen behartigen.
Art. 7. De gemeente Leyden verbindt zich te zorgen, dat aan het Rijk
voor eiken armlastigen zieke, voor hare rekening of voor rekening van eene
andere gemeente opgenomen, de verplegingskosten om de zes maanden wor
den voldaan.
Overgangsbepalingen. Art. 8. De gemeente Leyden verbindt zich
den thans bestaanden staat van zaken te bestendigentot dat een nieuw
daar te stellen ziekenhuis zal worden in dienst gesteld.
Art. 9. De bedienden en suppoostenthans in het stedelijk ziekenhuis
werkzaam, zullen, zooverre daartoe geschikt, bij het nieuw te stichten zieken
huis in hunne bediening worden overgenomen.
Uwe Commissie meent hiermede aan de haar opgedragen taak te hebben
voldaanen indien uwe vergadering hare goedkeuring aan de ontworpen
voorstellen mogt kunnen scheuken, en dit evenzeer bij hh. Curatoren het
geval mogt zijnwaaromtrent de Commissie uit dat collegie de beste ver
wachting koesterde, en deze voorstellen de goedkeuring der Hooge Regering
kunnen wegdragen, uwe gecommitteerden zouden hunne bemoeijingen rijke
lijk beloond vinden in de voldoening van iets te hebben bijgedragen tot be
ëindiging dezer reeds zoo lang aanhangige zaakwelke met den bloei van
onze dierbare gemeente en den luister van onze beroemde hoogeschool in
zoo naauw verband staat.
Uwe Commissie voelt zich gedrongen, al is het ook maar met een kort
woord, hulde te brengen aan de welwillendheid, de ijverige bemoeijingen en
het aangenaam gemeenschappelijk overleg, dat zij in deze zaak van de Com
missie uit hh. Curatoren heeft mogen ondervinden; niet alleen toch werd
onze taak hierdoor gemakkelijk gemaakt, maar bovenal werd het doel, waar
toe wij te zamen werkzaam warenhierdoor zeer bevorderd.
Wij onderwerpen hierbij dit rapport aan het meer verlicht oordeel uwer
vergadering."
Het rapport der Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud:
Met bijzonder genoegen ontving de Commissie van Financiën de voor
dragt tot ontbinding der met het Rijk bestaande overeenkomst betreffende
het ziekenhuis. Was de overeenkomst reeds jaren geleden gesloten en had
deze gemeente mogelijk gezien de nakoming daarvan tot op heden uit te
stellende verpligting evenwel bleef op haar rusten deze eenmaal na te ko
men welke bezwaren daaruit ook voor de gemeente mogten ontstaanen
hoezeer dit ook in de toekomst een zwaren last op de ingezetenen mogt
leggen. Daarbij bleef het onzeker of, bijaldien eenmaal de gemeente aan
het ziekenhuis tonnen schats mogt ten koste gelegd hebben, toch niet het
tijdstip welligt al spoedig konde daar zijn, dat de medische faculteit naar
elders werde overgebragt en daardoor al die gelden nutteloos zouden zijn
besteed.
10