De heer Schelt ema. Ik moet den heer Hubrecht daarop nog antwoor
dendat ik hem dit niet toegeef; ik heb de stukken gelezen en ook het
stuk dat aan Meysing is afgegeven.
De Voorzitter. Ik geloof, dat wij ons hier op een onvruchtbaar ter
rein bewegen. Ik geef intussehen de verzekering, dat bij volgende bestek
ken er op zal worden geletin hoeverre de gemaakte bedenkingen juist zijn.
De voordragt wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen.
XVI. Staat van af- en overschrijving van het Luthersche weeshuis over
1865.
De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en
raadt die goed te keuren en vast te stellen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XVII. Rekening van de plaatselijke Schoolcommissie.
De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt
die goed te keuren en vast te stellen in ontvang op ƒ181.411, in uitgaaf
op 162.79, alzoo sluitende met een batig saldo van f 18.62^, onder be
paling dat in de eerstvolgende rekening van dat bedrag verantwoording zal
worden gedaan.
Wordt op gelijke wijze goedgekeurd; hebbende de heer Goudsmit, als lid
van gemelde Commissie, voor de behandeling dezer zaak de vergadering
verlaten.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge
sloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRAB BK.