gesteld op een bedrag van 3000, en waarop deze vergadering alsnu het voornemen heeft de goedkeuring des Konings in te roepenzullende de mededeeling van den uitslag dier nadere overweging ten spoedigste bij deze vergadering worden te gemoet gezien met bijvoeging van eeu extract uit het ter zake hij den Kaad verhandelde. En zal afschrift dezer worden gezonden aan Burgemeester en Wethouders van Leydeu tot uitvoering. Voor extract conform De Griffier der Provinciale Staten van Zuidholland, JüST DE LA PaISIÈKES." De Commissie van Financiën raadt dienovereenkomstig te besluiten. De heer van Kaathoven. Ik heb hierop geerie consideratie, mijnheer de Voorzitter, maar slechts eene vraag te doen. Bij de vorige gelegenheid namelijktoen er een voorstel werd gedaan om aan den heer Siegenbeek eene verhooging van jaarwedde toe te kennen, is toen de daartoe betrek king hebbende missive van HH. Gedeputeerde Staten alleen gesteld in han den van de Commissie van Financiën of ookzooals ik vermeenin die van Burgemeester en Wethouders? Ik heb nu alleen hooren voorlezen het rapport van de Commissie van Financiën. De Vooezitter. Ik meen, dat het in der tijd in handen van beiden is gesteld. De heer van Kaathoven. Bestaat er dan eene bijzondere redenwaarom het nu niet gesteld is in handen van Burgemeester en Wethouders? De Voorzitteb. Er is reeds een uitvoerig rapport door Burgemeester en Wethouders over uitgebragt. De heer van Kaathoven. Waarom is dan van dat rapport geene voor lezing geschied? De Voorzitter. Ik zal dat rapport alsnog laten voorlezen. Het bedoelde stuk is van den volgenden inhoud: In den jare 18(51 werd door Gedeputeerde Staten de jaarwedde van den Burgemeester voorloopig vastgesteld op 30Ü0, als zulks in billijke verhou ding achtende tot die VHn zijne ambtgenooten in andere groote gemeenten, waaromtrent, ingevolge art. 73 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n". 85juwe vergadering werd gehoord. l)e heer Mr. D. Tieboel Siegenbeek, destijds Burgemeester dezer gemeente, verlangde geene verhooging zijner jaarwedde, en dit was de reden dat hij besluit van den 22 Julij 1861, n°. 52, de Koning aan deze verhooging Zijne goedkeuring onthield, behou dens nadere overweging bij eventuele vacature der betrekking van Bur gemeester, of er termen bestaan om zijne jaarwedde nader in billi jke verhouding tot die van zijne ambtgenooten in andere groote gemeenten te brengen, en tot een honger bedrag dan het tegenwoordige vast te stellen. Het is ten gevolge daarvandat Gedeputeerde Staten hij de hierbij over gelegde dispositie van den 6®n dezer maand, B. n°. 725 (3® afd G. S. n°. 2t)thans op hun besluit van den jare 1861 terugkomen en den uit slag der overwegingen uwer vergadering dienaangaande wenschen te kennen. HH. Wethouders gelooven als hun gevoelen aan u te mogen kenbaar maken, dat de stand van den Burgemeester dezer gemeente, in verband tot dien van andere gemeenten, vordert, dat uwe vergadering zich met het gevoelen van Gedeputeerde Staten vereenige en mitsdien de verhooging wen- schelijk acht." De voordragt wordt hierop met algeraeene stemmen aangenomen. IV. Voorstel in betrekking staande tot de herstelling van het slingeruur werk op het raadhuis. Uit de voordragt blijkt dat het. slingeruurwerk op Burgemeesters-kamer, doordien er iets aan verzet of gebroken was, geheel onbruikbaar was ge worden, tenzij het gebrek mngt worden verholpen. De Hoogleeraar Kaiser, hierover geadieerdhad, wijzende op de onmogelijkheid om dit hier te doen herstellen en de kostbaaiheid verhonden aan de opzending naar elders, ten einde aldaar in orde gebragt te wordenzich aangeboden om door en met behulp van zijnen zoon, doctor in de wis en natuurkundige weten schappen de vereischte reparaliën kosteloos te doen Dit aanbod werd aangenomen en men mogt zich verheugen dat thans wederom dit slinger uurwerk, geheel hersteld, aan de gevorderde eischen voldeed. Dientenge volge stellen Burgemeester en Wethouders, overluigd dat de genoemde heeren aanspraak op hunne erkentelijkheid hebben, voor, daarvan door de aanbieding van een geschenk te doen bbjken. De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. V. Adres van A. W. Sijthofï, tot het in eigendom bekomen van ge meentegrond. Het rapport van Burgemeester en Wethouders daaromtrent luidt aldus: Bij nevensgevoegd adres vprzoekt A. W. Sijthoff den eigendom van den grond, waarop zijne drukkerij is gebouwd, tegen het 25voudig bedrag der daarvoor door hem betaald wordende recognitie. Wij hebben hieromtrent het rapport van de Commissie van Fabricage in gewonnen, hetgeen wij bij deze in originali overleggen. Het is ons bij nader onderzoek gebleken, dat hier 1°. sprake is van den grond waarop zijne drukkerij is gebouwd, die hem zonder recognitie is verleend, onder voorwaarde dat, bijaldien de drukkerij eenmaal werd geamoveerd, de grond in vrijen eigendom aan de gemeente zoude terugkomen2°. van den ach ter die drukkerij gelegen tuingrond, waarvoor de recognitie ad f 15.40 wordt betaald. Wij vereenigen ons ten volle met het advies van de Commissie van Fa bricage, met dien verstande, dat het ons billijk voorkomt, dat ook door hemboven de sotn van 385 eene som van f 25 worde voldaan voor den vrijen eigendom van den bebouwden grond, die hij nu zoude verkrij gen; zoodat daardoor de koopprijs worde gesteld op A 410, waartoe wij vrijheid nemen u te raden." De Commissie van Financiën raadt den adressant zijn verzoek toe te staan maar geloolt, in verhouding tot de elh maat de waarde niet te hoog te stellenwanneer zij de afkoopsom voor bebouwden en onbebouwden grond stelt op 555 te zamen. De heer Hartevelt. Alleen wil ik in het midden brengen, dat ik mij met het rapport van de Commissie van Financiën vereenig. De adressant heeft mijns inziens volkomen regt, om den grond, waarop de drukkerij is gebouwdom niet te behoudenzoo lang dat gebouw niet wordt afgebro kenmaar dan zal de Raad, zoo ik meen, niet in koop aan hem afstaan den tuin, onmiddelijk daaraan grenzende, maar van dien grond recognitie blij ven heffen. Het is dunkt mij in het belang èn van de stad èn van den adressant, dat hij het geheel in eigendom bekome, en in billijkheid daar voor betale, wat door de Commissie van Financiën wordt voorgesteld. De heer Hoog. Ook ik kan mij met het rapport der Commissie van Financiën vereenigend. i. om den prijs van afkoop op A 555 te bepalen voor een en anderen grond te zamen. Ik acht die berekening in afwijking van het voorstel van de Commissie van F'abricage juist, te meer, daar deze Commissie met ook voor den grond, waarop de drukkerij staat, 25 te vragen, het denkbeeld zelf reeds aangeeft, dat ook voor dien grond thans iets moet gesteld worden. De berekening, door de Commissie van Financiën daarvoor gemaakt, acht ik allezins gegrond. Ik zal du3 voor het voorstel van de Commissie van Financiën stemmen. De heer Hubrecht. Ik kan mij insgelijks met het rapport der Com missie van Financiën vereenigenmaar ik moet hierbij opmerkendat de Commissie van F'abricage ten deze in haar advies gevolgd heeft wat tot dusverre heeft bestaannamelijk om grond die bebouwd wordt om niet en onbebouwden grond tegen betaling uit te geven. De heer Wttewaall. Met het rapport der Commissie van Financiën kan ik mij vereenigen. Mogt men dat niet aannemen dan zal ik tegen den verkoop stemmen. De heer Meerburg. Ik kan mij met het rapport van de Commissie van Financien niet vereenigen. De heer Sijthoff heeft dien grond in erf pacht gekregen vóór het besluit van deze vergadering, om meer voor de gronden te eischen die werden aangevraagd. Wanneer de gemeente het 25voudig bedrag ontvangt, is zij zonder schade, en waarom zoude men nu van den heer Sijthoff meer eischen. Omdat er eene belangrijke iurigting op staal? Dat acht ik niet billijk. De Voorzitter. Ik heb ook geene consideratieen ik zal omtrent deze zaak mij, ingevolge het bepaalde bij art. 46 der gemeentewet, buiten stemming houden. Maar ik wensch slechts ééne bedenking in het midden te brengen. Het is gedurende tien jaren, dat de drukkerij van den adres sant op dien grond gevestigd is; en toen hij om dien grond aanvrage deed, is hem die geheel vrij afjgestaan zonder eenige bepaling hoegenaamd, dan alleen deze, dat, als de drukkerij mogt worden algebroken of ophield te bestaan, de grond weder aan de stad terugkwam. Nu hecht ik niet zoo zeer aan de door de Commissie van Financiën voorgestelde sommaar het komt mij nog al eenigzins tegenstrijdig voor, dat, nu de heer Sijthoff den grond hem vroeger ter bebouwing afgestaansedert lang in vrij ge bruik heeft, nu nog daarvoor zoude moeten betalen, betalen voor een zeker regt, dat hij reeds lang heeft verkregen, en zulks alleen om eene des tijds gemaakte bepaling, die zijnerzijds zeker wel zal worden nagekomen en onzerzijds niet mag worden verbroken. De heer de Moen. Burgemeester en Wethouders erkennen zelve bij hun rapport de billijkheid, dat er eenige waarde aan dien grond moet gehecht worden, met welk beginsel de Commissie van Financiën zich zeer goed kon vereenigen, niet met de nietige som van 25, voor welke waarde bepaling ook geen grondslag wordt aangegeven. De Voorzitter gaf nu zoo even te kennendat hij aan geene som hecht. De Commissie van Financiën heeft naar een billijken ja redelijken maatstaf gezocht en meent dien te hebben gevonden in de elleinaat van den grond, waarop het ge bouw is gevestigdte berekenen ook naar hetzelfde tarief voor den tuin gronddie met de drukkerij een geheel uitmaakt, daar het een aan het ander is verheeld. Dat zou dan zijn circa,/ 340. Doch nu heeft de Com missie begrepen dat dit niet op de volle somin dit bijzonder gevalmoest worden gesteld, met het oog op uw besluit van 2 Dec. II., maar slechts de helft van die sont u te moeten proponeren, en alzoo f 170. Dat maakt, met de A385, vijfentwintigvoudig bedrag der recognitie van den tuingrond, f 555; met dien verstande, dat nu ook die propositie in haar geheel zal moeten worden aangenomen. Wat toch heeft de heer Sijthoff er aan als hem slechts een gedeelte wordt afgestaan? Neemt men dus ons voorstel aan, dan is de zaak op effen voet en kan de grond in vollen eigendom worden overgedragen, vervalt het servituuttot dusverre aan den grond der drukkerij verbondenen heeft men ook nimmermeer vergunning tot ver dere uitbouwing noodig. De heer Hubrecht. In de kamer van Burgemeester en Wethouders heb ik mij voor het voorstel der Commissie van Fabricage verklaard. Aan ver schillende personen is op dezelfde wijze als volgens de voordragt grond uitgegeven, b. v. daar in de nabijheid aan den heer Rose, aan J. van der Tas, de grond tegenover het Minnehuis. Tot nu toe was als regel aange nomen om grond die bebouwd wordt om niet at te slaan, maar ik wil mij gaarne neerleggen bij de nieuwe zienswijze van de Commissie van Financiën. De conclusie van het rapport der Commissie van Financiën, alsnu in hoof delijke omvrage gebragt zijnde, wordt met 14 stemmer, tegen 1 (die van den heer Meerburg) aangenomenhebbende de heer Stoffels zich buiten stemming gehouden. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 2