HiMELU VAN DIK
ÏAH LIÏDE1I.
Zitting van Zaturdag 3 Februarij 1866,
geopend des namiddags te 2 ure.
Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels, waarn. Burgemeester.
Tegenwoordig de heeren Wttewaall, Krantz, Tollens, Hoog; Hubrecht,
Harte velt, de Fremery, de Moen, ten Sande, Meerburg, Scheltema, du
vaD Wensen, Driessen, Kneppelhout van Sterken burg, van der Hoe
ven en Stoffels.
Pe. beer van Outeren gaf kennis door ziekte verhinderd te zijn de ver
gadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 20
Januarij 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat Prof. J. C. G. Evers verzocht heeft, op
zijn ten vorigen jare ingediend adres, tot bet in eigendom bekomen van
een gedeelte van den vestwal aan de Witte-poort, ter bebouwing, geene
beschikking te nemenvermits voor hemdoor den aankoop van het huis
dat hij nu bewoont, de behoefte aan dien grond is vervallen.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te nemen voor ken
nisgeving en bedoeld adres buiten verdere beschikking te stellen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Proces-verbaal van het opnemen der boeken en kas van den gemeente
ontvanger, op 22 Januarij 11.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te nemen voor ken
nisgeving en gedurende veertien dagen, ter inzage van de leden, in de
leeskamer neder te leggen.
2 Adres van de HH. D. Hartevelt c. s.ter bekoming van gemeente
grond aan den vestwal bij de voormalige Mare poort.
3°. Adres van mevr. de wed. Ds. C. K. Bentfort van Valkenburg, tot
het m eigendom bekomen van gemeentegrond buiten de voormalige Witte-poort.
4'* Adres van de vleeschkeurdersvan der Hart en Verratot verhoo
ging hunner bezoldiging, op grond van vermeerderde werkzaamheden ten
gevolge der heerschende veeziekte.
Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, deze te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
w^'w^'68 Van ^6n beambte teri kantore van den gemeente-ontvanger,
W. Wijnnobel, houdende bezwaren tegen het bedrag van het hem met
1° Mei aanstaande toe te leggen pensioen.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën
ten fine van berigt en raad.
6°. Adres van Johannes Zwetslootdaartoe strekkende dat het huis en
de schuur even buiten de voormalige Mare-poortwaarvan hij huurder isaan
em m eigendom worden afgestaanof wel dat hemin geval van openba
ren verkoop, eene schadeloosstelling verleend worde voor aangebragte ver
beteringen.
Wordt overeenkomstig de voordragt, besloten dit adres aan te houden,
ais betreffende een onderwerp op heden sub 8°. aan de orde van den dag
gesteld.
Alvorens de onderwerpen, aan de orde van den dag gesteld, behandeld
wordenworden de werkzaamheden gedurende eenigen tijd in eene besloten
vergadering voortgezet.
De deuren weder geopend zijnde, is aan de orde:
I. Voordragt tot ontslag van den adsistent-commies-portier A. Oudshoorn,
gen^m Voorc'ra^ wor<^ zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan-
Benoeming van een Commissaris over de stedelijke gasfabriek, bij
periodieke aftreding. J
De voordragt van Commissarissen van die inrigting bevat de volgende
namen: Samuel Jacob Le Poole en Mr. Paulus du Rieu.
De heeren ten Sande, Driessen en Kneppelhout van Sterkenburg worden
uit°te mak °0rZltter aan®ewezen ora met ^em 'let bureau van stemopneming
De uitslag der stemming is, dat met 13 stemmen bij vernieuwing be
noemd wordt de heer S. J. Le Poole, zijnde op de heeren Krantz, Meer-
burg, du Kieu en van Wensen elk 1 stem uitgebragt.
Adres van Prof. A. E. Simon Thomas, tot herbenoeming als lector
in de verloskunde.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud
"Op het adres van den heer A. E. Simon Thomas, waarbij deze, na
drie jaren de betrekking van lector in de verloskunde alhier te hebben
waargenomeningevolge art. 1 der instructie, vastgesteld den 15 Januarij
18bö (Hem.-blad. n°. 1), aanvrage tot herbenoeming doet, hebben wij de
eer te berigten, dat de wijze waarop deze betrekking door hem wordt
waargenomen, allen lof verdient; redenen waarom wij de vrijheid nemen
tot zijne herbenoeming te raden."
De uitslag der stemming is, dat met algemeene (17) stemmen prof. A.
E. Simon ikomas wordt herbenoemd.
IV* .yoordra£t t°t benoeming van een adsistent-commies-portier bij de
plaatselijke belastingen.
1866.
De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders bevat de volgende na
men: Jacobus van Weizen, Arie Hemerik en Jean Jacques Genet.
De heer de Moen. In de leeskamer zijnde, mijnheer de Voorzitter, heb
ik onder de adressen geen verzoek van van Weizen om geplaatst te worden
gevonden.
De Voorzitter. Aan Burgemeester en Wethouders is door den contro
leur als ambtenaar van Weizen het eerst aanbevolen.
De heer de Moen. Dit verzoek had dan de controleur toch ook wel
mogen overleggenmaar het is zeker vergeten.
De heer de Fremery. Den vorigen keer stond van Weizen de tweede op
het voorgedragen drietal. Van daar, dat hij nu de eerste is geplaatst en
zeker gesolliciteerd heeft.
De heer de Moen. Ik heb er niets tegenmaar ik herhaaldat ik er
niets van gevonden heb. Het verzuim is echter gering.
De uitslag der stemming is, dat met 16 stemmen benoemd wordt J. van
Weizen, zijnde 1 stem uitgebragt op J. J. Genet.
De heer de Moen. Die man is toch zeker gepreveniëerddat hij geen
aanspraak heeft op pensioen?
De Voorzitter. Dat is reeds aan vorigen gedaanook hij is er mede
bekend.
V. Adres van Dr. J. C. Drabbeom continuatie in de levering van het
gedrukt Verslag der zittingen van den Gemeenteraad.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden
inhoud
Dr. J. C. Drabbe verzoekt bij nevensgevoegd adres, als uitgever der
Leydsche Courant en boekdrukker alhierdatna expiratie van het tijd
vak, waarvoor hem het leveren van het gedrukt verslag uwer vergadering
is verleend, hem dit bij vernieuwing worde opgedragen. Wij meenen
hierop gunstig te mogen raden en nemen mitsdien de vrijheid u voor te
stellen hem dit weder voor drie jaren op dezelfde voorwaarden te verleenen."
De heer de Moen. Ik ben er zeer voor; want wij hebben alle reden
tot tevredenheid.
De conclusie van het rapport wordt hierop zonder hoofdelijke stemming
aangenomenwaarbijop grond van het bepaalde bij art. 46 der gemeente
wet, de heer Kneppelhout van Sterkenburg geacht wordt niet te hebben
medegestemd.
VI. Voordragt tot het weder openstellen van de beestenmarkt voor de
schapen en varkens.
Die voordragt is van den volgenden inhoud:
Hoezeer wij u voor alsnog het voorstel niet durven doen om de bees
tenmarkt, tijdelijk geschorst, wederom wekelijks te doen plaats] hebben,
achten wij in het belang van die markt noodig dat deze wederom wekelijks
voor schapen en varkens worde opengesteld en gehouden, en doen daartoe
mitsdien bij deze de noodige voordragt."
De heer van Wensen. Bij deze gelegenheid had ik ook gewenscht, dat
tevens de markt voor rundvee ware opengesteld; want wij liggen nu geheel
omringd van gemeenten, waar de veeziekte heerscht, zoodat de handel bij
opstalling, ten gevolge der aanraking en betasting van van elders komende
personen waar de ziekte heerscht, nog meer kwaad te weeg brengt, dan
wanneer het vee na gedane keuring ter markt gebragt wordt.
De Voorzitter. Ik moet daaromtrent opmerken, dat èn de markt
meester èn de keurmeester van het vleesch over de zaak zijn geraadpleegd
en dat het hun wensehelijk is voorgekomen de markt voor rundvee voor
alsnog niet open te stellen.
De heer Wttewaael. Mijnheer de Voorzitter, ik zoude mogelijk kunnen
volstaan met te zeggen dat ik bij mijn gevoelen was gebleven, geuit in de
raadsvergadering van den IS011 September des vorigen jaars. Ik ge
voel mij daarmede echter niet verantwoord, omdat het mij te wel bekend
is, welke gevolgen de veeziekte in de voorgaande eeuw heeft gehad en
welke middelen zijn aangewend tot stuiting, toen zij zich algemeen in ons
vaderland voor de derde maal, in het jaar 1768vertoonde. Gedurende acht
jaren was men in de verschillende provinciën bevrijd geweest, doch in Fries
land was zij van 1744 bijna onafgebroken meer dan veertig jaren meer of
minder hevig. Nadat de ziekte van 1744 tot 1758 in Zuidholland bijna al
het vee had opgeruimd, nam zij een einde. Men was door de onder
vinding op middelen bedacht, als de ziekte andermaal mogt uitbreken. Dit
had plaats in 1768, doch zij verspreidde zich toen zoo snel, dat men eerst
niet wist wat te moeten doen. Nimmer zijn er zoo vele middelen beproefd
om die ramp te stuiten, dan in de jaren 1768 en 1769 en vrij wel was
men het eens, dat de ziekte door besmetting werd verspreid, en dat afzon
dering en het sluiten van de veemarkten wensehelijk was. Op dit laatste
punt komt het hier aan. Men beschouwde de markt als een groot brand
punt voor de verspreiding van de besmetting, omdat de laudlieden van
onbesmette plaatsen daar in aanraking kwamen met hen die van besmette
stallen en weiden kwamenen zoo doende de verspreiding van de smetstof
bevorderden. Op vele plaatsen werden in ons vaderland de veemarkten ge
sloten en men heeft het voor een groot deel daaraan toegeschrevendat
de ziekte en sterfte over het algemeen na het jaar 1769 minder hevig waren
dan in 1744 en volgende jaren. Nu is het zeer belangrijk dat ook thans
door algemeen erkende bekwame veeartsen het sluiten van de veemarkten
wordt aangeradenwaar de ziekte in de nabijheid is. Het verdient de op
merking dat de nieuwsbladen onlangs hebben medegedeeld, dat aan den Rijndijk
dezer dagen 70 schapen aan dezelfde ziekte zouden zijn gestorven. Dat de
schapen daaraan stierven heb ik vroeger niet gelezen. Daarom acht ik het
nu nog dubbel raadzaam alle mogelijke voorzorgen aan te wenden. Wij
3