HANHELMER TAB DEN SHE1ITE8AAI VAN HIDES. 25, Zitting van Donderdag 31 December 1865, geopend des namiddags te 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren Stoffels, Tollens, Holtz, Hubrecht, de Fremery, deMoen, Lezwijn, Hartevelt, ten Sande, Wttewaall, Meerburg, van Wen sen, Krantz, van Outeren, Le Poole, du Rieu, Scheltema, van Kaathoven, Hoog, Kneppelhout van Sterkenburg, Goudsmit, van der Hoeven en Siegenbeek. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 7 December 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollanddd. 5 December jl.B. n°. 6517 (3° afd.), G. S. n°. 34, houdende goedkeuring der raads besluiten van 25 November bevorens, tot den verkoop van boomenen 2 December 11, tot de onderhandsche verpachting der Spanjaardsbrug; 2°. Gelijke dispositie, van den 12 December 1865, B. n°. 6>50 (2eafd.), G. 3. n°. 29. waaibij de begrooting der dienstdoende Schutterij voor 1866 definitief wordt goedgekeurd 3°. Gelijke dispositie, van dezelfde dagteekeningB. n®. 6672 (3e afd.), G. S. n°. 30waarbij wordt goedgekeurd het raadsbesluit van den 2en dezer maand, tot de uitgifte van gemeentegrond aan G. Tibboel; 4°. Gelijke dispositie, van dezelfde dagteekening, B. n°. 6666 (3e afd.), G. S. n°. 46waarbij het lc suppletoir kohier der plaatselijke directe belas tingdienst 1865 wordt goedgekeurd. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. 5®. Missive van den Commissaris des Konings in deze provincie, dd. 7 December jl.B. n°. 6544 (3e afd.), houdende bedenkingen op de inge zonden belastingverordeningen. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, ook deze aan te nemen voor kennisgeving, daar eerst aan den inhoud dier missive kan beantwoord worden door de toezending van de verordeningen op den hoofdelij ken omslag. 6®. Gelijke missive, van den 16eo dezer maand, B. n°. 6722 (3« afd.), houdende bedenkingen op de begrooting voor 1866. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze aan te houden, ter wijl de hiertoe behoorende stukken in gereedheid worden gebragt, om deze alsdan te stellen in banden van de*Commissie van Financiën. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van de wed. A. J. van Hoekenhoudende verzoek tot behoud van de Kwaak of tot het leggen van eene beweegbare brug over de Minnebroêrsgracht. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethoudersten fine van berigt en raad. 2°. Adres van J. M. ïteinders, om ontslag als leeraar voor het Fransch aan de ge meente-instellingen voor hooger en middel baar onderwijs, tegen 1 Februarij 1866. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Curatoren van het gymnasium en de plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwijs, ten fine van berigt en raad. 3®. Adres van den gaarder H. Huntelman, houdende bezwaar tegen de categorie, waarin hij gebragt werd bij de berekening van wachtgeld voor de ambtenaren der plaatselijke belastingen. Wordt overeenkomstig de voordragt besloten dit adres te stellen in han den van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. De Voorzitter. Ik heb voorts de eer nog mede te deelen dat is inge komen een verzoek van de Typographische Vereeniging Lourens Jansz. Coster, tot het gratis-gebruik der stads gehoorzaal op 8 Januarij a. s. Ik stel voor om, even als dit in vorige jaren heeft plaats gehad, ook thans weder het verzoek in te willigen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is: I. Benoeming van vier leden voor de plaatselijke schoolcommissie. Voor deze en de verdere aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren Hartevelt, Meerburg en van Wensen door den Voorzitter aangewe zen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Ter vervulling der eerste vacature, waartoe waren voorgedragen de heeren Prof. R.J. Fruin en Mr. J. Luzac, is met algemeene (23) stemmen benoemd de heer Prof. R. J. Fruin. Ter vervulling der tweede vacature, waartoe waren voorgedragen de hee ren Dr. H. Boursse Wils en Prof. J. A. Boogaardwordt met 20 stemmen benoemd de heer Dr. H. Boursse Wils, zijnde 3 stemmen uitgebragt op den heer Prof. J. A. Boogaard. Ter vervulling der derde vacature, waartoe waren voorgedragen de heeren Prof. P. J. Veth en Mr. I. J. Del Baere, wordt met 17 stemmen benoemd de heer Prof. P. J. Veth, zijnde 6 stemmen uitgebragt op den heer Mr. I. J. Del Baere. Ter vervulling der vierde vacature, waartoe waren voorgedragen de heeren Mr. H. W. Stuffken en W. Pleyte, wordt met 18 stemmen benoemd de heer Mr. H. W. Stuffken, zijnde 1 stem uitgebragt op den heer Mr. I. J. Del Baere, terwijl 4 briefjes in blanco waren gelaten. II. Benoeming van een hulponderwijzer 4de klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor onvermogenden. De voordragt deswege bevat de volgende namen: Marinus Petrus du Croix, Johannes Hubertus Nieuwland en Gerardus Hendricus de Bock. De uitslag der stemming is, dat met 21 stemmen benoemd wordt M. P. du Croix, zijnde op J. Meijer en du Pon elk 1 stem uitgebragt. III. Benoeming van een adsistent-commies-portier bij de plaatselijke be lastingen. Daartoe worden voorgedragen'Johannes Meijer, Jacobus van Weizen en Arie Hennik. De uitslag der stemming is, dat met algemeene stemmen benoemd wordt J. Meijer. IV- Verzoek van Dr. C. ter Laag om continuatie als stads-doctor. Blykens de rapporten van Diakenen der Nederduitsch-Hervormde gemeente Regenten der RoomschKatholijke armen en weezen, en Armverzorgers der Nederl. Israëlitische gemeente, wordt door de drie gemelde besturen gunstig op dit verzoek geadviseerd. De uitslag der stemming isdat met 22 stemmen de heer dr. C. ter Laag wordt gecontinueerd, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. V. Verzoek van Dr. W. M. S. Junius, om continuatie als geneesheer in het Caecilia-gasthuis. Het rapport van Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast- en leprooshuizen luidt aldus: «Onder terugzending van het request, door den heer W. M. S. Junius, med. chir. et art. obst. doctor, geneesheer in het Caecilia-gasthuis, bij den gemeenteraad ingediend en strekkende om als zoodanig te worden geconti nueerd, bij apostillaire beschikking van den Burgemeester dezer gemeente dd. 2 December 1865, in onze handen gesteld om te dienen van conside ratie en advies, hebben wij de eer u te berigtendat de waarden van lof over de uitmuntende wijze, waarop door den adressant de geneeskundige dienst in het Caec'lia-gasthuis wordt waargenomenvermeld in onze laatste jaarlijksche verslagen omtrent den toestand dier inrigting, genoegzaam be wijzen hoe grootelijks zijne diensten ten dezen opzigte door ons worden gewaardeerd, zoodat wij, in het belang van de aan onze administratie toe vertrouwde inrigting, het allezins wenschelijk achten en het ons hoogst aan genaam zal zijn dat de heer Junius als geneesheer in het Caecilia-gasthuis op nieuw worde benoemd." De uitslag der stemming is, dat met 22 stemmen de heer dr. W. M.S. Junius in voorschreven betrekking wordt gecontinueerd, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. VI. Verzoek van Vrouwe C. Metelerkamp, weduwe dr. A. L. van der Boon Meschom ontslag als regentesse van het Heilige Geest- of arme wees- en kinderhuis. Het rapport van Vrouwen-Regentessen van gemelde inrigting luidt als volgt "Onder terugzending van het adres van Vrouwe A. L. van der Boon Mesch Metelerkamp, in onze handen gesteld, om te dienen van berigt en raad, hebben wij de eer te melden dat, hoezeer het ons leed doet zulk eene achtingswaardige en ijverige mede-bestuurderesse van ons gesticht te zullen missen, wij echter, uithoofde dit verzoek door gevorderde jaren en daarmede gepaard gaande zwakke gezondheid ontstaat, geene bezwaren te gen de inwilliging daarvan mogen inbrengen." De heer van Kaathoven. Is het wel noodig, mijnheer de Voorzitter, dat hierover eene geheime stemming plaats hebbe? De Voorzitter. Ik meende dat het raadzaam ware bij deze gelegenheid eene stemming met gesloten briefjes te doen plaats hebben. Het verzoek «al zeker wel eenstemmig worden toegestaan; maar het kon gebeuren, dat, bij een later verzoek van gelijke strekking, men, zwarigheid in de inwilliging hebbende, dit ongaarne mondeling zoude verklaren. De heer van Kaathoven. Ik vermeen dat het aan iederdie soortgelijke betrekking waarneemt, vrij staat zijn ontslag te nemen. Over het geven van ontslag behoeft dus niet gestemd te wordenmaar alleen of dit eervol zal zijn. Eene mondelinge stemming daarover acht ik gepaster dan eene geheime. De Voorzitter. Ik zal den Raad hieromtrent raadplegen. De vraag is dus, of bij billetten, dan wel mondeling zal worden gestemd. Met algemeene stemmen wordt tot het laatste besloten. De Voorzitter. Dan zullen wij dit in een soortgelijk geval voor het vervolg als regel aannemen. Ik had gemeenduiteen gevoel van délicatesse, te moeten doen stemmen met gesloten briefjes. Maar nu de Raad dit niet ver langt zullen voortaan de verzoeken om ontslag in rondvraag worden gebragt. Met algemeene stemmen wordt hierop besloten aan de adressante een eervol ontslag te verleenen onder dankzegging voor de door haar bewezene diensten. De Voorzitter. Ik dank intusschen de heeren, die het stembureau hebben uitgemaakt, voor de moeite, die zij zich gegeven hebben. Ik had daartoe niet vroeger de gelegenheid. VII. Voorstel betreffende de heffing eener plaatselijke directe belasting. De heer Scheltema. Vóór dit punt in behandeling komt, mijnheer de Voorzitter, wenschte ik eene vraag te doen. Ik weet niet, of het uw voor nemen is aan de beide voorstellers, den heer de Fremery en mij, vooraf het woord te verleenen. Mogt dat niet in uwe bedoeling liggendan zou ik u verzoeken wat mij betreftvóór de andere leden het woord te mogen voeren. De Voorzitter. Ik heb daar niets tegen, als de heer de Fremery zich daarmede kan vereenigen. De heer de Fremery. Ik meen de gronden, waarop mijn voorstel steunt, genoegzaam ontwikkeld te hebben in de memorie van toelichting, welke bij de concept verordening is gevoegd. Ik wensch mij echter voor te behou den om nader te beantwoorden de bedenkingendie tegen mijn voorstel mogten worden in het midden gebragt. Maar vooraf acht ik het niet noo dig het woord te voeren. De heer Scheltema, hierop het woord bekomende, houdt eene uitvoe rige rede, waarbij hij zich tot taak heeft gesteld: 1°. zijne bezwaren in het midden te brengen tegen het ontwerp van Burgemeester en Wethou ders; 2°. daartegen over te stellen en te verdedigen het door hem gedane voorstelen 3°. te beantwoorden de bedenkingendoor de Commissie van Financiën daartegen gemaakt. Zijne rede wordt echter afgebroken door de volgende woordenwisseling. De heer Hartevelt. De heer Scheltema houde het mij ten goede, dat ik hem in de rede val. Ik acht mij verpligt op te merken, dat het nu reeds half vier ure geworden is, en het reeds drie kwartier duurt, dat de heer Scheltema ons de lecture geeft van een stuk, dat zeker nog niet spoe dig zal geëindigd zijn; mij dunkt dat hij beter gedaan had, die rede vooraf te laten drukken, als memorie van toelichting tot zijn voorstel, even als de heer de Fremery eene gedrukte memorie van toelichting bij zijn voor stel geleverd heeft. Het is niet te verwachten noch te vergen dat eene redevoering over zulk een onderwerp, reeds drie kwartier gevolgd, met de zelfde gespannen aandacht ten einde toe zal worden aangehoord. Ik ben overtuigddat de heer Scheltema wenscht verstaan te wordenen zou dus liever zien, dat hij alsnog kon besluiten, dit stuk te doen drukken; het voorstel van ons geacht medelid, den heer Hoog, in vorige vergadering ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 1