HANDELINGEN VAN DEN
VAN LEYDEN.
18,
Kitting van Donderdag 38 September 1865,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heerenKrantz, Stoffels, Holtz, Tollens, van Wensen,
Driessendu Bieu, Le Poolede Fremery, Lezwynvan der Hoeven, ten
Sandevan OuterenBaertScheltemaKneppelhout van Sterkenburg
Hubrecht, de Moen en Siegenbeek.
De heer Hoog gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 21
September 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollandvan den
19 September 1865, B. n°. 4821 (le afd.)G. S. n°. 36, waarbij de ont
vangst berigt wordt van een afschrift der verordening op den in-, uit- en
doorvoer van rundvee langs de zuidelijke grens der gemeente Leydenvast
gesteld den 13 bevorens;
2°. Gelijke dispositie, van den 20 dezer maand, B. n°. 4772 (3e afd.),
G. S. n°. 21, houdende goedkeuring der raadsbesluiten van den 5 Septem
ber jl.tot afstand van grond aan H. Maas en aan Curatoren der Leydsche
Iioogeschool.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
Voorts deelt de Voorzitter mede, dat op den 25 dezer maand aan den
Burgemeester is geïnsinueerd, dat de Commissie van liquidatie der voor
malige Wees- en Momboirkamers in cassatie komt van het arrest in zake
met deze gemeente gewezen.
Ook dit wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Eene aanvrage van den leeraar aan de gemeente-instellingen van hoo-.
ger en middelbaar onderwijs, Dr. H. van Hall, tot verhooging zijner jaar
wedde; met rapporten van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie
van Financiën.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden
in de leeskamer neder te leggen.
2°. Verslag van de Commissie der Koninklijke Academie van Wetenschap
pen, tot het opsporen, het behoud en het bekend maken van overblijfsels
der Vaderlandsche kunst uit vroegere tijden (overgedrukt uit het jaarboek
voor 1865); aangeboden door Dr. C. Leemans.
3°. Adres van D. Christiaan M. J.te Amsterdamdaarbij aandringende
dat in beginsel worde uitgemaakt, dat het onder den voet halen der stads
poorten van Leyden worde gestaaktmet eene brochure, getiteld: Wandalisme.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze gedurende 14 dagen ter
inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen en voorts in het ar
chief te plaatsen.
4°. Adres van A. W. Sythoff, tot het in eigendom bekomen van gemeen
tegrond.
5°. Adres van A. J. Wetrens, om het gebruik der Stads-Gehoorzaal voor
een 24-tal winteravondenten behoeve der Leydsche Zangvereeniging.
6°. Adres van G. Tibboel, tot het in eigendom bekomen van 16 vierk.
ellen gemeentegrondsaan den Vestwal bij de voormalige Marepoort.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van berigt en raad.
De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deden 1°. dat het bij de laatste
aannemingen vermeerderd aantal leerlingen bij de school voor minvermogen
den waardoor een groot deel dier leerlingen in de Baaihal is moeten ge
plaatst wordenten getale van 240bij ongesteldheid van een der eerste
hulponderwijzers, dringend de benoeming van 2 hulponderwijzers vordert,
waartoe reeds de noodige oproepingen zijn gedaan, hetgeen Burgemeester en
Wethouders mogen vertrouwendat de goedkeuring van den ltaad zal weg
dragenen 2°. dat de Burgemeester den 30 September e. k. voor eenige
dagen deze gemeente zal verlaten, daartoe verlof van den Commissaris des
Konings heeft bekomen en zijne functiën gedurende dien tijd door den oud
sten Wethouder zullen worden waargenomen.
Aan de orde is:
I. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving op de ge-
meentebegrooting.
De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt
die goed te keuren en vast te stellen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
II. Adres van A. Jansen ter bekoming van pensioen.
Burgemeester en Wethouders vinden vrijheid te raden het verzoek in
te willigen.
De Commissie van Financiënmede de inwilliging van het verzoek aan
radende, stelt voor het pensioen te bepalen op f 250.
De heer Le Poole. Als ik mij niet vergis, is er door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld f 275 pensioen toe te kennen. Heb ik dat niet
gelezen
De Voorzitter. Neen, f 250.
1865.
De heer Le Poole. Ik kan mij met het rapport zeer goed vereenigen.
De man heeft vele jaren dienst gehaden het is dus niet dan billijk hem
een pensioen te verleenen.
De heer Baert. Ik ben niet voor het verleenen van pensioen aan ge
meente ambtenaren zoolang er geen pensioenfonds bestaat, waartoe de amb
tenaren even als bij het Kijk verpligt worden eene jaarlijksche bijdrage te
leveren.
De Voorzitter. Ik moet u herinneren, dat er ten vorigen jare in deze
vergadering langdurig is beraadslaagd over de quaestie, in hoeverre hetwen-
schelijk ware zulk een fonds op te rigtenmaar dat de Baad besloten heeft
daartoe niet over te gaan en den weg te volgendie tot dusverre in deze
aangelegenheid gevolgd was, door namelijk ieder geval op zich-zelf te be-
oordeelen.
De heer Baert. Ik was daarmede niet voldoende bekend en zal daarop
nu niet verder aandringen.
De conclusie van het rapport wordt hierop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
III. Adres van F. A. de Graafi tot verhooging zijner jaarwedde.
Curatoren van het stedelijk gymnasium verklaren zich in hun rapport
tegen de inwilliging van het verzoek. Ook de Commissie van Financiën
acht het verzoek voor geene gunstige beschouwing vatbaar.
De heer Scheltema. Aanvankelijk gunstig voor het verzoek gestemd
was ik door het lezen der stukken eenigzins aan het wankelen gebragt
doch ben tot mijn eerste gevoelen teruggekomen Ik blijf er iets onbil
lijks in vinden om tusschen- twee docenten, wier betrekking gelijk staat,
wat het tractement betreft een zoo groot verschil te maken. In het rap
port van hh. Curatoren wordt, onder anderen, als grond daarvoor aange
voerd dat de nieuw benoemde den titel van doctor heeft. Maar ik geloof
dat dit althans geene reden kan opleveren om op eene hoogere wedde
te kunnen aanspraak maken. Er zijn wel candidaten die menig gepromo
veerde in kunde overtreffen. De titel komt hier ook minder in aanmer
king, maar hoofdzakelijk de vraag, of de docent beantwoordt aan hetgeen
men van hem in billijkheid kan verwachten; of hij zijne betrekking goed
waarneemt en als dat het geval is, dan vooral vind ik er iets onbillijks in
een jongeren docent boven den ouderen te stellen of hooger te bezoldigen.
Ik acht het dus wenschelijk dat, bij gelijke betrekking, in het tractement
geen verschil worde gemaakt.
De heer Kneppelhout van Sterkenburg. Ik deel het gevoelen van
den heer Scheltema en vind het onregtvaardig om zulk een groot verschil
van tractement te maken alleen omdat de een doctor is en de ander dien titel
:»sist. Ik wenschte wel dat, wanneer het bleek dat de tractementen te gering
waren, deze alle aan eene herziening werden onderworpen en liet gedurig
spreken daarover in den Baad een einde nam.
Het verzoekin stemming gebragtwordt afgewezen met 17 tegen 2
stemmen.
Voor de inwilliging van het verzoek hebben gestemd de heeren Schel
tema en Kneppelhout van Sterkenburg.
IV. Adres van H. A. Schmier c. s. tot wijziging in de verordening omtrent
den in-, uit- en doorvoer van rundvee langs de zuidelijke grens der gemeente.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud
«Onderscheidene leerlooijers, handelaren in huiden en kaarsenmakers de
den u de bezwaren kennen door hen ondervondennadat de invoer van
vleesch en afval van dien, versche en gezouten huiden langs de zuidelijke
grens der gemeente bij verordening van 13 September jl.was verboden.
Vooral voor de kaarsenmakerijen, waar men gewoon was het vet van Bot
terdam en 's Gravenhagekrachtens aangegane contraetente ontvangen
moet door die bepaling groote belemmering zijn ontstaan. Volgens mede-
deelingen ons gedaan, worden zij daardoor met groote schade, indien niet
met stilstand, bedreigd. Wij achten ons buiten staat de gegrondheid dezer
klagten te wederspreken en nemen gaarne aan dat de adressanten inderdaad
moeijelijkheden ondervonden. Iedere beperkende bepaling toch geeft er on
vermijdelijke aanleiding toe. Behoort daarop echter uit dien hoofde te
worden teruggekomen? Wij geven dat in geenen deele toe. In een alge
meen belang, ten einde onberekenbare rampen te verhoeden, werd eene lijn
getrokken langs dat gedeelte waar de veeziekte geacht werd aanwezig te
zijn. Binnen die lijn in de als besmet veronderstelde streek kan het min
der noodzakelijk zijn strengelijk te handelen. Naburige gemeenten binnen
dezelve gelegen kunnen dus, gelijk de adressanten vermeenen, misschien
vrijgeviger zijn in de uitgevaardigde verbodsbepalingen. Buiten de lijn
daarentegen zal de maatregel heilzaam kunnen werkenmoet met kracht
worden gewaakt dat al wat de besmetting konde overbrengen niet worde
toegelaten. Verklaringen betreffende den staat der beestenwaarvan huid
of vet herkomstig is, leveren niet altijd voldoenden waarborg, daar ze soms
door dezulken worden afgegeven wien de gelegenheid ontbreekt zich van
alles persoonlijk te overtuigen, indien zij al de noodige kunde bezitten om
ten deze grondig te oordeelen. Invoer van huiden en vet vrij te stellen
durven wij dus niet aanraden. Het algemeen belang, 'tgeen toch het
zwaarste moet wegen, zoude dan ligtelijk aan particulier belang worden op
geofferd. De mogelijkheid te openen om in bijzondere gevallen uitzondering
toe te staan, heeft mede eene bedenkelijke zijde. Aan het uitvoerend ge
zag wordt daardoor eene bezwarende taak en groote verantwoordelijkheid op
gelegd. Naauwelijks vinden wij dan ook vrijheid u daartoe te stemmen.
Acht gij het echter niet ongeraden door eene daartoe strekkende bepa
ling aan het ongerief te gemoet te komendoor de adressanten ondervon
den of voorziendan zoude welligt het voorbeeld kunnen gevolgd worden
21